Q-koorts - Voorlopige voorziening afgewezen
Den Haag, 12 januari 2010 - De voorzieningenrechter van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven heeft gisteren het verzoek om een
voorlopige voorziening van een geitenhouder afgewezen.
Het bedrijf van verzoeker is besmet verklaard en alle geiten op het
bedrijf van verzoeker zijn verdacht verklaard. Daarna is de maatregel
tot het doden van alle drachtige geiten en mannelijke geiten genomen.
Verzoeker heeft aangevoerd dat een deel van zijn geiten een paar
maanden geleden is geleverd door een geitenhandelaar op wiens bedrijf
geen besmetting is aangetroffen en dat deze geiten dus niet besmet
kunnen zijn geweest met de Q-koortsbacterie. De geiten zijn
gevaccineerd op dat bedrijf en op het bedrijf van verzoeker vervolgens
in quarantaine geplaatst. De minister had daarom moeten afzien van het
besluit tot verdachtverklaring en tot het doden van deze geiten.
Volgens de voorzieningenrechter mocht de minister rekening houden met
de herkomst van de geiten die door de geitenhandelaar aan verzoeker
zijn geleverd. De handelsvoorraad van de geitenhandelaar is voor een
deel afkomstig van besmette bedrijven. Op het bedrijf van de
geitenhandelaar hebben de geiten door elkaar gelopen. Daarom is er een
reële kans geweest dat de vanuit die handelsvoorraad aan verzoeker
geleverde geiten afkomstig zijn van een besmet bedrijf (voor een
aantal geiten is dit ook komen vast te staan) of op het bedrijf van de
geitenhandelaar besmet kunnen zijn geraakt. Hoewel de geiten zijn
gevaccineerd op het bedrijf van de geitenhandelaar, is niet vast te
stellen of die inentingen vóór een mogelijke besmetting hebben
plaatsgevonden.
De minister heeft derhalve de door de geitenhandelaar aan verzoeker
geleverde geiten ook als verdachte dieren kunnen aanmerken.
LJ Nummer
BK8909
Zie het origineel
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 12 januari 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie