Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2009/10
32 040 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een
fusietoets in het onderwijs (fusietoets in het onderwijs)
Nr. xxx Nota van wijziging
Ontvangen
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel III, onderdeel A, wordt het "Hoofdstuk IVa. Fusies" vervangen door:
Hoofdstuk V, Fusies.
B
In artikel III wordt na onderdeel B ingevoegd:
C
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdelen b tot en met d tot
onderdelen c tot en met e, na onderdeel a ingevoegd:
b. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met één sector als
bedoeld in artikel 10b, derde lid: 195 leerlingen,.
2. In het tweede lid wordt de slotpunt vervangen door:, met dien verstande dat
het voor scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs binnen een
scholengemeenschap gaat om:
a. voor een school met één sector als bedoeld in 10b, derde lid: 130 leerlingen,
b. voor een school met twee of drie sectoren als bedoeld in 10b, derde lid: 160
leerlingen, en
c. voor een school met vier sectoren als bedoeld in artikel 10b, derde lid, wordt
gerekend: 240 leerlingen.
Toelichting
Met de wijziging van de WVO ter modernisering, vereenvoudiging en beperking
van de wettelijke regels voor de voorzieningenplanning bij scholen is met ingang
van 1 augustus 2008 de berekeningswijze voor opheffingsnormen eenvoudiger
gemaakt. Het was daarbij niet de bedoeling de normen structureel te verhogen
2 of te verlagen (Kamerstukken II 2007/08, 31 310, nr. 3, blz. 9). Bij categoriale
94
OCW 10
W2677.NVW 1
scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) met één sector, alsmede bij
scholengemeenschappen die vbo omvatten, treedt in bepaalde gevallen echter
een onbedoelde verhoging van opheffingsnormen op. Dit komt doordat de
opheffingsnorm bij deze scholen en scholengemeenschappen afhangt van het
aantal vbo-afdelingen dat de school of scholengemeenschap heeft. Bij
categoriale vbo-scholen met één sector is de opheffingsnorm driekwart van de
stichtingsnorm (artikel 107, eerste lid, onderdeel d). Bij
scholengemeenschappen met vbo bedraagt de opheffingsnorm de helft van de
stichtingsnorm van de scholen die van de scholengemeenschap deel uitmaken
(artikel 107, tweede lid). In beide gevallen is de stichtingsnorm gerelateerd aan
het aantal vbo-afdelingen (artikel 65, eerste lid, onderdeel d). Dit leidt ertoe dat
ingeval van een groot aantal vbo-afdelingen, de opheffingsnorm hoger uitvalt
dan vóór 1 augustus 2008 het geval was, toen de opheffingsnorm werd
berekend op basis van het aantal sectoren, ongeacht het aantal afdelingen. Het
is wenselijk terug te keren naar deze berekeningswijze op basis van het aantal
sectoren, om te voorkomen dat scholen en scholengemeenschappen met (ruim)
voldoende leerlingen moeten worden opgeheven. Daartoe strekt deze nota van
wijziging.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
2
94
OCW 10
W2677.NVW 2