Universiteit Maastricht
Persbericht
15 januari 2009
Pleidooi voor anders leren denken over eten
Behandeling obesitas moet in GGZ
De algemene opinie is dat obesitas vooral een biomedisch en maatschappelijk probleem is. Dat is een vergissing; obesitas is bovenal een gedragsprobleem en gedragsproblemen moeten binnen de GGZ behandeld worden, zo stellen onderzoekers van de Universiteit Maastricht in een artikel in het blad GZ-Psychologie. Cognitieve gedragstherapie gericht op het reduceren van impulsief gedrag biedt interessante mogelijkheden. Zo toont recent onderzoek van de Universiteit Maastricht aan dat behandeling door diëtisten aangevuld met cognitieve therapie door gedragstherapeuten, terugval na dieet helpt te voorkomen. Wie anders leert denken over eten, loopt veel minder risico om terug te vallen.
Ongeveer de helft van de Nederlanders is te dik. Overgewicht (BMI tussen 25 en 30) komt bij 40% voor en ongeveer 11% is obees (BMI boven 30). Obesitas wordt momenteel hoofdzakelijk behandeld door (para)medici, zoals diëtisten en artsen, en het wordt voornamelijk bestudeerd door biologen, medici en epidemiologen. Psychologen hebben zich lange tijd weinig of niets aangetrokken van het probleem.
Recent onderzoek laat zien dat obesitas een gedragsprobleem is waarbij de gebrekkige regulatie van eetgedrag centraal staat. Obesen zijn impulsief en uiterst gevoelig voor onmiddellijke beloningen en relatief ongevoelig voor uitgestelde negatieve gevolgen. Onderzoek naar voedingsvoorkeuren en eetgedrag laat zien dat obese mensen een hoge belonende waarde toekennen aan vet en hoogcalorisch voedsel. Tegelijkertijd is er sprake van verminderde zelfcontrole of zelfregulatie; het is moeilijk voor obese mensen om zichzelf in de hand te houden. Cognitieve gedragstherapeuten zouden de aangewezen hulpverleners zijn om obese mensen te leren hun disfunctionele gedrags- en denkpatronen te veranderen. 'Cue exposure' met responspreventie is een effectieve methode om aangeleerde excessieve eetlust te verminderen en inhibitietraining zou de impulsiviteit kunnen verminderen.
Ongeveer de helft van de obesen is in meer of mindere mate depressief, ze lijden onder hun lichaamsgewicht en schamen zich voor hun lichaam. Deze stemmingsproblemen verergeren op hun beurt het overeten weer. Cognitieve herstructurering die de schaamte over het eigen lichaam, de gebrekkige zelfwaardering en ook het stemmingsprobleem aanpakt blijkt vooral bij mild depressieve obesen zeer succesvol te zijn.
Obesitas staat niet in de diagnostische bijbel Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders en wordt dus niet erkend als een psychologisch probleem. Er is op dit moment geen Diagnose-Behandel-Combinatie (DBC) om obesitas mee te behandelen binnen de GGZ. Dat betekent dat cognitieve gedragstherapeutische behandeling niet door de zorgverzekering betaald wordt en dat moet veranderen. Een mogelijkheid die de auteurs zien is het voorlopig in het DBC-systeem op te nemen onder de diagnose 'eetstoornis NAO' (Niet Anderszins Omschreven).
Maastricht University