Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie
temperaturen
Werken bij koude temperaturen
Lage temperaturen kunnen negatieve gevolgen hebben voor het werk. Wat
zijn de wettelijke grenzen en beneden welke temperaturen mag men niet
meer werken?
Effecten van koude
Arbeidsongevallen die verband houden met de koude zijn erg divers van
aard. Sommige zijn het directe gevolg van een blootstelling aan de
koude, andere worden indirect veroorzaakt door het werken in een koude
omgeving (uitglijden, risicoâs door een verminderde behendigheid,
enz.).
In het eerste geval zijn de stoornissen te wijten aan de koude van
lokale of algemene aard. Dit gaat van een eenvoudige verstijving tot
onderkoeling, via bevriezing, koubulten,... Onderkoeling ontstaat
bijvoorbeeld wanneer men niet meer in staat is om de eigen
lichaamstemperatuur te regelen, met gevolgen die dramatisch kunnen
zijn: bewustzijnsverlies, coma, overlijden.
Temperatuur verschilt naargelang het soort werk
Lage temperaturen bemoeilijken het werk. De minimale temperatuur
waarbij nog gewerkt kan worden, is afhankelijk van de aard van het
werk: administratief werk of zware handenarbeid. De wetgeving houdt
hier rekening mee. Voor werk in gesloten en doorlopend bezette ruimtes
zijn de minimumtemperaturen wettelijk vastgelegd, rekening houdend met
de aard van het werk:
* zeer licht werk: 20°C
* licht werk: 18°C
* halfzwaar werk: 15°C
* zwaar werk: 12°C
Deze temperaturen meet men met een gewone droge thermometer.Â
De arbeidsgeneesheer bepaalt dan welke maatregelen men moet nemen om
de werknemers tegen de koude te beschermen. Hij geeft ook voorafgaand
advies over de keuze en het gebruik van collectieve en persoonlijke
beschermingsmiddelen en over de rusttijden en het gebruik van
ontspanningsruimtes.
Lokalen waar men niet permanent moet werken
In lokalen waar men niet permanent moet vertoeven is het onder de
volgende voorwaarden toch toegestaan daar in koudere temperaturen te
werken:
* na advies van de arbeidsgeneesheer en met het akkoord van het
comité voor preventie en bescherming op het werk
* de werknemers moeten regelmatig zich in een verwarmd lokaal kunnen
gaan opwarmen
* ook moeten ze de gepaste beschermingsmiddelen krijgen.
Regels voor open werklokalen of werkplaatsen in open lucht
In open werklokalen of werkplaatsen in open lucht moeten de bedrijven
tussen 1 november en 1 maart voldoende verwarmingsinrichtingen
voorzien. Die moet men in werking stellen als dit nodig is en telkens
wanneer het kouder is dan 5°C. In die zelfde omstandigheden moet men
ook warme dranken verstrekken. Eventueel, mits akkoord van het Comité
voor Preventie en Bescherming op het Werk, kunnen de
verwarmingstoestellen zich binnen bevinden, zodat de werknemers zich
er regelmatig kunnen gaan opwarmen.
Winkelbanken in open lucht
Een bijzonder geval zijn de winkelbanken in open lucht. Bij een
buitentemperatuur van minder dan 5°C is het voor de uitbaters van
winkels voor detailverkoop absoluut verboden personeel te werk te
stellen aan toon- of winkelbanken die zich buiten of in de
onmiddellijke nabijheid van de winkel bevinden. Is de temperatuur
tussen 5°C en 10°C, dan mag er onder bepaalde voorwaarden maximaal 4
uur per dag aan winkelbanken in open lucht worden gewerkt.
Meer info
Zie het thema Thermische omgeving
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -