Rijksvoorlichtingsdienst
Aanpak van geweld tegen politiemensen landelijk geregeld
Alle politiekorpsen in Nederland gaan het geweld tegen politiemensen op dezelfde manier aanpakken. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de politiebonden, het Korpsbeheerdersberaad, het Openbaar Ministerie en de Raad van Korpschefs in oprichting hebben overeenstemming bereikt over het Landelijke Protocol Geweld tegen Politieambtenaren. Het protocol voorziet in een eenduidige aanpak van zowel de ondersteuning van politiemensen als de aanpak van de dader.
Het protocol is bedoeld als krachtig signaal dat verbaal en fysiek geweld tegen de politie niet wordt getolereerd en altijd een vervolg zal krijgen. Daders van geweld in heel Nederland weten nu welke reactie zij van de politie kunnen verwachten. Dat wil zeggen dat na een incident altijd een proces-verbaal wordt opgemaakt en aangifte wordt gedaan. Daarna vindt opsporing en vervolging van de verdachte plaats. Wanneer sprake is van schade, wordt deze verhaald op de dader. Ieder incident wordt gemeld en geregistreerd en na ieder incident vindt een evaluatie plaats. De kennis daaruit is bruikbaar om geweld tegen de politie te voorkomen of te beperken.
Het protocol maakt ook duidelijk waar in het politiekorps de verschillende verantwoordelijkheden liggen. Zo is de direct leidinggevende verantwoordelijk voor de personele zorg van de getroffen politieambtenaar. Daarnaast wordt altijd iemand aangewezen, die verantwoordelijk is voor de begeleiding en ondersteuning van de politieambtenaar bij de afhandeling van het geweldsincident. Het opsporingsonderzoek wordt verricht door recherchepersoneel dat niet zelf betrokken is geweest bij het geweldsincident.
Het protocol was toegezegd in het akkoord arbeidsvoorwaarden politie en treedt officieel in werking na de ondertekening op 4 februari 2010.
Noot voor redacties (