Centrale Raad van Beroep


Een redelijke grond voor het afleggen van een huisbezoek ontbrak. Bovendien was een minder ingrijpend controlemiddel mogelijk

De Raad is anders dan de rechtbank van oordeel dat in dit geval een redelijke grond voor het afleggen van een huisbezoek ontbrak. Dat appellante al jarenlang hetzelfde relatief lage bedrag aan inkomsten wegens kost en inwoning van Erkelens opgaf is daartoe op zichzelf onvoldoende. Dat naderhand uit het bijstandsdossier van appellante van andere gegevens is gebleken die wellicht vraagtekens kunnen oproepen met betrekking tot de woon en leefsituatie van appellante leidt niet tot een ander oordeel, omdat reeds voorafgaand aan het huisbezoek duidelijk moet zijn dát en op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door de betrokkene verstrekte gegevens (zie de uitspraak van de Raad van 24 november 2009, LJN BK4057). De Raad neemt tevens in aanmerking dat niet valt in te zien waarom appellante niet eerst kon worden uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor van de afdeling sociale zaken en dat niet daarna - zo nodig aansluitend - een huisbezoek kon worden afgelegd. Dit klemt te meer nu uit de stukken blijkt dat de zaak in een vroegtijdig stadium, in verband met tijdgebrek van de rapporteur, is overgedragen aan de sociale recherche.

LJ Nummer

BK8928
Zie het origineel

Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 13 januari 2010 Naar boven