Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamervragen 2009Z20979
Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede
namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op vragen van de leden Van
Bochove en Atsma (beiden CDA) over het ontsnappen van salpeterzuur in Dronrijp
(Ingezonden 10 november 2009).
Vraag 1:
Heeft u kennisgenomen van het ontsnappen van salpeterzuur bij een zuivelfabriek in het
Friese Dronrijp? Wat is er precies gebeurd bij het bedrijf? Hoe is de hulpverlening op
gang gekomen? Hebben alle hulpverleningsdiensten naar behoren gefunctioneerd?
Antwoord 1:
Bij het lossen van een vrachtauto is in de bij de vrachtauto behorende slang een scheur
ontstaan met gevolg het uitstromen van 24 ton salpeterzuur (53%). Een klein deel
daarvan is in de vorm van een gaswolk vrijgekomen en in noordelijke richting over het
dorp getrokken. Rijksdienst voor het Wegbeheer en politie doen onderzoek naar het
scheuren van de slang.
Via 112 heeft de locatiemanager van de zuivelfabriek de meldkamer geïnformeerd over
een lekkage van zoutzuur (niets bekend over slachtoffers en omvang). De meldkamer
heeft overeenkomstig het protocol de alarmering voor ongeval gevaarlijke stoffen
gedaan. Veertien minuten later heeft de locatiemanager een melding gedaan van de
uitstroom van 30 ton salpeterzuur waarbij aangegeven is dat sprake was van een
gaswolk. Op grond daarvan heeft de meldkamer opgeschaald naar GRIP 2. Kort daarop is
de politie gestart met het informeren van de directe omgeving. In overleg met de
burgemeester is besloten op te schalen naar GRIP 3. Een evaluatie (naar o.a. het
functioneren van de hulpdiensten), zoals bestuurlijk vastgesteld bij de invoering van
GRIP, wordt op dit moment onder verantwoordelijkheid van de burgemeester van
Menaldumadeel uitgevoerd.
Vraag 2:
Is het bericht waar dat na het vrijkomen van de gevaarlijke stof via een assistent van de
huisarts de scholen of vergelijkbare instellingen zijn geïnformeerd?
Antwoord 2:
Dit bericht is niet waar. De assistent van de dokter, die per toeval op de hoogte raakte,
heeft wel de juf gebeld van de groep waar haar kind in zit. Na het afgaan van de sirenes
heeft de gemeente de scholen geïnformeerd.
Vraag 3:
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat nagenoeg overal in Fryslân in de loop van
vrijdagmorgen de alarmsirenes werden ingeschakeld?
Antwoord 3:
In de alarmcentrale van Friesland is een bedieningsfout gemaakt. De centralist heeft de
sirenes in werking gesteld zonder tevoren een selectie van de sirenes van het betreffende
gebied te maken. Daardoor gaan alle sirenes in de regio af. Dit incident zal worden
aangegrepen om op de jaarlijkse bijeenkomst van alle WAS-coördinatoren
(Waarschuwing- en Alarmeringssysteem) nog eens te benadrukken dat de centralisten
goed geïnstrueerd moeten zijn. Het is belangrijk dat een instructie en handleiding
aanwezig en bekend zijn.
Vraag 4:
Hoe oordeelt u over het functioneren van Omrop Fryslân als rampenzender?
Antwoord 4:
Het primaat voor het maken van afspraken over de regionale calamiteitenzender ligt bij
de provincies en veiligheidsregio's. Wat mij betreft is het ook aan deze bestuurlijke
organen om te oordelen over het functioneren van hun calamiteitenzender. Met
betrekking tot het incident in Dronrijp maakt het functioneren van de calamiteitenzender
onderdeel uit van een evaluatie, die onder verantwoordelijkheid van de burgemeester
van Menaldumadeel wordt uitgevoerd.
Vraag 5:
Is het op basis van de ervaringen in Fryslân niet wenselijk om de regionale omroep, als
rampenzender, via alle beschikbare platforms, met name radio, televisie en internet, de
bevolking te informeren?
Antwoord 5:
In rampsituaties wordt idealiter een mix van communicatiemiddelen ingezet, die het
beste aansluit op de betreffende situatie. De getroffen gemeente of veiligheidsregio staat
daarbij een heel scala aan middelen ter beschikking om het publiek te informeren, zoals
de website www.crisis.nl, SMS-alert, het publieksinformatienummer 0800-1351 en op
korte termijn ook communicatiemiddelen als cellbroadcast. Ook de calamiteitenzender
maakt mogelijkerwijs onderdeel uit van deze mix aan middelen. Het informeren van de
bevolking via de radio is in dat geval wat mij betreft de minimumvariant; het staat
provincies, veiligheidsregio's en regionale omroepen uiteraard vrij nadere afspraken te
maken over de inzet van middelen als televisie en internet.
Vraag 6:
Hoe is te voorkomen dat, zoals deze ervaring duidelijk maakt, de internetsite van de
regionale omroep binnen de kortste keren overbelast is
Antwoord 6:
Het is uiteraard de keuze van iedere organisatie zelf om maatregelen te treffen om te
voorkomen dat een internetsite overbelast raakt. Om te voorkomen dat het publiek
hiervan in crisissituaties overlast ondervindt, kan de website www.crisis.nl door de
gemeente of veiligheidsregio worden ingezet als publieksinformatiemiddel.
Vraag 7:
Krijgen regionale zenders als Omrop Fryslân voldoende financiële armslag om hun rol als
rampenzender waar te kunnen maken? Zo ja, hoeveel is per omroep beschikbaar?
Antwoord 7:
Sinds 2003 wordt in het kader van het Kabinetsstandpunt Vuurwerkramp structureel voor
versterking van de rampenbestrijding een lumpsum bedrag van 2.300.000
overgeheveld naar het Provinciefonds. Er is geen sprake van specifiek geoormerkt geld
voor de calamiteitenzenders. Het is aan de provincies zelf om afspraken te maken met de
regionale omroepen over de hoogte van de financiële bijdrage aan de regionale
calamiteitenzender.
Vraag 8:
Zijn in het kader van de functie als rampenzender afspraken gemaakt over de taal die
wordt gehanteerd op en door de betreffende regionale omroep?
Antwoord 8:
Het primaat voor het maken van afspraken over de regionale calamiteitenzender ligt bij
de provincies en veiligheidsregio's. Wat mij betreft is het ook aan deze bestuurlijke
organen om afspraken te maken over de taal die wordt gehanteerd door de regionale
omroep, op het moment dat deze wordt ingezet als regionale calamiteitenzender. In het
modelconvenant calamiteitenzender dat momenteel wordt ontwikkeld, is opgenomen dat
van de regionale omroep mag worden verwacht dat mededelingen over de bijzondere
omstandigheden ten minste in de Nederlandse taal worden gedaan.
Vraag 9:
Kunt u aangeven of de voorzitter van de veiligheidsregio tijdig is ingeschakeld en welke
rol hij hierbij precies heeft gespeeld?
Antwoord 9:
De formele oprichting van de Veiligheidsregio Fryslân dient nog plaats te vinden. Gelet op
de mate van opschaling is overigens de inschakeling van de coördinerend burgemeester
niet aan de orde. Bij GRIP 3 berust de leiding bij de burgemeester van de betreffende
gemeente. De voorzitter van het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst Fryslân,
tevens korpsbeheerder Politie Fryslân, is tijdens het incident wel voortdurend
geïnformeerd.