informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen
Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen
Kamerbrief | 18 januari 2010
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 1 fiche
aan te bieden die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe
Commissievoorstellen (BNC):
1. Richtlijn inzake preventie van letsels door scherpe voorwerpen in
de ziekenhuis- en gezondheidsbranche.
Helaas heb ik het fiche vanwege het kerstreces niet binnen de gestelde
termijn van zes weken kunnen sturen.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
Fiche1: Richtlijn inzake preventie van letsels door scherpe voorwerpen
in de ziekenhuis- en gezondheidsbranche
1. Algemene gegevens
Voorstel:Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van de
door HOSPEEM en EPSU gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van
letsels door scherpe voorwerpen in de ziekenhuis- en
gezondheidszorgbranche
Datum Commissiedocument : 3 november 2009
Nr. Commissiedocument : COM(2009)577 definitief
Pre-lex:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0577:FI
N:NL:PDF
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: De
commissie heeft geen specifieke effectbeoordeling over dit voorstel
opgesteld.
Behandelingstraject Raad : Raadswerkgroep sociale vraagstukken,
behandeling onder Spaans voorzitterschap.
Eerstverantwoordelijk ministerie : Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Rechtsbasis : Het voorstel is gebaseerd op 115, lid 2 van het
EU-Werkingsverdrag (was artikel 139, lid 2 van het EG-verdrag).
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: gekwalificeerde
meerderheid. Het Europees Parlement wordt geïnformeerd en kan op eigen
initiatief advies geven.
Comitologie: nee
2. Samenvatting BNC-fiche:
Het voorstel beoogt de bescherming van werknemers die het risico lopen
op verwonding door scherpe medische instrumenten, en de preventie van
het risico van letsel en infectie door scherpe medische instrumenten
te verbeteren. Het voorstel voorziet in een geïntegreerde aanpak van
risico beoordeling, risicopreventie, opleiding, voorlichting
bewustmaking en toezicht, reactie- en follow-upprocedures. De
overeenkomst en dit voorstel zullen bijdragen tot een zo veilig
mogelijke werkomgeving in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche.
Het voorstel voldoet aan het subsidiariteits- en het
evenredigheidsbeginsel.
De minimumvereisten van het voorstel zijn al geïmplementeerd in de
Nederlandse arbeidsomstandigheden regelgeving, met uitzondering van
het verbod op het "terugzetten van doppen op naalden". Deze handeling
is nu, conform de geldige regelgeving, impliciet verboden. Deze
handeling wordt voorkomen door het gebruik van naaldcontainers, dit is
de gangbare praktijk in Nederland. Het verbod zal daarom niet tot
weerstand leiden in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche. Op grond
van het arbobesluit is het gebruik van medische hulpmiddelen met
ingebouwde veiligheids- en beschermingmechanismen aangewezen als er
risico op scherp letsel bestaat, het voorstel noemt dit expliciet.
In het algemeen heeft Nederland een voorkeur voor het bekrachtigen van
overeenkomsten tussen sociale partners in meer flexibele instrumenten
dan een richtlijn. Nederland is geen voorstander van
middelvoorschriften in regelgeving. Aangezien het hier een
raamovereenkomst betreft ondertekend door sociale partners staat
Nederland positief t.a.v. het voorstel.
Nederland verzoekt om opheldering over de voorgestelde herziening van
de meldingssystemen van incidenten.
3. Samenvatting voorstel:
a) Inhoud voorstel
Doel van het voorstel is rechtsgevolg te geven aan de op 17 juli 2009
door HOSPEEM (European Hospital and Healthcare Employers' Association)
en EPSU (European Federation of Public Services Unions) ondertekende
raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de
ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche. Deze twee organen werden
overeenkomstig artikel 138 van het EG-Verdrag in 2006 door de
Commissie erkend als Europese sociale partners in de ziekenhuis- en
gezondheidszorgbranche.
De bevordering van een veilige en gezonde werkomgeving en de daarmee
gepaard gaande verlaging van de economische kosten van veiligheids- en
gezondheidsproblemen dragen bij tot de verwezenlijking van de sociale
agenda voor de onderdelen veiligheid en gezondheid. De vernieuwde
sociale agenda expliciteert kansen, toegang en solidariteit in het
Europa van de 21 e eeuw 1 en dat de gezondheidswerkers in de EU van
vitaal belang zijn voor het verlenen van hoogwaardige
gezondheidsdiensten.
Het beoogde optreden strookt met het volksgezondheidsbeleid van de EU.
Het Witboek "Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor
2008-2013" 2 benadrukt dat de veiligheid van patiënten een belangrijk
aandachtspunt is. Elke maatregel ter bescherming van de veiligheid en
de gezondheid van werknemers in de gezondheidszorg draagt bij tot de
kwaliteit van de aan de patiënten verleende diensten en verkleint de
kans dat patiënten nadelige gevolgen van de zorg ondervinden.
Het voorstel beoogt de bescherming van werknemers die het risico lopen
op verwonding door scherpe medische instrumenten, en de preventie van
het risico van letsel en infectie door scherpe medische instrumenten.
Het voorstel voorziet in een geïntegreerde aanpak van risico
beoordeling, risicopreventie, opleiding, voorlichting bewustmaking en
toezicht, reactie- en follow-upprocedures. De overeenkomst en dit
voorstel zullen bijdragen tot een zo veilig mogelijke werkomgeving in
de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche.
De bepalingen uit de raamovereenkomst die niet rechtstreeks
voortvloeien uit, of genoemd worden in de geldende Nederlandse
arbo-regelgeving zijn:
Indien de risicobeoordeling uitwijst dat er gevaar voor verwondingen
door een scherp instrument en/of voor infectie bestaat, moet de
blootstelling van de werknemers worden beëindigd door middel van o.a.
door;
* het ter beschikkingstellen van medische hulpmiddelen met
ingebouwde veiligheids- en beschermingmechanismen
Het Nederlandse Arbobesluit vereist reeds (conform richtlijn 2000/54)
dat wanneer uit de resultaten van de risicobeoordeling blijkt dat er
een risico voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers bestaat,
voor zover dit technisch mogelijk is zodanig maatregelen genomen
worden dat blootstelling van werknemers wordt voorkomen en de risico
beperkt. Impliciet betekent dit dat het gebruik van hulpmiddelen met
ingebouwde veiligheids- en beschermingmechanismen is aangewezen in
dergelijke gevallen. Dit voorstel expliciteert dit door het gebruik
van medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en
beschermingmechanismen te noemen en kan zo tot een verhoging van de
naleving leiden.
* het terugzetten van doppen op naalden wordt met onmiddelijke
ingang verboden.
Dit is een gevaarlijke handeling die moet worden voorkomen op grond
van het Arbobesluit en artikel 6 richtlijn 2000/54/EG en dus al
impliciet verboden is. Het terugzetten van doppen wordt voorkomen met
het gebruik van naaldcontainers, dit is de gangbare praktijk in
Nederland. Het overnemen van deze bepaling zal dan ook niet tot
weerstand leiden
* In de Raamovereenkomst is een artikel over `melding' opgenomen.
"Dit omvat de herziening van de bestaande meldingsprocedures met
de vertegenwoordigers op het gebied van veiligheid en gezondheid
en/of de betrokken werkgevers/werknemersvertegenwoordigers. De
meldingsmechanismen moeten lokale, nationale en Europese systemen
omvatten.
Het is onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt en wat dit precies
behelst. Moeten lidstaten een nationaal meldingssysteem opzetten? Gaat
de Commissie initiatieven ontplooien voor een Europees systeem?
Nederland zal de Commissie vragen hier meer duidelijkheid over te
verschaffen, net als over de eventuele financiële consequenties die
dit als gevolg kan hebben. Indien de commissie een centraal
meldingssysteem opzet, verzoekt Nederland dit zoveel mogelijk aan te
laten sluiten bij bestaande Europese meldingssystemen voor medische
hulpmiddelen.
2. Impact-assessment
De Commissie heeft geen impact assessment opgesteld.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid
Het voorstel is gebaseerd op artikel 155, lid 2 van het
EU-Werkingsverdrag, dat bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de op
communautair niveau gesloten overeenkomsten, voor zaken die onder
artikel 153 van het EU-Werkingsverdrag vallen, "op gezamenlijk verzoek
van de ondertekenende partijen, door een besluit van de Raad op
voorstel van de Commissie" geschiedt. De door HOSPEEM (European
Hospital and Healthcare Employers' Association) en EPSU (European
Federation of Public Services Unions) ondertekende raamovereenkomst is
te komen tot een zo veilig mogelijke werkomgeving door de preventie
van letsel bij werknemers als gevolg van alle scherpe medische
instrumenten (naalden inbegrepen) en de bescherming van de werknemers
die aan dat risico zijn blootgesteld. Dit is een gebied dat onder
artikel 153 van het EU-werkingsverdrag valt. Nederland acht dit een
juiste rechtsgrondslag voor het voorstel.
b) Functionele toets
Subsidiariteit: positief
De voorgestelde richtlijn heeft tot doel in de Europese ziekenhuis- en
gezondheidszorgbranche te komen tot een zo veilig mogelijke
werkomgeving. Met de raamovereenkomst beogen de sociale partners
binnen de Europese Unie een Europees minimumniveau van bescherming te
verwezenlijken. Dit is nodig omdat de door de lidstaten genomen
maatregelen niet toereikend zijn gebleken. Omdat het voorstel
invulling geeft aan bepalingen uit bestaande EU regelgeving (richtlijn
89/391/EEG & 2000/54/EG) kan deze maatregel het beste op EU-niveau
genomen worden. Het creëert bovendien een `level playing field' in de
EU voor werknemers en werkgevers in de zorg. Deze regelgeving is reeds
geimplementeerd in de Nederland (arbeidsomstandighedenbesluit). Het
zal voor Nederland tot 2 kleine aanpassingen leiden.
Proportionaliteit: positief
De voorgestelde richtlijn beperkt zich tot minimumvereisten die door
lidstaten kunnen worden aangevuld en algemene verplichtingen om
bepaalde aspecten te regelen, waarbij de lidstaten in hoge mate de
ruimte houden voor de nadere invulling daarvan. De richtlijn geeft de
lidstaten zowel qua inhoud als qua instrumentarium ruime mogelijkheden
voor afstemming op de nationale omstandigheden.
Onderbouwing
Deze richtlijn draagt in belangrijke mate bij aan het verwezenlijken
van de doelstelling 'het bevorderen van veilig en gezond werken' . Dit
geldt in ieder geval voor de werknemers in de ziekenhuis- en
gezondheidsbranche.
Het voorstel expliciteert de bepalingen die voortvloeien uit bestaande
EU regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. De
overeenkomst tussen de sociale partners geeft praktische invulling en
uitwerking aan de EU regelgeving (2000/45/EG). De meeste van deze
bepalingen zijn al opgenomen in de nationale wetgeving.
c) Nederlands oordeel:
Naar het oordeel van Nederland bestaat er een geldige rechtsgrondslag
voor deze richtlijn en voldoet het aan de vereisten van subsidiariteit
en proportionaliteit.
5. Implicaties financieel
1. Consequenties EG-begroting: geen
2. Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en
/ of decentrale overheden: geen. Mocht er toch sprake zijn van
nationale financiële gevolgen dan dienen deze te worden ingepast
op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen,
conform de regels budgetdiscipline.
3. Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: De voorgestelde maatregelen hebben geen financiële
consequenties in Nederland.
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger:
Indien blijkt dat lidstaten worden verplicht nationale
meldingsprocedures op te zetten voor de registratie van de aantallen
incidenten zullen de administratieve lasten voor de overheid beperkt
blijven tot beneden de 10.000 euro per jaar.
De administratieve lasten van bedrijven nemen toe indien een
verplichte registratie en melding van de aantallen incidenten met
scherpe voorwerpen voortvloeit uit de richtlijn. De toename bedraagt
circa 7 mln. euro.
Onnodige stijgingen van de administratieve lasten dienen te worden
gecompenseerd door het beleidsverantwoordelijke departement, waarbij
compensaties zoveel mogelijk dienen te geschieden binnen het domein
waarin de tegenvaller plaatsvindt.
6. Implicaties juridisch
1. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
De Nederlandse arbeidsomstandigheden regelgeving voldoet grotendeels
aan de minimum vereisten van het voorstel (o.a. Arbobesluit, hoofdstuk
4, afdeling 9 biologische agentia). De consequenties voor de nationale
regelgeving zijn minimaal. Uitzondering is het verbod op het
terugzetten van doppen op naalden. Dit verbod zal opgenomen moeten
worden in de nationale regelgeving. Het verbod zal in de praktijk niet
op weerstand stuiten omdat het past in de huidige praktijk. Het
gebruik van medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en
beschermingmechanismen als er risico op scherp letsel bestaat, zal
opgenomen moeten worden in de nationale regelgeving. Het geldende
Nederlandse sanctioneringbeleid voldoet aan de vereisten van de
richtlijn.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten),
dan wel voorgestelde
datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met
commentaar t.a.v.
haalbaarheid:
De commissie stelt een implementatietermijn van 2 jaar voor zowel
wetgeving als voor eventueel door de sociale partners te treffen
maatregelen, en een termijn van 3 jaar ingeval de implementatie door
middel van collectieve arbeidovereenkomst plaats vindt of in geval van
bijzondere moeilijkheden. Deze termijnen leveren geen problemen op.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
De voorgestelde richtlijn voorziet niet in een evaluatie-, en
horizonbepaling, Nederland ziet daartoe ook geen aanleiding.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a. Uitvoerbaarheid: Het voorstel wijkt nauwelijks af van de huidige
praktijk en regelgeving in Nederland. De implementatie van de
richtlijn zal daarom voor de uitvoerbaarheid in Nederland geen
gevolgen hebben.
b. Handhaafbaarheid: Het voorstel benadrukt de onderlinge verbanden
van bepalingen in het arbeidsomstandighedenbesluit. De implementatie
van de richtlijn zal daarom voor de handhaafbaarheid enkele positieve
gevolgen hebben.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
geen
9. Nederlandse positie
De door HOSPEEM (European Hospital and Healthcare Employers'
Association) en EPSU (European Federation of Public Services Unions)
gesloten raamovereenkomst geeft invulling en richting aan EU
regelgeving. Nederland steunt het initiatief van de sociale partners
en is van mening dat het zeker bijdraagt aan de doelstelling "het
bevorderen van een veilige en gezonde werkomgeving".
De bepalingen van het voorstel zijn al opgenomen in de nationale
wetgeving, met uitzondering van het verbod op het "terugzetten van
doppen op naalden", een handeling die voorkomen wordt door het gebruik
van naaldcontainers. Het gebruik van naaldcontainers is in Nederland
reeds ingeburgerd in de praktijk en zal daarom niet als een verzwaring
ervaren worden. Op grond van het arbobesluit is het gebruik van
medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en
beschermingmechanismen aangewezen als er risico op scherp letsel
bestaat, het voorstel noemt dit expliciet. In het algemeen heeft
Nederland een voorkeur voor het bekrachtigen van overeenkomsten tussen
sociale partners in meer flexibele instrumenten dan een richtlijn.
Nederland is geen voorstander van middelvoorschriften in regelgeving.
Aangezien het hier een raamovereenkomst betreft ondertekend door
sociale partners staat Nederland positief t.a.v. het voorstel.
Het voorstel omvat de herziening van de bestaande meldingsprocedures
met de vertegenwoordigers op het gebied van veiligheid en gezondheid
en/of de betrokken werkgevers/werknemersvertegenwoordigers. De
meldingsmechanismen moeten lokale, nationale en Europese systemen
omvatten.
Het is onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt en wat dit precies
behelst. Moeten lidstaten een nationaal meldingssysteem op te zetten?
Gaat de Commissie initiatieven ontplooien voor een Europees systeem?
Nederland zal de Commissie vragen hier meer duidelijkheid over te
verschaffen, net als over de eventuele financiële consequenties die
dit als gevolg kan hebben. Indien de commissie een centraal
meldingssysteem opzet, verzoekt Nederland dit zoveel mogelijk aan te
laten sluiten bij bestaande Europese meldingssystemen voor medische
hulpmiddelen.
1Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's -
Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het
Europa van de 21e eeuw, COM(2008) 412 definitief van 2 juli 2008, blz.
12.
2COM(2007) 630 definitief van 23 oktober 2007, blz. 8-9.
Ministerie van Buitenlandse Zaken