Rechtbank Utrecht
Geslagen kinderen onder toezicht gesteld
12 januari - De rechtbank in Utrecht heeft drie kinderen uit één
gezin, die door hun ouders in het kader van de opvoeding met een
pollepelachtige stok of een ander voorwerp werden geslagen onder
toezicht gesteld. De Raad voor de Kinderbescherming had hierom
verzocht.
De ouders hebben verklaard hun kinderen in het verleden te hebben
geslagen wanneer zij ongehoorzaam waren. Zij verklaarden uit
geloofsovertuiging te hebben gehandeld, zonder boosheid maar uit
liefde voor hun kinderen.
Uit wetenschappelijke onderzoeken komt een consistent beeld naar
voren, namelijk dat kinderen uit gezinnen waar geweld als patroon in
de opvoeding wordt gehanteerd een verhoogd risico hebben op het
ontwikkelen van klinisch significante gedragsemotionele problemen.
Gedragskenmerken bij de kinderen die slachtoffer zijn van fysieke
kindermishandeling kunnen zich onder meer uiten in vijandig, agressief
en dominant gedrag. Dit gedrag is ook vastgesteld bij de kinderen. De
rechtbank leidde hieruit af dat er sprake is van een ernstige
ontwikkelingsbedreiging van de kinderen, een wettelijke voorwaarde
voor het uitspreken van een ondertoezichtstelling.
De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat er positieve factoren
aanwezig zijn in het gezin. Zo staan betrokkenheid van de ouders, de
regelmaat en structuur binnen het gezin niet ter discussie. Beide
ouders zijn ook erg betrokken bij de schoolgang van de kinderen en
stimuleren hun kinderen hier ook in.
De ouders hebben verklaard de kinderen niet meer te slaan en de school
heeft onlangs gezegd dat er geen zorgen meer zijn. De rechtbank kon
echter niet vaststellen of deze positieve factoren sterk genoeg zijn
om de bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen het hoofd te
bieden. Dit is volgens de rechtbank te wijten aan het gebrek aan
openheid van de ouders. Zij hebben de Raad voor de Kinderbescherming
slechts in algemene zin informatie willen geven over hoe het slaan
wordt toegepast. Een deskundige heeft geen gesprekken met de kinderen
kunnen voeren.
De ouders zijn ook zijn niet bereid van hun opvoedmethode afstand te
doen dan wel hulp te aanvaarden om hun kinderen op een andere manier
te laten luisteren. Hiermee staat voor de rechtbank vast dat
vrijwillige hulpverlening geen soelaas zal bieden. Daarom is naar het
oordeel van de rechtbank de maatregel van ondertoezichtstelling
noodzakelijk.
Het gevolg van de voorlopige ondertoezichtstelling is dat de ouders
alle belangrijke beslissingen die over de kinderen gaan moeten
bespreken met Bureau Jeugdzorg.
LJ Nummer
BK8714
Zie het origineel
Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 12 januari 2010 Naar boven