Gemeente Utrecht
2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
135 Vragen van dhr. drs. B.F.M. Beerlage en dhr. G.P. Isabella
(ingekomen 18 december 2009
en antwoorden verzonden door het college op 19 januari 2010)
Schriftelijke vragen inzake Tijdelijke voorzieningen Terwijde
De aanleg van winkelcentrum Terwijde is al jaren ernstig vertraagd vanwege een impasse in de onderhandelingen met de huidige eigenaar van de grond en een te laat gestarte onteigening. Inmiddels is bijna een volledige woonwijk gebouwd maar blijven de winkelvoorzieningen al jaren achter.
De enige winkel is een supermarkt in een noodgebouw. De wijkraad Leidsche Rijn heeft het college in september dan ook met klem gevraagd om snel meer tijdelijke winkels in de wijk toe te laten. De PvdA heeft ook bij de behandeling van de begroting hiervoor extra inzet van het college gevraagd. De wethouder heeft toegezegd dat onderzocht zou worden of meer kan worden gedaan met de vrijstaande ruimte in de Boemerang.
Het college concludeert dat tijdelijke voorzieningen in de Boemerang niet mogelijk zijn omdat er een permanente behoefte is aan winkels. Tegelijkertijd wordt wel de tijdelijke supermarkt uitgebreid en komen er (tijdelijk) marktkramen. Het enige verschil is de eigendomssituatie.
Dit leidt voor de PvdA tot de volgende vragen:
1. Een enkele uitbreiding van de noodsupermarkt en een paar marktkramen (dat is gewenst en goed dat deze er komen) is onvoldoende om de enorme vertraging bij de aanleg van Winkelcentrum Terwijde op te vangen. De PvdA vindt dat meer tijdelijke winkels nodig zijn in Terwijde. Wat gaat het college doen om op korte termijn extra winkels in Terwijde te krijgen?
Het college begrijpt dat de behoefte aan winkelvoorzieningen ten behoeve van de consumenten in Terwijde groot is; daarom maakt het college het door middel van een nieuw uitwerkingsplan mogelijk dat de huidige tijdelijke supermarkt wordt uitgebreid en tegelijkertijd gecontinueerd. Daarnaast wil het college erop wijzen dat in het najaar van 2010 een deel van het winkelcentrum van Vleuterweide open zal gaan. Al met al betekent dit is een substantiële verbetering van het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn en dus ook Terwijde. Een nog verdergaande verbetering met al dan niet tijdelijke winkels stuit niet alleen op diverse zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke obstakels maar bergt ook het risico in zich dat de realisatie van het beoogde winkelcentrum Terwijde wordt ondergraven.
2. Het college geeft aan dat de Boemerang niet tijdelijk in gebruik kan worden genomen voor winkels, omdat de tijdelijkheid niet kan worden aangetoond. Wat maakt de situatie van de supermarkt anders, waarom kan daarvan de tijdelijkheid wel worden aangetoond?
Voor alle duidelijkheid en om misverstanden te voorkómen vermelden we uitdrukkelijk dat de gekozen publiekrechtelijke oplossing voor de supermarkt niet tijdelijk van aard is maar structureel. De tijdelijkheid van de supermarkt kon alleen worden zekergesteld vanuit onze privaatrechtelijke positie als grondeigenaar.
De publiekrechtelijke mogelijkheden om te voorzien in een afwijking van een bestemmingsplan ten behoeve van bijvoorbeeld een tijdelijke winkelvoorziening zijn beperkt sinds de laatste wijziging van de wet op de ruimtelijke ordening. Onder vigeur van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening bood artikel 17 de mogelijkheid van een tijdelijke ontheffing van maximaal vijf jaar voor een tijdelijk bouwwerk; mits de tijdelijkheid van het bouwwerk kan worden aangetoond. Deze mogelijkheid is vervallen in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het nieuwe artikel 3.22 biedt slechts de mogelijkheid van een ontheffing om te voorzien in een tijdelijke behoefte; dit is een aanscherping. Een voorbeeld hiervan biedt de uitspraak d.d. 11-2-2009 van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen (AWB 09/117 en 118). Daar bleek een ontheffing voor een kinderdagverblijf niet mogelijk omdat de behoefte aan kinderopvang niet tijdelijk is. Bij VROM beraadt men zich op een wetswijziging.
3. Ziet het college mogelijkheden om andere, (gedeeltelijk) leegstaande panden tijdelijk, dan wel permanent te bestemmen als winkelruimte. Bij voorbeeld elders in de wijk of op het nabijgelegen bedrijventerrein de Wetering met gebouwen als de Wall?
Wat betreft de mogelijkheid van een tijdelijke ontheffing zie het antwoord op vraag 2.
Het permanent vestigen van detailhandel buiten (wijk/buurt)winkelcentra druist in tegen het beleid van de gemeente*. De gemeente wil detailhandel juist zoveel mogelijk concentreren in winkelcentra. Het wijzigen van de bestemming van panden in de wijk betekent dat de beoogde programma's niet meer gerealiseerd kunnen worden op die locatie. Concreet betekent het ook dat de uitvoerbaarheid van het beoogde winkelcentrum Terwijde in gevaar zou komen.
In het multifunctionele gebouw The Wall is alleen Grootschalige/Perifere Detailhandel (GDV/PDV), naast horeca, leisure, een hotel en bedrijven mogelijk, waarbij de metrages (oppervlakten) ook nog zijn gemaximaliseerd. Hiervoor is destijds gekozen om concurrentie met andere winkelgebieden - zoals Leidsche Rijn Centrum en Winkelcentrum Terwijde - te voorkomen en het welslagen daarvan niet te belemmeren.
* Zie: Nota Detailhandel: Boodschap aan Winkels uit 2000. Ook in de nieuwe detailhandelsnota die op dit moment door Economische zaken wordt opgesteld blijft het concentreren van winkels in winkelcentra één van de beleidspunten.
4. Ons is bekend dat ook de eigenaar van de Wall ideeën en suggesties bij het college heeft aangedragen. Kunt u ons nader informeren hoe deze besprekingen zijn verlopen en wat de uitkomsten van dit overleg zijn?
De eigenaar van The Wall (Burgfonds) heeft onlangs een verzoek ingediend bij de gemeente om circa 20.000 m² bvo extra Grootschalige/Perifere Detailhandel (GDV/PDV) te mogen realiseren.
Om te voorkomen dat de gehele, zorgvuldig opgebouwde detailhandelsstructuur in Utrecht c.q. Leidsche Rijn dermate zou worden verstoord dat dit een te grote impact op en concurrentie met onder meer Leidsche Rijn Centrum en Winkelcentrum Terwijde zou betekenen is dit verzoek beperkt gehonoreerd en invulbaar met een zeer beperkt aantal branches.
5. Is het college met de PvdA van mening dat juist nu op een creatieve wijze om moet worden gegaan met de vraag uit de wijk en de gevolgen van de crisis (leegstand, oplopende werkloosheid) en zo ja, is het college dan ook bereid hier stappen in te ondernemen?
Uiteraard is het college bereid om op creatieve wijze om te gaan met bepaalde problematiek; dit is echter altijd binnen de marges van de wettelijke en praktische mogelijkheden. Daarnaast moet behalve het probleem van de korte termijn ook de langere termijn in het oog worden gehouden. Wat betreft dat laatste staat naar ons oordeel vast dat het beoogde winkelcentrum Terwijde uiteindelijk vooral in het belang is van de consumenten in Terwijde.
6. Als de tijdelijkheid van winkels in de Boemerang niet kan worden aangetoond betekent dit dat nu al voorzien wordt dat er in de definitieve situatie een tekort aan voorzieningen zal zijn in Terwijde?
Op het misverstand dat schuilt achter de vraagstelling is reeds ingegaan bij antwoord 2.
7. Als er een permanent tekort aan winkelruimte wordt voorzien waarom wordt dan geen permanente bestemmingsplanwijziging voor de Boemerang doorgevoerd?
Zie ook bij antwoord op voorgaande vraag. Nogmaals: niet het tekort is structureel, doch de behoefte.
8. Een bestemmingsplan maakt geen onderscheidt wie de eigenaar is. Het enige verschil lijkt de dat de supermarkt op gemeentegrond staat en de Boemerang niet. Is het daarmee niet veel meer een politieke keuze dan een technische onmogelijkheid om tijdelijke voorzieningen toe te staan?
Zie antwoorden op vragen 2 en 3.
---- --