Datum 20 januari 2010 -
Onderwerp resultaten masterclass regionaal OV
-
Geachte voorzitter,
In mijn brief van 24 augustus 2009 (23645, nr 308), gaf ik u een reactie op het
advies van de Raad voor Verkeer en Waterstaat met de titel `Ondernemend
regionaal OV voor meer reizigers'. Zoals aangegeven, deelt het kabinet het
vertrekpunt van de Raad dat steeds hogere eisen worden gesteld aan het verkeer-
en vervoersysteem en de rol van het (regionaal) openbaar vervoer daarbinnen.
Volgens de Raad is met het concessiestelsel winst behaald, maar is een verdere
stap wenselijk om de ambities van de overheid met het verkeer- en
vervoersysteem te kunnen realiseren. Daarvoor is er meer focus nodig op de
reiziger en ruimte voor ondernemerschap om OV-aanbieders te prikkelen een
gevarieerd aanbod aan OV te ontwikkelen. Het is volgens de Raad de moeite waard
in het belang van de werkelijke klant, de reiziger, naar verbetermogelijkheden te
zoeken.
Dat laatste is inmiddels opgepakt op 5 en 6 november 2009 in de masterclass
regionaal OV van bestuurders van provincies en stadsregio's, die ik in mijn brief
van 24 augustus 2009 aangekondigde.
In deze brief informeer ik u over de resultaten van de masterclass inzake
verbetermogelijkheden in de wijze waarop de aanbesteding van het regionaal OV
plaatsvindt. Tevens informeer ik u over de wijze waarop ik de moties uitvoer, die
uw Kamer heeft aangenomen naar aanleiding van het VAO op 24 september 2009.
Bestuurders van provincies en stadsregio's hebben onder leiding van OV-
ambassadeur mevrouw Van Nieuwenhoven hun ervaringen besproken met
concessieverlening en concessiebeheer uit de afgelopen periode van acht jaar. De
meeste provincies en stadsregio's bereiden nu de tweede aanbestedingsronde
voor. Een aantal heeft deze tweede aanbestedingsronde al achter de rug. De vorm
van een masterclass, waarin aan de hand van casuïstiek is besproken wat wel en
niet werkt, bleek nuttig én inspirerend te zijn.
a
agina 1 van 6
P
Hoofdconclusie
Datum
De masterclass leidde tot de hoofdconclusie dat OV en de aanbesteding daarvan 20 januari 2010
geen eenheidsworst is, kan en moet zijn. In het OV moet rekening worden Ons kenmerk
gehouden met verschillende doelen, doelgroepen en gebiedskenmerken. Dat kan VenW/DGMO-2009/10579
alleen maar door maatwerk te bieden.
De Wet Personenvervoer 2000 biedt ruimte voor dit maatwerk. De in de wet
verankerde decentralisatie van bevoegdheden naar de negentien provincies en
stadsregio's maakt het mogelijk op regionaal niveau te kiezen voor een regionaal
openbaar vervoer aanbod, uitgaande van de mobiliteitsbehoefte van hun reizigers,
de toekomstige ruimtelijke en vervoersontwikkelingen in de regio en de daarbij
passende regionale bereikbaarheid.
De hieronder uitgewerkte conclusies moeten ook in dit licht worden bezien.
De reiziger centraal
De tevredenheid van de reizigers voor het regionaal OV is de laatste jaren landelijk
stabiel rond de 7 gebleven en in 2008 gestegen naar 7,2. Zo blijkt uit de
landelijke Klantenbarometer.
Op dit moment worden reizigersorganisaties via de ROCOV's betrokken.
Bestuurders willen toe naar een systeem, waarbij naast de huidige OV-reizigers
ook potentiële reizigers (met name automobilisten) en keuzereizigers1
beïnvloedingsmogelijkheden krijgen. Voorstellen worden hiervoor voorbereid.
Indien nodig ben ik bereid daarvoor wettelijke aanpassingen in de Wp2000 door te
voeren.
Meer kennis nodig over potentiële reizigers en keuzereizigers
Om de kwaliteit voor de reiziger te kunnen verbeteren is nog beter inzicht nodig in
wat de reiziger beweegt. Op basis van onderzoek bestaat wel een redelijk beeld
van de huidige OV-reiziger. Maar een overall beeld van de latente vervoervraag en
inzicht in de motieven van diegenen, die altijd met de auto of slechts soms met OV
reizen, is beperkt.
Om de OV-autoriteiten meer inzicht te geven in de motieven van reizigers om voor
de auto of het OV te kiezen, zal ik op korte termijn een meta-evaluatie laten
uitvoeren op alle beschikbare informatie. Zo nodig zal in vervolg daarop gericht
vervolgonderzoek worden verricht.
Flexibel inspelen op de vraag van de reiziger
Vervoerders hebben het aanbod bij de aanbesteding met 14% uitgebreid. Daarmee
is een duidelijke kwaliteits-verbetering gerealiseerd voor de reiziger. Maar de groei
van het gebruik loopt daar niet parallel aan. De groei is het sterkst, waar is
ingespeeld op de behoefte van de potentiële reizigers, bijvoorbeeld door te zorgen
voor vrije busbanen en/of verhoging van de frequentie. De kortere wachttijd en
snellere reistijd, die de inzet van deze instrumenten oplevert, zijn belangrijke
aspecten van kwaliteitsverbetering.
1 Keuzereizigers zijn reizigers die soms kiezen voor OV en soms voor de auto (in tegenstelling
tot mensen die aangewezen zijn op OV)
agina 2 van 6
P
Datum
Een succesfactor: vrije busbanen 20 januari 2010
In de stadsregio Twente is de bereikbaarheid van de steden Enschede, Hengelo Ons kenmerk
en Almelo op deze wijze sterk verbeterd en had de realisatie van de VenW/DGMO-2009/10579
maatregelen een groei van het gebruik tot gevolg. Twente is nu bezig met de
aanleg van een netwerk aan vrije busbanen. Ook in andere regio's zijn hier
voorbeelden van te vinden, zoals in Almere Stad.
Marketing
Marketing kan nog meer worden ingezet om het gebruik van het OV te stimuleren.
OV aanbieden, dat is toegesneden op de wensen van de diverse doelgroepen, heeft
de toekomst.
Succesvolle marketingvoorbeelden
In Twente zijn twee OV-ambassadeurs aangesteld die ouderen en mensen
met een handicap uitleggen welke mogelijkheden het openbaar vervoer voor
deze doelgroepen biedt. Indien gewenst maken de OV-ambassadeurs een reis
met de gehandicapte of oudere om hun het openbaar vervoer en haar
mogelijkheden ook daadwerkelijk te laten ervaren.
In Groningen en Drenthe, gaat een ontwikkelteam op bezoek bij
ouderenvoorzieningen om te weten te komen wat de bewoners wensen en
daar het aanbod op af te stemmen. Deze gerichte marketing heeft geleid tot
een flinke toename van het gebruik van het maatwerkaanbod. In Friesland
raadpleegt de provincie gericht scholen om het aanbod daarop af te stemmen.
Beleving van het OV
De buschauffeur is het visitekaartje van het openbaar vervoer. Klantvriendelijke
buschauffeurs zijn daarom belangrijk. Om een positieve houding van de
buschauffeur te stimuleren, hebben enkele provincies in hun
concessievoorwaarden opgenomen dat de vervoerder een bewust beloningsbeleid
moet voeren voor de chauffeurs.
Ook de sociale veiligheid is belangrijk voor de beleving van het openbaar vervoer.
Eén van de provincies geeft de vervoerder een bonus, bij een hoog
waarderingscijfer voor sociale veiligheid. In de nog af te sluiten CAO Streekvervoer
is expliciet aandacht besteed aan training van chauffeurs in het omgaan met
agressie.
Belonen van klantgerichtheid
In de stadsregio Amsterdam, Friesland en Limburg is er bijvoorbeeld een
bonus op hogere klantwaardering. In Gelderland wordt een gastvrije houding
van buschauffeurs beloond. De gedeputeerde van Gelderland zet jaarlijks de
meest gewaardeerde buschauffeur in het zonnetje.
In de komende concessieronde zal de provincie Overijssel een bonus
beschikbaar stellen als buschauffeurs hoge waarderingscijfers krijgen van de
reizigers.
Kwaliteitsverbeterende marktprikkels
Prijsprikkels zijn instrumenten waarmee de vervoerder kan worden gestimuleerd
de kwaliteit voor de reiziger te verbeteren. Het gebruik maken van de bonus-
malus-systematiek in de concessie in relatie tot klantwaardering is een belangrijke
agina 3 van 6
P
en veelgebruikte methode. Tweederde van de OV-autoriteiten maakt hier gebruik
Datum
van, de overige zijn voornemens dat in nieuwe concessies ook op te nemen. Een 20 januari 2010
aantal regio's heeft met een bonus-malus-voorwaarde ook op groei gestuurd en Ons kenmerk
andere regio's hebben gekozen voor suppletiecontracten (contracten waarin is VenW/DGMO-2009/10579
vastgelegd dat overheidssubsidie onder bepaalde voorwaarden wordt gegeven op
basis van gerealiseerd vervoer). Het rendement van deze prikkel is groot bij grote
vervoerstromen. Daarom hebben suppletiecontracten kans van slagen waar en
wanneer de (potentiële) vraag naar vervoer groot is. Daar wordt de creativiteit van
de vervoerder geprikkeld en is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.
De WROOV-systematiek2 geeft onvoldoende financiële prikkels naar vervoerders.
Het is een instrument voor de verdeling van opbrengsten achteraf. Een groei van
het gebruik heeft pas later een toename van het aandeel in de opbrengsten tot
gevolg. De OV-chipkaart is meer een marktinstrument en biedt mogelijkheden
deze prikkel te versterken.
Verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en vervoerder
Het volledig bij de vervoerder beleggen van de opbrengst- en kosten-
verantwoordelijkheid vond geen brede steun. Veel OV-autoriteiten aarzelen om de
vervoerders veel vrijheid te geven. Die aarzeling is gebaseerd op het risico dat het
aanbod helemaal wegvalt waar en wanneer de vraag beperkt is. Daarmee is vooral
de sociale functie van het OV in het geding. Dit speelt vooral in landelijke
gebieden, en in gebieden waar de fysieke mogelijkheden voor ruimtelijke
ontwikkeling ontbreken en het inwoneraantal afneemt.
Een klein deel van de OV-autoriteiten houdt de opbrengstverantwoordelijkheid zelf,
een ander deel legt die bij de markt en een groot deel kiest voor een tussenvorm.
De keuze hangt samen met de mogelijkheden reizigersgroei te genereren.
Hetzelfde geldt voor het zelf houden van de kostenverantwoordelijkheid of
beleggen hiervan bij de markt. Òf de overheid neemt het risico tijdens de looptijd
van de concessie, of de vervoerder dekt bij inschrijving het risico af tegen een
hoger bedrag voor de concessie. Tussenvormen bestaan ook. De keuze hangt af
van dezelfde factoren als bij de opbrengstverantwoordelijkheid.
De zeggenschap over de ontwikkelfunctie geeft een divers beeld. Het varieert van
volledig bij de overheid tot volledig bij de markt, maar er zijn veel verschillende
tussenvormen. In veel gebieden vindt besluitvorming hierover in nauw overleg met
elkaar plaats en gaat de voorkeur uit naar gemengde ontwikkelteams met
vertegenwoordiging vanuit zowel overheid als vervoerder.
Vervolg
Alle bestuurders zijn gemotiveerd om het OV verder te verbeteren.
De afspraak is gemaakt om met de gezamenlijke OV-autoriteiten eens per jaar bij
elkaar komen om de voortgang in de verbeteringen onderling te bespreken.
2 De systematiek van de Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen om de
opbrengsten uit de verkoop van nationale vervoerbewijzen te verdelen.
agina 4 van 6
P
Daarbij is de volgende agenda opgesteld:
Datum
20 januari 2010
1. maatregelen om (potentiële) reizigers beter te bereiken, marketing; Ons kenmerk
2. kwaliteitsverbetering met behulp van reisinformatie; VenW/DGMO-2009/10579
3. sociale veiligheid;
4. duurzaamheid;
5. innovatieve experimenten voor duurzame ontwikkelingen;
6. gebruik van de OV-chipkaart voor sturingsinformatie;
7. aanbestedingstermijnen;
8. verlengingsmogelijkheden voor concessies;
9. schaalgrootte van concessies.
De conclusies van de masterclass en de vervolgacties zijn input voor de visie op
het regionaal openbaar vervoer in 2028, die ik rond de zomer van 2010 aan uw
Kamer zal aanbieden.
Kamermoties
Naar aanleiding van de Kamerdebatten op 1 en 24 september jl. zijn drie moties
aangenomen.
De motie Van Gent (23645, nr. 314) verzoekt het kabinet het Besluit
Personenvervoer 2000 zodanig te wijzigen dat de concessiehouder krachtens de
concessie ten minste eenmaal per jaar advies vraagt aan consumentenorganisaties
over de uitkomsten en methodiek van onderzoek naar tevredenheid van de
reizigers. Zoals ik in het debat heb aangegeven, zie ik dat als ondersteuning van
mijn beleid. In de Wp2000, artikel 27, 28 en 31, al is geregeld dat `er overleg
gepleegd moet worden met consumentenorganisaties'; dat `de concessiehouder de
consumentenorganisaties minimaal eenmaal per jaar informeert over de resultaten
van de maatregelen die de belangen van de reizigers raken' en dat `de
concessiehouder tenminste éénmaal per jaar advies vraagt aan de
consumentenorganisaties'. Ik zal bij de wetswijziging naar aanleiding van de
Evaluatie van de Wp2000 toevoegen dat ook advies wordt gevraagd over de
klanttevredenheidsonderzoeken.
De motie Van Gent (23645 nr. 318) verzoekt de regering in de Wp2000 en Bp2000
een bepaling op te nemen dat subsidies voor OV, te verstrekken aan de
concessiehouder, onder andere door de concessieverlener verbonden worden aan
het aantal reizigers dat door de concessiehouder wordt vervoerd en aan de
gemeten klanttevredenheid.
Deze motie zal ik bij het kabinetsstandpunt over de wetsevaluatie BDU betrekken.
De motie Aptroot/ Roefs (23645 nr. 315) verzoekt de regering, indien de
decentrale overheden doorgaan met middelvoorschriften, in de wetgeving te
verbieden middelvoorschriften te stellen.
agina 5 van 6
P
In de masterclass is dit punt besproken. De bestuurders van decentrale overheden Datum
hebben aangegeven over te gaan op functionele sturing op milieuaspecten in de 20 januari 2010
concessies. Dat wil zeggen dat ze doelvoorschriften geven en geen Ons kenmerk
middelvoorschriften. Hiermee is de motie uitgevoerd. VenW/DGMO-2009/10579
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 6 van 6
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat