NPO start onderzoek vanwege schijn belangenverstrengeling
De NPO doet nader onderzoek naar beschuldigingen aan het adres van
directeur Innovatie en Nieuwe Media, Michel Mol. Dat gebeurt na
anonieme aantijgingen dat de heer Mol in de periode 2004-2006 in zijn
NPO-functie opdrachten verstrekte aan twee bedrijven waar hij privé
nauwe banden mee had. Bovendien zouden er facturen - zo luidt de
beschuldiging uit anonieme bron - zijn betaald terwijl daar nauwelijks
een prestatie tegenover stond. Dergelijke beschuldigingen worden door
de NPO als zeer ernstig gezien, ook omdat het hier om publieke
middelen gaat, en zijn reden voor een extern forensisch onderzoek dat
onmiddellijk is ingesteld. De heer Mol is door de NPO gevraagd
gedurende het onderzoek een stap opzij te doen en zal de resultaten
van het onderzoek thuis afwachten. Hij zegt met vertrouwen de
uitkomsten tegemoet te zien.
Feit is dat de heer Mol in de periode 2002-2006 als bestuurslid en
aandeelhouder (met minder dan 3 procent aandelen) betrokken was bij
een bedrijf. Tot 2006 hoefde een belang kleiner dan 10% volgens de
Mediawet niet gemeld te worden. Met een tweede bedrijf had hij geen
formele, maar wel vriendschappelijke banden. In 2006 ontstonden bij de
NPO vermoedens over mogelijke schijn van belangenverstrengeling rond
de heer Mol. Op basis daarvan werden met de heer Mol precieze
afspraken gemaakt, die inhielden dat hij die persoonlijke banden zou
verbreken en alle schijn van belangenverstrengeling zou vermijden. Een
externe accountant verrichtte bovendien in opdracht van de NPO
onderzoek. Op basis van de resultaten van dat onderzoek werd hem
opgedragen te zorgen voor een transparante facturering en een adequate
administratieve organisatie.
Nu er opnieuw vraagtekens worden gezet bij het handelen van de heer
Mol moet het nieuwe onderzoek zich richten op de vraag of er nieuwe
feiten zijn en of de eerder gemaakte afspraken precies en tijdig zijn
nageleefd. Niet alleen de facturen worden daarbij onderzocht, ook
wordt bekeken welke diensten of producten daarvoor zijn geleverd. Henk
Hagoort, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NPO: "Het onderzoek
is nodig. Alleen zo kan blijken of er een grond van waarheid zit in
de beschuldigingen. We gaan bij de NPO natuurlijk uit van vertrouwen
in een directeur, maar de financiële verslaglegging moet zo helder
zijn, dat verantwoording kan worden afgelegd. Het systeem moet
waterdicht zijn en geen ruimte voor twijfels laten."