uw verzoek inzake actuele situatie Haïti
kamerbrief inzake uw verzoek inzake actuele situatie Haïti
Kamerbrief | 20 januari 2010
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de
Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 18 januari 2010 zonder kenmerk
inzake actuele situatie Haïti. Deze brief is tevens een antwoord op de
schriftelijke vragen gesteld door de leden Peters en Vendrik over de
aardbeving in Haïti. Deze vragen werden ingezonden op 15 januari 2010
met kenmerk 2010Z00725.
De Regering heeft met ontzetting kennisgenomen van de grote
aardbevingsramp die zich op 12 januari jl. in Haïti voltrok. Deze ramp
is van een ongekende omvang. De inzet van de Regering is erop gericht
om in nauw overleg met de VN en organisaties als het Rode Kruis de
slachtoffers zo snel mogelijk te helpen. In deze brief wordt ingegaan
op de situatie ter plekke, de Nederlandse inzet tot nu toe, alsmede de
internationale respons en de wijze waarop wordt samengewerkt. De hulp
concentreert zich nu voor alles op het humanitaire vlak. Voor zover
mogelijk in dit stadium worden de contouren geschetst van de wijze
waarop de wederopbouwfase ter hand kan worden genomen.
Situatieschets
Haïti werd op 12 januari rond 17.00 uur lokale tijd getroffen door een
zware aardbeving. Het epicentrum lag op 17 kilometer ten zuidwesten
van de hoofdstad Port-au-Prince. Deze aardbeving werd enkele minuten
later gevolgd door twee zware naschokken. Met name de hoofdstad
Port-au-Prince (met een bevolking van circa 2 miljoen mensen) werd
zwaar getroffen. De stad Leogane, die dicht bij het epicentrum lag, is
bijna geheel verwoest. Ook in andere steden zoals Carrefour is veel
schade. De Pan American Health Organization (PAHO) verwacht dat het
dodental als gevolg van de aardbeving tussen de 50.000-100.000 ligt.
De Haïtiaanse overheid gaat momenteel uit van 200.000 slachtoffers. Er
is grote schade aan gebouwen en infrastructuur. Er wordt vanuit gegaan
dat ongeveer 3,5 miljoen mensen getroffen zijn door de beving en
humanitaire hulp nodig hebben, waarvan ongeveer 2 miljoen mensen
behoefte hebben aan voedselhulp. OCHA (Office for the Coordination of
Humanitarian Affairs) meldt dat de belangrijkste prioriteiten op dit
moment naast de reddingsoperatie, medische hulp (met name verzorging
van wonden en infecties), voedsel, water en onderdak zijn. Tenminste
20.000 tenten voor noodonderdak zijn nodig om naar schatting 1 miljoen
mensen te huisvesten.
Logistieke problemen, gebrek aan transportmiddelen en een dreigend
gebrek aan brandstof belemmeren de hulpoperatie. De Amerikanen hebben
de leiding over de luchthaven van Port-au-Prince overgenomen. Hoewel
er goede hoop is dat de capaciteit van het vliegveld langzaam
toeneemt, kan het vliegveld de huidige stroom aan binnenkomend
vliegverkeer nog steeds niet aan. De aanvoerroute over de weg vanuit
de Dominikaanse Republiek raakt steeds verder overbelast. De haven van
Port au Prince is niet operationeel, schepen moeten uitwijken naar
Cap-Haïtien.
De veiligheidssituatie geeft reden tot zorg. De VN hanteert
veiligheidscode 3, wat betekent dat er in principe 's nachts niet
gewerkt mag worden. OCHA meldt dat veiligheid bij voedselverstrekking
een belangrijk aandachtspunt is en dat MINUSTAH (UN Stabilisation
Mission in Haiti) daarbij zal worden ingezet. MINUSTAH wordt
ondersteund door een groot contingent van Amerikaanse militairen.
Nederlandse inzet - Consulair
Op dit moment worden nog drie Nederlanders vermist. Op de dag van de
ramp zijn twee consulaire medewerkers naar Haiti afgereisd. Zij vormen
het zogenaamde 'SCOT-team' (Snel Consulair Ondersteunings Team). Deze
waren binnen 48 uur ter plekke. Ook de ambassadeur uit Santo Domingo
met een consulaire medewerker zijn afgereisd naar Haiti. Afgelopen
zondag werd besloten het SCOT-team uit te breiden met nog een extra
BZ-medewerker.
De honorair consul te Port-au-Prince wordt ondersteund door een Snel
Consulair Ondersteunings Team (bestaande uit 3 `SCOT'-leden), de
ambassadeur in Santo Domingo en een consulair medewerkster.
Er zijn veertien Nederlandse evacués aangekomen op Curaçao. Van
daaruit zijn twaalf van hen naar Eindhoven gevlogen waar zij op zondag
17 januari om 14.00 uur zijn aangekomen. Daarnaast maakten tien
Nederlanders gebruik van een Belgisch vliegtuig met evacués. Deze
vlucht is zondagavond 17 januari in Brussel geland.
In nauwe samenwerking met het ministerie van Justitie en twee
adoptieorganisaties (Nederlands Adoptie Stichting en Wereldkinderen)
worden voorbereidingen getroffen voor het ophalen van ongeveer 100
adoptiekinderen waarvan de adoptieprocedure nog niet volledig is
afgerond. De Nederlandse minister van Justitie heeft hiervoor
toestemming gegeven. Inmiddels is ook toestemming verkregen van de
Haïtiaanse autoriteiten. Naar verwachting komen deze adoptiekinderen
eind deze week aan. De Minister van Justitie zal uw Kamer hierover
separaat informeren.
Voorts is besloten dat het Landelijk Team Forensische Opsporing van
het Korps Landelijke Politiediensten gegevens zal aanleveren aan het
lokaal aanwezige Israëlische identificatieteam ter identificatie van
vermoedelijke Nederlandse slachtoffers.
Nederlandse inzet - Humanitair
Nederland heeft daags na de ramp EUR 1 miljoen via het VN appeal en
EUR 1 miljoen via het Emergency appeal van de Internationale Federatie
van het Rode Kruis beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt bijgedragen
aan de noodhulpactie van de Samenwerkende Hulporganisaties. De
minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft aangekondigd de
opbrengst van de SHO te verdubbelen. Op 18 januari jl. werd bekend
gesteld dat reeds EUR 6,5 miljoen is opgehaald. Op donderdag 21
januari a.s. is door SHO een grootschalige radio- en televisieactie
voor Haïti gepland. SHO meldt dat fondsen niet alleen nodig zijn voor
noodhulp maar ook voor wederopbouw.
Daarnaast is het Nederlandse Urban Search en Rescue (USAR)-team in
Haïti ingezet. USAR.NL is de Nederlandse bijstandseenheid voor het
zoeken naar en redden van ingesloten of bedolven slachtoffers bij
rampen in binnen- en buitenland. Een USAR-team omvat vier
Reddinggroepen, een Ondersteuningsgroep, een Stafgroep en een
Commandogroep. Het team is multidisciplinair samengesteld: zoek- en
redpersoneel, verpleegkundigen, speurhondengeleiders, ondersteunend
personeel en leiding. De belangrijkste beroepsgroepen zijn brandweer,
politie, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen & rampen en
defensie. De opbouw- en werkwijze van USAR.NL is afgestemd op de
afspraken zoals die met andere landen zijn gemaakt binnen de Verenigde
Naties.
Het USAR-team dat nu voor Haïti is ingezet bestaat uit 61
reddingswerkers. Voor het vervoer van dit team heeft de Koninklijke
Luchtmacht een KDC-10 ter beschikking gesteld. Het Nederlandse USAR
team is sinds 15 januari operationeel en heeft tot nu toe drie mensen
levend uit het puin gered. Het USAR team richt zich primair op Search
en Rescue-taken en kan waar nodig en in afstemming met de VN worden
ingezet voor andere humanitaire taken. USAR.NL zal naar verwachting
tot vrijdag 22 januari a.s. in Haïti blijven.
Een ondersteuningsschip van de Nederlandse marine, de Hr Ms Pelikaan,
is 18 januari jl. gearriveerd in Haïti ter ondersteuning van de
humaniaire hulpoperatie. De bemanning van de Pelikaan bestaat uit 77
personen, inclusief 45 mariniers, een medisch team, marechaussees,
enkele liaisons uit de Nederlandse Antillen en enkele Arubaanse
miliciens (militairen in opleiding). De Pelikaan zal zich in dienst
stellen van de noodhulpoperatie onder leiding van OCHA. De Pelikaan
kan onder andere worden ingezet voor het leveren van
transportcapaciteit (o.a. twee vrachtwagens en een vaartuig waarmee
goederen kunnen worden gedistribueerd), hijscapaciteit (scheepskraan),
ontruimen en opschonen van infrastructuur en het leveren van
(beperkte) verbindingsmogelijkheden. Daarnaast kunnen de mariniers
worden ingezet voor het begeleiden van humanitaire hulpverleners,
hulpkonvooien en de uitreis van adoptiekinderen (zie boven).
Europese Unie
Mede op zijn initiatief had minister Verhagen op zondag 17 januari jl.
een telefoonconferentie met Lady Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger
voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de EU, en zijn
ambtgenoten van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Polen,
Italië en Spanje. Daarbij kwamen zowel humanitaire, veiligheids- als
politieke zaken aan de orde. Een van de uitkomsten van deze
bijeenkomst is dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU zich zal
inzetten voor een betere coördinatie van de EU-hulpinspanningen.
Daarnaast is coördinatie met de VN en de VS van het grootste belang.
Momenteel wordt in kaart gebracht in hoeverre de EU kan bijdragen aan
het verzoek van de VN tot additionele militaire en politie-inspanning.
Tevens werd gesproken over het belang van hulp op de langere termijn.
In aanvulling op de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en
de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 25 januari, die uw kamer op 15
januari toeging, delen wij u mede dat de Hoge Vertegenwoordiger en het
voorzitterschap Haïti hebben toegevoegd aan de agenda van de RBZ van
25 januari 2010 a.s.
Ministers zullen op 25 januari verder spreken over de humanitaire,
politieke en veiligheidssituatie in Haïti.
Onder voorzitterschap van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Lady
Catherine Ashton, kwam op 18 januari 2010 de Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) bijeen voor een bijzondere spoedzitting over de noodsituatie in
Haïti. HV Ashton gaf een overzicht van de dramatische situatie in
Haïti als gevolg van de aardbeving die dit land op 12 januari jl. had
getroffen en sprak namens de EU haar diepe medeleven uit met alle
getroffenen en hun nabestaanden. De omvang van de ramp is ongekend.
Nagenoeg alle lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun afschuw uit
over de gevolgen van de ramp.
Zij zei trots te zijn op de snelle respons van de Commissie en de
lidstaten tot nu toe en de pogingen om gecoördineerd hulp te bieden
onder de zeer moeilijke omstandigheden ter plaatse. Tevens maakte zij
melding van haar gesprekken met onder meer Secretary of State Hillary
Clinton en van de mogelijkheid om aanvullend op de actuele humanitaire
inzet, als EU ook op civiel-militair gebied een inzet te overwegen, in
nauwe coördinatie met de VN.
Namens het Spaanse voorzitterschap sprak minister Moratinos
(Buitenlandse Zaken) onder meer over de noodzaak om bij deze ramp als
EU actoren zeer nauw samen te werken, daarbij gebruik makend van alle
mogelijkheden die de EU onder het Verdrag van Lissabon ter beschikking
heeft.
Commissaris De Gucht (Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp)
rapporteerde over de aanpak van de Commissie op het gebied van de
noodhulp. De Commissie had inmiddels zelf EUR 30 miljoen aan noodhulp
ingezet en werkt daarbij nauw samen met de lidstaten die in totaal EUR
92 miljoen aan middelen beschikbaar hebben gesteld voor noodhulp. De
Gucht legde veel nadruk op de ineenstorting van de al zwakke
overheidsstructuren in Haïti; vele ministeries, scholen, ziekenhuizen,
politiebureaus, gevangenissen, enzovoort zijn letterlijk vernietigd,
compleet met veel van de aanwezige functionarissen. Hij gaf aan op
korte termijn een EU expertteam te willen sturen om in overleg met
OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs van de VN)
en de resterende overheidsstructuren de grootste problemen op dit
gebied te inventariseren om samen tot een plan voor wederopbouw van
essentiële bestuurlijke structuren te komen. Hiervoor wil de Commissie
op termijn EUR 100 miljoen beschikbaar gaan maken (onder meer door
herschikking binnen het Europese Ontwikkelingsfonds, gebruik van nog
niet gecommitteerde middelen en vanuit het Stabiliteitsinstrument).
Wat betreft rehabilitatie op de langere termijn gaf de Commissie als
voorlopige indicatie een mogelijke bijdrage van EUR 200 miljoen aan.
Veel aanwezige ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en
Buitenlandse Zaken benadrukten de noodzaak tot scherpe coördinatie in
het vervolg van het proces, zowel binnen de EU als vanuit de EU met
VN-OCHA. Ook werd gewezen op het belang om vraaggestuurde hulp te
bieden en af te zien van de verleiding van aanbodgestuurde
initiatieven. HV Ashton heeft inmiddels op ambtelijk niveau de
werkzaamheden in gang laten zetten om te bezien op welke wijze de EU
kan bijdragen aan verzoek van de VN. Meerdere lidstaten wezen ook op
het grote belang om de toekomstige reconstructiefase heel grondig voor
te bereiden, mede met het oog op de internationale conferentie die op
25 januari in Montreal zal worden gehouden.
Bij monde van minister Koenders dankte ook Nederland de HV, het
voorzitterschap en de Commissie voor het initiatief om de Europese
actoren onder leiderschap van de HV in een vroegtijdig stadium op
ministersniveau bijeen te brengen. Het beeld over de samenwerking, ook
in EU-verband, was tot nu toe positief: onder de extreem chaotische
omstandigheden ter plaatse verliep de inzet van de internationale
gemeenschap tot nu toe redelijk gestructureerd. Minister Koenders
stelde dat verdere acties onder centrale leiding en regie van de VN
zouden moeten plaatsvinden, waarbij de VS -gezien de nabijheid en de
capaciteit- een belangrijke rol zal spelen. Minister Koenders
benadrukte dat de lessen ten aanzien van de hulpverlening na de
tsunami in Azië (onder meer de koppeling tussen lange en korte termijn
hulpverlening) goed moesten worden benut. De minister stelde dat dit
niet eenvoudig zou zijn, ook gezien de deplorabele staat waarin de
lokale structuren in Haïti zich al voor de aardbeving bevonden. De
aardbeving had wat dit betreft geen kwetsbaarder land kunnen treffen.
De Raad nam conclusies aan waarin bovenstaande punten worden
onderstreept.
Internationale humanitaire respons
De internationale respons wordt door een groot aantal spelers
waaronder de VN, EU, Rode Kruis en NGO's ter hand genomen. Veel landen
dragen met financiële en/of materiële steun bij aan de respons. De
coördinatie van de hulp is complex, ook omdat de lokale overheid zelf
zwaar is getroffen en nauwelijks in staat is te functioneren. De VN is
eveneens getroffen door de ramp. De VN-vredesmissie MINUSTAH en andere
VN-organisaties als WFP en UNICEF hebben in totaal 46 internationale
stafleden verloren. Hieronder zijn de Speciaal Vertegenwoordiger
Annabi (Tunesië), zijn plaatsvervanger Carlos da Costa (Brazilië) en
politiecommissaris Coates (Canada).
De VN-organisatie die belast is met de coördinatie van de noodhulp
(OCHA) beschikte voordat de ramp plaatsvond over beperkte capaciteit
in Haïti, maar breidt deze nu snel uit. Een VN-coördinatie en
assessment team (UNDAC) ondersteunt de coördinatie van de
internationale hulpoperatie. Inmiddels is een twaalftal clusters
opgezet, waarbinnen per sector de hulp wordt gecoördineerd. OCHA heeft
een humanitair coördinatiecentrum (OSOCC) ingericht bij het vliegveld.
OCHA doet zijn uiterste best om alle aspecten van de hulp te
coördineren. De indruk bestaat dat OCHA hier nog niet in slaagt maar
wel steeds beter overzicht krijgt. Het is bovendien belangrijk dat een
sterke VN Special Representative voor Haïti nu snel en met
betrokkenheid van de Haitiaanse bevolking een aanvang maakt met de
wederopbouw van dit zo zwaar getroffen land.
De VN heeft op 15 januari een Flash Appeal uitgebracht. Het betreft
een (inmiddels herzien) hulpverzoek van USD 575 miljoen, bedoeld voor
noodhulp en vroege wederopbouw. De belangrijkste sectoren zijn voedsel
en bijvoeding, water en sanitatie, vroege wederopbouw, onderdak,
gezondheid en logistiek. In dit hulpverzoek zijn de activiteiten van
verschillende hulporganisaties, zowel VN-organisaties als NGO's,
gebundeld. De VN draagt zelf USD 25 miljoen bij aan het appeal uit het
noodhulpfonds CERF, waaraan Nederland de tweede contribuant is.
De VN Veiligheidsraad (VR) ondersteunt het voorstel van de SGVN
MINUSTAH uit te breiden met 2.000 extra militairen waardoor er in
totaal 8.940 militairen worden ingezet. Daarnaast wordt het bestaande
aantal politieagenten met 1.500 uitgebreid naar in totaal 3.711. Deze
beslissing is door aanname van een Amerikaanse resolutie door de VR
bekrachtigd (resolutie 1908). Met de uitbreiding wil de SGVN de twee
belangrijkste problemen, de gebrekkige infrastructuur en de
coördinatie van de internationale hulpinspanning, beter het hoofd
bieden. Het extra MINUSTAH-personeel is benodigd voor de bewaking van
humanitaire konvooien die verschillende humanitaire corridors naar
Port-au-Prince gebruiken vanuit de Dominicaanse Republiek en vanuit de
noordelijke havens in Haïti, maar ook om een antwoord te bieden op
eventuele geweldsincidenten door onrust onder de bevolking.
Aangezien het huidige mandaat van MINUSTAH reeds voorziet in een
bijdrage aan humanitaire hulp, is aanpassing van het mandaat op dit
moment niet noodzakelijk. De SGVN bevestigde dat er goede afspraken
bestaan ten aanzien van de rolverdeling tussen MINUSTAH en het
VN-landenteam met betrekking tot de humanitaire hulpverlening.
De Europese Commissie heeft voorlopig EUR 330 miljoen toegezegd voor
Haïti. Hiervan is EUR 30 miljoen voor humanitaire hulp, EUR 100
miljoen voor vroege niet-humanitaire steunverlening met name in de
vorm van capaciteitsversterking van de overheid en EUR 200 miljoen
voor wederopbouw/ontwikkeling. Daarbovenop komt EUR 92 miljoen aan
toegezegde bijdragen van de lidstaten, waaronder het VK (USD 27
miljoen) en Frankrijk (USD 14 miljoen). De EU beziet momenteel de
mogelijkheden om met civiele en/of militaire middelen tegemoet te
komen aan een vooralsnog informeel hulpverzoek van de VN. Dit
onderwerp is ook geagendeerd voor de RBZ van 25 januari a.s.
Andere grote toezeggingen werden gedaan door de Verenigde Staten (USD
100 miljoen), Canada (USD 55 miljoen), Brazilië (USD 15 miljoen) en de
Wereldbank (USD 100 miljoen voor herstel en wederopbouw).
De Internationale Federatie van het Rode Kruis (IFRC) heeft een
(herzien) Emergency appeal uitgebracht met een omvang van EUR 71,6
miljoen. Het Rode Kruis richt zich vooral op noodonderdak, water en
sanitatie, medische zorg en op de distributie van non food items zoals
keukensets en dekens.
Momenteel zijn er volgens OCHA 43 internationale reddingsteams aan het
werk, met in totaal 1.739 reddingswerkers en 161 snuffelhonden. Tot en
met dinsdag 19 januari jl. waren er volgens OCHA in totaal 121 mensen
gered.
Hulpinzet voor de langere termijn
Op 25 januari aanstaande zal in Montreal een ministeriële bijeenkomst
plaatsvinden, voorgezeten door de Canadese minister van Buitenlandse
Zaken Cannon. Deze bijeenkomst dient ter voorbereiding van een grote
Wederopbouwconferentie, te houden op een later tijdstip in het
voorjaar van 2010. Belangrijke inzet van deze conferenties is te komen
tot een goede coördinatie van alle inspanningen op het gebied van
wederopbouw van Haïti, op basis van een post emergency needs
assessment. Op basis van de post emergency needs assessment zal ook
bekeken worden in hoeverre Nederlandse expertise en kennis ingezet zou
kunnen worden voor de wederopbouw van Haïti.
De Europese Commissie heeft al aangegeven een belangrijke rol bij de
wederopbouw in Haïti te willen spelen.
De Club van Parijs heeft op 8 juli 2009, toen Haïti het HIPC (Heavily
Indebted Poor Countries) eindpunt bereikte, de schulden van Haïti
kwijtgescholden. Voor zover de betreffende bilaterale overeenkomsten
nog niet zijn geëffectueerd, commiteert de Club van Parijs zich eraan
dit per direct te doen. Daarnaast steunt Nederland de oproep van de
Club van Parijs aan andere bilaterale crediteuren om de schulden die
Haïti bij hen heeft, eveneens kwijt te schelden. Met name Taiwan en
Venezuela zijn belangrijke crediteuren. Nederland is qua vorderingen
slechts zijdelings betrokken.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Ministerie van Buitenlandse Zaken