uw verzoek inzake een voortgangsrapportage naar aanleiding van de
notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in
ontwikkelingslanden
Kamerbrief inzake uw verzoek inzake een voortgangsrapportage naar aanleiding
van de notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in
ontwikkelingslanden
Kamerbrief | 12 januari 2010
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissies voor Buitenlandse Zaken en voor LNV van 7 april 2009 met
kenmerk 2009Z06258/2009D16841 betreffende een voortgangsrapportage
naar aanleiding van de notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en
voedselzekerheid in ontwikkelingslanden van 8 mei 2008 (31.250, nr
14).
In de beleidsbrief ontwikkelingssamenwerking `Een zaak van iedereen'
van 16 oktober 2007 heeft het kabinet aangegeven dat groei en
verdeling een kernprioriteit van het ontwikkelingsbeleid is waarbinnen
aan landbouw een belangrijke rol wordt toegedicht omdat zich daar de
werkgelegenheid van de armen concentreert. Meer dan 70% van de armsten
in deze wereld leeft op het platteland en zijn direct of indirect van
de opbrengsten van landbouw afhankelijk. De uitdaging is dan ook te
verzekeren dat verdere landbouwontwikkeling plaatsvindt en dat kleine
boeren en ondernemers daarvan ten volle profiteren. Daarnaast zal deze
ontwikkeling positief bijdragen aan de voedselzekerheid in de wereld.
In onze notitie van 8 mei 2008 werd een toelichting verstrekt op de
inzet ten aanzien van landbouw, rurale bedrijvigheid en
voedselzekerheid.
De huidige wereldwijde economische crisis heeft voor veel landen
serieuze consequenties. Naarmate de crisis langer voortduurt, nemen de
valutareserves af. Lage inkomenslanden ontberen de mogelijkheden om de
tekorten te financieren wanneer inkomsten uit exporten, remittances en
buitenlandse investeringen blijven teruglopen. De private geldstromen
naar ontwikkelingslanden zullen volgens het Global Development Finance
Report van de Wereldbank van juni 2009 sterk afnemen. Dit heeft ook
consequenties voor banken en ondernemingen in ontwikkelingslanden die
afhankelijk zijn van toegang tot internationale kapitaalmarkten. Het
IMF kan landen bijstaan in geval van betalingsbalanscrises, maar de
ruimte is beperkt gezien de beperkte draagkracht van landen om
schulden terug te betalen. Bij het uitbreken van dergelijke crises is
er ook kans op problemen bij voedselimporten. Voedselexporterende
landen hebben te lijden onder het gebrek aan handelsfinanciering en de
hogere gepercipieerde risico's voor handel met lage inkomenslanden.
Sinds de aanbieding van genoemde notitie zijn de wereldmarktprijzen
voor tarwe, rijst en maïs, maar ook voor energie en kunstmest
aanvankelijk nog gestegen, vervolgens gedaald om het laatste half jaar
stabiel te blijven op een niveau dat duidelijk hoger ligt dan het
2003-2006 gemiddelde. Mede als gevolg van de gestegen voedselprijzen
lijden nu naar schatting ruim 900 miljoen mensen aan chronische
ondervoeding en honger. De financiële en economische crisis, die
uiteindelijk alle landen ter wereld getroffen heeft, maakt het voor de
armere landen nog moeilijker om voedselschokken op te vangen. In het
eerdergenoemde Global Development Finance Report van de Wereldbank
wordt aangegeven dat de prijzen voor landbouwproducten dit jaar met 5%
zullen dalen, dat vanaf 2010 er een stabilisatie optreedt en
vervolgens weer een stijging in 2011 met 2%.
De internationale gemeenschap reageerde alert en massaal op de
voedselprijzencrisis:
* De FAO startte in december 2007 met het Soaring Food Prices
Initiative met de bedoeling om USD 1,7 miljard bijeen te brengen.
Samen met WFP en IFAD (International Fund for Agricultural
Development) werkt FAO nu samen met lokale overheden en andere
organisaties in meer dan 65 landen, voornamelijk in zaaigoed en
kunstmest en met betrekking tot beleidsadvisering aan overheden.
* In januari 2008 startte WFP met fondswerving om de extra kosten te
dekken voor lopende en nieuwe interventies. Binnen drie maanden
was er een bedrag van USD 1,2 miljard bijeen gehaald, waarvan USD
500 miljoen afkomstig van Saoedie Arabië. IFAD realloceerde USD
200 miljoen for onmiddellijke assistentie aan boeren.
* In april 2008 installeerde de Secretaris Generaal van de VN,
Ban-Ki-Moon, een High Level Task Force (HLTF ) for the Global Food
Crisis . De SGVN is zelf voorzitter en hij benoemde David Nabarro
als coördinator. De HLTF ontwikkelde een Comprehensive Framework
for Action (CFA). De HLTF beheert de implementatie van het CFA en
heeft inmiddels 3 secretariaten: te weten in New York, Geneve en
binnen het hoofdkwartier van IFAD in Rome.
* In juni 2008 organiseerde FAO de World Food Summit on Food Crisis,
Climate Change and Bio energy. Gedurende deze bijeenkomst
lanceerde President Sarkozy van Frankrijk het Global Partnership
for Agriculture en Food Security (GPAF). Het GPAF kwam ook weer
terug tijdens de G8 Top onder Japans voorzitterschap in juli 2008.
* Een follow-up van de juni top werd in januari 2009 in Madrid
georganiseerd. Geconstateerd werd dat er sinds de top met name
voortgang was geboekt op het terrein van noodhulp. Daarnaast was
er een breed draagvlak voor een wereldwijd partnerschap om de
coördinatie te verbeteren.
* De VN Commission on Sustainable Development (CSD17) heeft op het
gebied van duurzame landbouwontwikkeling belangrijke stappen
voorwaarts gezet. Juist nu de wereld te maken heeft met
verschillende crises, met name de voedselprijzen en de
energie/klimaat crises, is de rol van landbouw van belang.
Landbouw wordt niet langer als onderdeel van het probleem, maar
als onderdeel van de oplossing van deze crises gezien. Belangrijke
daarnaast zijn verdere intensivering van investeringen in duurzame
landbouwontwikkeling met name in Afrika, een duurzame Groene
Revolutie in Afrika, de cruciale relatie tussen klimaat en
landbouw en de noodzaak van extra financiële ondersteuning voor de
implementatie van afgesproken maatregelen in ontwikkelingslanden
voor duurzame landbouwontwikkeling vanuit private, publieke,
nationale en internationale hoek. Alsmede het multifunctionele
karakter van de landbouw, de noodzaak van het verduurzamen van de
biobrandstofproductie en de focus op integraal land- en
watermanagement.
* Op de G-8 top in L'Aquila werd brede steun uitgesproken voor een
actiegerichte benadering ter uitvoering van country-led, inclusive
and comprehensive planning. Tevens werd door de VS een voorstel
gedaan om ter financiering van de op die wijze tot stand gekomen
plannen op het terrein van landbouw en voedselzekerheid een
mondiaal fonds op te richten. Deze voorstellen, die zwaar steunden
op de beginselen van het CAADP (Comprehensive Africa Agriculture
Development Programme), werden op 14-15 september 2009 in
Washington besproken.
* Tijdens de recente Wereldvoedselzekerheidstop te Rome hebben
Regeringsleiders en Kabinetsleden een verklaring aangenomen van de
vijf Romeinse principes om honger uit te bannen. Deze staan onder
meer voor eigenaarschap van plannen, strategische coördinatie op
alle niveaus voor adequate toewijzing van hulpmiddelen en
identificeren van acties. Hoewel in vergelijking met CSD17 de
Wereldvoedseltop teleurstellend was, heeft de Top wel de centrale
rol van duurzame landbouw voor het bereiken van voedselzekerheid
wederom benadrukt. Nederland (ministerie van LNV) is verzocht een
leidende rol te spelen in de hervormde CFS als
intergouvernementeel internationale platform voor mondiale
voedselzekerheid.
De in de notitie voorgenomen inzet werd uitgewerkt langs de volgende
lijn:
1) We zullen de komende jaren, boven op de bestaande jaarlijkse
inspanningen van rond de EUR 350 miljoen, oplopend EUR 50 miljoen per
jaar extra beschikbaar maken voor onze inzet op de in de bijlage
genoemde vijf sporen.
De voorgenomen intensiveringen voor 2008 zijn gerealiseerd. Voor 2009
wordt dit ook verwacht. De bijlage bevat een uitgebreide beschrijving
van de (voorgenomen) intensiveringen.
2) We zullen er op toezien dat de synergie tussen de verschillende
uitvoeringsmodaliteiten wordt vergroot waardoor het hefboomkarakter
van de financiële inzet kan worden verhoogd.
Onze ministeries werken intensief samen met platforms als AgriProFocus
en kennisinstituten zoals WUR en ISS. Hierbij is er sprake van een
verdeling van taken en het actief toewerken naar het verkrijgen van
hefboomwerking en synergie. Zo hebben SNV, Oxfam/Novib, Hivos, Icco,
Terrafina, Cordaid, Agriterra, WUR en KIT onder leiding van
AgriProFocus besloten in Sub Sahara Afrika gezamenlijk uitvoering te
geven aan de landbouwnotitie. In Kenia, Ethiopië, Mozambique, Rwanda,
Zambia, Niger en Oeganda is steeds een van de Nederlandse organisaties
focal point voor de samenwerking. De vraag en behoefte van de
boerenorganisaties in de OS-landen zullen daarbij leidend zijn.
Resultaat is dat partnerorganisaties hun programma's meer op elkaar
afstemmen ten behoeve van een effectievere bijdrage aan
landbouwontwikkeling. In Rwanda is dit proces al in gang gezet.
In het kader van de versterking landbouwactiviteiten in het bilaterale
kanaal heeft in mei jl. in Addis Abeba een regionale conferentie
plaatsgevonden van Nederlandse ambassades in Afrika. Geconstateerd
werd dat additionele bilaterale middelen hiervoor kunnen worden
ingezet.
3) We zullen aanzetten tot vergrote inspanningen van multilaterale
organisaties en financieringinstellingen op het terrein van landbouw,
rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.
De Romeinse instellingen (FAO, WFP en IFAD) zijn onder andere als
gevolg van de voedselcrises intensiever met elkaar gaan samenwerken,
zowel op niveau van de hoofdkwartieren als in het veld. Zo hebben de
FAO en WFP de needs assessments in tientallen landen, die het meest
getroffen zijn door de voedselprijzencrisis, gezamenlijk gedaan.
IFAD heralloceerde in 2008 EUR 200 miljoen voor onmiddellijke hulp aan
boeren en de FAO startte, zoals aangegeven, eind 2007 het Initiative
on Soaring Food Prices.
Op verzoek van de Europese Raad heeft de Europese Commissie in nauw
overleg met het Europees Parlement een voorstel voor een Food Facility
van EUR 1 miljard ontwikkeld, dat in december 2008 is aanvaard. Het
fonds is bedoeld voor korte en middellange termijn interventies voor
voedselzekerheid en heeft een looptijd van drie jaar. Overheden, VN-
en andere organisaties zoals nationale en internationale
onderzoeksinstituten, producentorganisaties en ngo's kunnen een beroep
doen op dit Europese fonds.
De Board van de Wereldbank heeft ingestemd met het inzetten van de
winst van de Wereldbank over het budgetjaar 2008 (EUR 118 miljoen)
voor de Global Food Price Crisis Facility, die inmiddels een totaal
van USD 2,1 miljard omvat.
Tijdens de G-8 top in L'Aquila in juli 2009 is overeengekomen de
komende drie jaar USD 20 miljard te investeren in de ontwikkeling van
landbouw in ontwikkelingslanden.
Tenslotte is Nederland een pleitbezorger in de internationale debatten
over de door de VS voorgestelde trust voor landbouw en
voedselzekerheid als sluitstuk van het eveneens door Nederland
ondersteunde CAADP-proces. Deze trust is een complementair multi-donor
fonds dat zich richt op de financiering van nationale, allesomvattende
investeringsplannen die op participatieve wijze (met betrokkenheid van
producentenorganisaties en private sector) tot stand gekomen zijn.
4) We zullen extra inzetten op de politieke dialoog in partnerlanden
zelf.
In alle landen waar Nederland betrokkenheid heeft bij de
landbouwsector wordt een politieke dialoog gevoerd. Deze dialoog wordt
door ambassades direct gevoerd met de betrokken ministeries, meestal
samen met de belangrijkste donoren en andere partners. Zo is in Benin
landbouwketenontwikkeling als prioriteit aangewezen. Een
institutionele analyse van de landbouwketen in Benin concludeerde dat
hervormingen nodig zijn, opdat het landbouwministerie zijn
faciliterende rol beter kan spelen. Daarnaast is grotere betrokkenheid
van de private sector en landbouwproducenten in de besluitvorming en
uitvoering van het landbouwbeleid vereist. Nederland voert op het
hoogste politieke niveau gesprekken over de implementatie van deze
hervormingen, in samenwerking met andere bilaterale donoren en de
Wereldbank. Aan een nieuwe Beninese strategie voor het landbouwbeleid
wordt momenteel gewerkt door betrokken autoriteiten, inclusief
aandacht voor de rol van kleine boeren.
De beoogde intensivering, zowel beleidsmatig als financieel, is ons
inziens goed in gang gezet. Nieuwe voorstellen op het terrein van
landbouw en klimaatmitigatie, Groene revolutie van Afrika (AGRA),
lokaal ondernemerschap en duurzame landbouw in Afrika, Genetische
bronnen alsmede intensivering van bilaterale samenwerking, zoals
hieronder globaal beschreven, zullen in de komende maanden nader
worden bekeken en uitgewerkt:
* Landbouw en klimaat: In het kader van de uitkomsten van CSD17 op
het gebied van landbouw en klimaat zullen nadere voorstellen
worden uitgewerkt ter ondersteuning van mitigatiemaatregelen in de
landbouw in ontwikkelingslanden. Het leggen van een duidelijk
verband met klimaatadaptatie en het koppelen van traditionele
kennis aan wetenschappelijk onderzoek zijn hierbij cruciaal;
* Groene Revolutie: nadere voorstellen worden bezien en uitgewerkt
op welke wijze de home grown Groene revolutie in Afrika kan worden
ondersteund;
* Genetische bronnen: Voor wat betreft genetische bronnen is het
doel om instituten, boeren en andere gebruikers in
ontwikkelingslanden te laten beschikken over het genetische
materiaal dat zij nodig hebben om gewassen aan veranderde
omstandigheden aan te passen en om ook in de toekomst voedsel te
kunnen produceren.
* Ondernemerschap: in samenwerking met het bedrijfsleven zullen
programma's worden bezien en uitgewerkt die het ondernemerschap
kunnen versterken in ontwikkelingslanden;
* Ketenontwikkeling: Op basis van vraagsturing en synergie met
ambassadeprogramma's, zal gekeken worden naar mogelijkheden om
bilaterale activiteiten gericht op duurzame ketenontwikkeling in
een aantal landen, waaronder bijvoorbeeld Ghana, (Zuid) Soedan en
Zuid Afrika, te identificeren.
De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
A.G. Koenders
De Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Bijlage - Stand van zaken m.b.t. de in de notitie genoemde 5
interventiesporen
Spoor 1: Onderzoek en innovatie gericht op productiviteits-
verbetering in een veranderende klimatologische context
Versterking internationaal onderzoek
* In december 2008 is de ingrijpende reorganisatie van de
architectuur van het CGIAR-systeem (Consultative Group for
International Agricultural Research) unaniem goedgekeurd. De
voortgang van het veranderingsproces in 2009 is bepalend voor de
ophoging van de Nederlandse bijdrage aan de Consultative Group
(CG). Tijdens de Annual General Meeting (AGM) is een transition
management team (TMT) opgericht. Dit TMT werkt aan de
herstructurering van de CG-instituten en het opzetten van de
Global Donor Fund. Samen met de instituten en de Global Forum for
Agricultural Research (GFAR) wordt gewerkt aan de formulering van
megaprogramma's.
* Aan FARA (Forum for Agricultural Research) is in 2008 een directe
instellingsbijdrage van EUR 1 miljoen toegekend. Deze bijdrage zou
vanaf 2009 worden opgenomen in de trust fund financiering.
Nederland kan echter pas bijdragen aan het multi-donor Trust Fund
als de problemen rondom de inwerkingstelling daarvan zijn
opgelost.
* In oktober 2009 is aan ICARDA een instellingsbijdrage van EUR 2
miljoen per jaar voor een periode van drie jaar toegekend. Het
programma is gericht op armoedebestrijding en
productiviteitsverbetering in ecologisch zeer kwetsbare gebieden
en met speciale aandacht voor fragiele staten waaronder
Afghanistan en de Palestijnse gebieden.
* In augustus 2008 is een overeenkomst aangegaan met IFPRI
(International Food and Policy Research Institute) voor een
bijdrage van EUR 3 miljoen per jaar voor de periode 2008-2010.
Mede dankzij deze steun levert IFPRI een directe bijdrage aan
beleidsondersteuning m.b.t. vraagstukken over de relatie tussen
landbouw, armoede en voedselzekerheid. In 2008 heeft IFPRI
internationaal gezaghebbende analyses van de effecten van de
voedselprijzencrisis en de financiële crisis op armoede en
voedselzekerheid in ontwikkelingslanden uitgevoerd en
gepubliceerd. IFPRI is daarnaast betrokken bij het CAADP
(Comprehensive Africa Agriculture Development Programme) en
ondersteunt landen bij de uitvoering van sectoranalyses.
Innovatie en productiviteitsverbetering
* Landbouwonderwijs Afghanistan: In april 2009 is met de Afghaanse
ministers van onderwijs en landbouw een MoU ondertekend voor de
samenwerking op het gebied van landbouwonderwijs met het oog op
verbetering van de landbouwproductie en voedselzekerheid in
Afghanistan. Nederland zal lead-donor op dit terrein zijn. Voor de
inceptiefase, die loopt tot oktober 2010, is een bedrag van EUR 5
miljoen beschikbaar.
* In 2008 is een bedrag van EUR 5,5 miljoen vrijgemaakt voor de
periode 2008-2011 ten behoeve van onderzoek, onderwijs en
capaciteitsopbouw, uit te voeren door de WUR en partners. Daarvan
is reeds EUR 435.000 besteed. Voor het resterende bedrag zijn in
de eerste helft van 2009 verplichtingen aangegaan via een viertal
programma's. Deze programma's zijn gerelateerd aan alle vijf
sporen van de notitie en zijn gesitueerd in Zuid-Afrika, Ethiopië,
Kenia, Soedan, Mozambique en Malawi. De programma's hebben
betrekking op productiviteit, privaatpublieke samenwerking,
ketenontwikkeling, markttoegang en voedselzekerheid.
Armoedebestrijding wordt gekoppeld aan economische ontwikkeling,
instanties worden versterkt via samenwerking met coöperaties en in
de meeste programma's is expliciet aandacht voor
inkomensverbetering van kleine boeren. Kennisontwikkeling en
capaciteitsopbouw zijn dwarsdoorsnijdende thema's, ondersteunend
aan de programma's.
* In november 2008 heeft overleg plaatsgevonden met de vicepresident
van AGRA (Alliance for a Green Revolution in Africa). Er bestond
onzekerheid over de werkelijke slagkracht van AGRA in het veld en
over de manier waarop zij voorbouwt op de capaciteit van bestaande
organisaties en initiatieven. Een multi-donor fact-finding missie
(Bill & Melinda Gates Foundation, Rockefeller Foundation, DFID en
DGIS/LNV) heeft in juni 2009 de nieuwe strategie waarin het
behalen van de MDG's en impact voorop staat doorgelicht. Op basis
daarvan zal een mogelijke samenwerking nader worden bezien,
waarbij de positionering van AGRA ten opzichte van andere actoren,
waaronder de donoren en de effectiviteit van de interventies en
partnerschappen van AGRA. belangrijke elementen zijn. Afhankelijk
van deze voortgang en in navolging van de uitkomst van CSD 17 zal
met AGRA een programma kunnen worden ontwikkeld.
* Hervormingen van FAO: Tijdens de Speciale Conferentie in november
2008 werd een implementatieplan voor grondige hervormingen van de
FAO aangenomen. Nederland is actief betrokken bij het
hervormingsproces.
Spoor 2: Publieke dienstverlening en instituties
intensivering in rurale private sector ontwikkeling
* De landbouw- en rurale private sector ontwikkeling wordt via een
aantal ambassadeprogramma's ondersteund. Hoewel de
absorptiecapaciteit bij ontvangende instellingen een punt van
aandacht is om de voorgenomen extra investeringen van EUR 21
miljoen per jaar te kunnen plegen, laten voorbeelden als Ethiopië
en Rwanda zien dat deze extra inzet haalbaar is.
ondersteuning boerenorganisaties/coöperaties
* De doelstelling van het Programma Ondersteuning
Producentenorganisaties (POP) is om boeren- en
boerinnenorganisaties in OS-landen te ondersteunen ter versterking
van hun onderhandelingspositie in de politieke en handelsarena. Zo
kunnen zij meer invloed uitoefenen op het ondernemingsklimaat en
kan de economische positie van de boeren worden verbeterd. Het
programma loopt van 2007 - 2010. Agriterra is de penvoerder van
het programma. POP wordt uitgevoerd binnen Agricord, een
consortium van 8 agri-agencies uit 7 OESO landen. Het programma is
operationeel in 47 landen. Ook andere donoren zullen gaan
bijdragen. Er zijn al bijdragen van Canada, Finland en Zweden. De
Bill and Melinda Gates Foundation heeft ook belangstelling.
* Ambassades in landen als Burundi, Mozambique, Oeganda en Bolivia
hebben hun inzet met partners gericht op betere rechtszekerheid en
toegang tot land opgeschroefd. Een IS Academie land governance is
opgezet. Daarnaast is Nederland lid geworden van de EU Working
Group on Land welke zich ondermeer richt op donorafstemming ten
aanzien van actuele zaken zoals de grootschalige aanschaf van land
door buitenlandse regeringen en bedrijven in ontwikkelingslanden.
* De voortgang ten aanzien van beter en relevanter formeel en
informeel beroepsonderwijs is ook bemoedigend. In landen als
Rwanda, Ethiopië, Oeganda, Kenia, Afghanistan wordt door
ambassades meer geïnvesteerd in het bevorderen van betere
werkrelaties tussen het (rurale) bedrijfsleven en (rurale)
vakonderwijsinstellingen. Het door NUFFIC uitgevoerde - recent
geformuleerde - NICHE programma kan complementair bijdragen aan
effectieve samenwerking tussen (consortia van) Nederlandse en
lokale kennisinstituties.
ondersteuning infrastructuur
* Een evaluatie van PPIAF (Public-Private Infrastructure Advisory
Facility) heeft plaatsgevonden. Op basis van deze evaluatie zal
DfID samen met andere donoren een voorstel doen over eventuele
uitbreiding van het werkterrein van PPIAF naar onderwerpen die
nauw met landbouw verbonden zijn zoals irrigatie- en
drainagesystemen.
ondersteuning financiële sector
* Het Rabobank Guarantee Fund , tot nog toe nog vooral actief in
Latijns-Amerika, zal zich eveneens op Afrika en Azië gaan richten.
Het gaat hierbij om het verstrekken van leningen onder zachte
voorwaarden voor kleine coöperaties. Er zijn een aantal projecten
in voorbereiding.
* Het voorstel van Triodos voor handelsfinanciering ten behoeve van
coöperaties is in de tweede Schoklandfondssubsidieronde
goedgekeurd. Inmiddels is Triodos met de andere betrokken partners
voortvarend aan de slag met de uitbreiding van handelsfinanciering
aan landbouwcoöperaties.
* Binnen de subsidieregeling mesofinanciering voor projecten ter
versterking van het MKB in de pilot-landen Georgië, Mozambique en
Vietnam is het eerste programma van start gegaan.
bedrijfsleveninstrumenten
* Het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) is in 2008
gemoderniseerd. Het budget voor het nieuwe programma met de naam
Private Sector Investeringsprogramma (PSI) is op jaarbasis
verhoogd van EUR 60 miljoen naar EUR 70 miljoen.
ondersteuning verzekeringsinstrumenten
* Voor landbouwverzekeringen is in 2009 ca. EUR 2 miljoen
gereserveerd. Via de Commodity Risk Management Group van de
Wereldbank draagt Nederland USD 1,8 miljoen bij aan het
multi-donor Trust Fund. Het fonds is opgezet om het gebruik van
reeds beschikbare instrumenten ter afdekking van prijs- en
weerrisico's te stimuleren in ontwikkelingslanden. Zo wordt in
Senegal een regenvalindex verzekering ontworpen, hebben boeren in
Malawi een indexgebaseerde weersverzekering gekregen en wordt ook
in Nicaragua een weersverzekering aangeboden.
* Een Schoklandvoorstel, ingediend door EARS, een bedrijf uit Delft,
tezamen met Ecorys en RABO development, werd goedgekeurd. Het
project gaat over de gebruikmaking van satellietgegevens voor
weerverzekeringen voor boeren.
* Het Health Insurance Fund (HIF), bedoeld voor het vergoeden van
medische kosten gericht op de armen op het platteland in Nigeria
heeft zich inmiddels uitgebreid naar Tanzania.
ondersteuning ontwikkeling en uitvoering landbouwbeleid
* De bijdrage van Nederland aan het CAADP multi-donor trust fund is
vanaf januari 2009 ingegaan voor een periode van 5 jaar (EUR 1
miljoen/jaar). Naast de inzet op de formulering van nationale
investeringsprogramma's voor de landbouwsector streeft CAADP naar
grotere programma's gericht op regionale integratie. Uit de
recente partnerschapplatform bijeenkomst kunnen we concluderen dat
CAADP meer capaciteit heeft ontwikkeld en meer strategisch wil
inzetten op beleidsontwikkeling, waardoor landbouwinstanties beter
gebruik kunnen maken van onderzoeksresultaten van landbouwkundig
onderzoek.
* In navolging van de uitkomsten van CSD-17 wordt in 2010 en 2011
voorzien in samenwerking met ontwikkelingslanden op het gebied van
landbouw en klimaat door middel van capaciteitsopbouw,
kennisoverdracht en concrete implementatie van maatregelen in
ontwikkelingslanden, zoals het verhogen van de
klimaatbestendigheid van landbouw in ontwikkelingslanden
(voedselzekerheid), de rol van de landbouw in het oplossen van het
klimaatprobleem en het verminderen van ontbossing in
ontwikkelingslanden. Verhoging van de landbouwproductiviteit en
efficiëntie is cruciaal in de uitstoot van broeikasgassen in de
landbouw. Dit heeft eveneens een positief effect op de
voedselzekerheid. Zo kan gedacht worden aan ondersteuning van de
FAO in Afrika, het CGIAR Climate Change Challenge programme en
uitbouw van het capaciteitsopbouw programma in Oost Afrika (inzet
WUR). In samenwerking met de Wereldbank zal gezocht worden naar
het multiplier effect ten behoeve van de verdere invulling van de
rol van landbouw en klimaat in ontwikkelingslanden.
Aan de Wageningen UR worden trainingsprogramma's uitgevoerd op het
gebied van capaciteitsopbouw voor overheidsfunctionarissen uit
ontwikkelingslanden, met als doel de ontwikkeling van de lokale
landbouw beleidsmatig te ondersteunen.
Spoor 3: Duurzame ketenontwikkelin g
publiekprivate partnerschappen in verduurzaming grondstoffenketens
* De WSSD (World Summit on Sustainable Development)-partnerschappen
in Oost-Afrika (tuinbouw), West-Afrika (vis) en Indonesië, Vietnam
en Maleisië (koffie, cacao, palmolie, vis en garnalen) werden
geëvalueerd. Bezien zal worden of en zo ja hoe er in Azië vervolg
aan gegeven zal worden. In deze partnerschappen werken bedrijven,
NGO's en overheden samen om productie en handelsketens te
verduurzamen en om van de betreffende producten de Europese
regionale en lokale markten te ontsluiten. Er zijn workshops
geweest in de partnerlanden om de knelpunten in de ketens te
identificeren. In navolging hiervan zijn projecten geformuleerd en
uitgevoerd. Dit betreft onder andere trainingen en
capaciteitsopbouw, bewustwording van lokale producenten van
duurzame productie, waarbij met name aandacht wordt besteed aan
kleine producenten (smallholders) en kennisoverdracht betreffende
internationale wet- en regelgeving (inzake handelsverkeer en
voedselveiligheid). Deze activiteiten worden ondersteund met
wetenschappelijk onderzoek t.a.v. onder andere bodemgebruik en
alternatieve productiewijzen.
* In oktober 2008 werd het Initiatief Duurzame Handel (IDH)
gelanceerd. De Nederlandse bijdrage aan dit Schoklandinitiatief
bedraagt EUR 31 miljoen voor de periode 2008-2013 en de
particuliere sector investeert een vergelijkbaar bedrag. In
november 2009 werd voor 2011 een additionele toezegging gedaan van
EUR 20 miljoen. Het IDH heeft inmiddels de verduurzaming van een
aantal agri-ketens opgepakt. In 2008 zijn programma's van start
gegaan voor cacao, natuursteen, soja, hout- en bosproducten.
Recentelijk zijn goedgekeurd thee en toerisme. Binnen elke keten
wordt samengewerkt met tal van partners. Bijvoorbeeld binnen de
cacaoketen met Ahold, Cargill, Mars, Heinz, Ecorn, Solidaridad,
Oxfam Novib, Utz Certified; de thee-keten met onder meer UNILEVER,
Sara Lee, Oxfam Novib, Tropical Commodity Coalition; toerismeketen
met ANVR, WUR, CBI, WWF, Baobab; sojaketen met productschap
margarine, vetten en oliën en de deelnemers van de roundtable for
responsible soy. Nederland wil zich nadrukkelijker richten op
duurzame soja en kweekvis en proberen beide dossiers op de
Europese agenda te krijgen.
* Nederland ondersteunt de door het bedrijfsleven en NGO's opgezette
multistakeholderprocessen om de palmolie en sojasector te
verduurzamen. Hierbij wordt ingezet op een uiteindelijke
certificering van de internationale bulkstromen van deze
productgroepen. Inmiddels zijn zowel voor palmolie als soja
duurzaamheidprincipes en -criteria vastgesteld. Ten aanzien van
palmolie is een certificeringsysteem ontwikkeld en voor soja is
dit in gang gezet. Nederland zal de komende tijd het
roundtable-proces blijven ondersteunen. Daarbij wordt in het
bijzonder gedacht aan de initiatieven vanuit de sector gericht op
de opzet van een compensatiemechanisme voor milieudiensten, de
ontwikkeling van instrumenten die certificering van soja mogelijk
maken en de verbreding van het draagvlak van de roundtables in
belangrijke producent- en/of consumentlanden zoals China, India,
de VS en andere EU-lidstaten.
biobrandstoffen
* Voor activiteiten op het gebied van verduurzaming van productie
van biomassa voor biobrandstoffen in ontwikkelingslanden,
monitoring van indirecte effecten en ontwikkeling van
certificering van duurzame biomassa is door het
Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) een
financieringsfaciliteit opgezet van EUR 17,5 miljoen die in
uitvoering is bij SenterNovem. Een eerste aanbesteding werd in
januari jl. uitgeschreven en leverde een totaal van EUR 4,5
miljoen aan projecten op. Een tweede aanbestedingsronde is
recentelijk aangevangen.
* Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan op Europees
niveau gemaakte afspraken over duurzaamheid van biobrandstoffen
tot stand zijn gekomen in het kader van de vereisten voor
meetellen van biobrandstoffen in de overeengekomen
bijmengingverplichting als onderdeel van het pakket maatregelen in
de Richtlijn Hernieuwbare Energie, dat in december 2008 werd
goedgekeurd.
* Met twee landen (Mozambique en Indonesië) is er een intensieve
beleidsdialoog en samenwerkingsprogramma over verduurzaming van de
productie van energiegewassen.
productstandaarden
* De Nederlandse bijdrage aan STDF (Standard and Trade Development
Facility) van de WTO is verhoogd naar EUR 2,4 miljoen voor een
periode van 4 jaar. Deze bijdrage maakt deel uit van een
strategische inzet op capaciteitsopbouw om ontwikkelingslanden
door middel van verschillende activiteiten in staat te stellen hun
positie in de WTO te versterken en effectief deel te nemen aan
internationale fora en onderhandelingen op het gebied van handel
en ontwikkeling.
Spoor 4: Verbeterde markttoegang
lokale markten
* In de beleidsdiscussies over Economische Partnerschap Akkoorden
(EPA's) van de Europese Unie met ACP-landen werd bereikt dat aan
deelnemende landen in beginsel volledig vrije markttoegang in de
EU wordt geboden, inclusief de voor veel landen belangrijke
landbouwsector. Vanwege de kwetsbaarheid van hun regionale en
lokale markten, zijn de akkoorden asymmetrisch en kunnen
ACP-landen en regio's voor de vrijmaking van hun eigen
markttoegang van landbouwproducten overgangstermijnen hanteren
danwel permanente uitzonderingen toepassen.
markttoegang en eerlijke concurrentie
* De World Trade Organisation (WTO) ontvangt de komende vier jaren
in totaal EUR 8 miljoen van Nederland voor capaciteitsopbouw om
ontwikkelingslanden in staat te stellen hun positie in de WTO te
versterken, effectief deel te nemen aan internationale
onderhandelingen op het gebied van handel en ontwikkeling en in te
haken op problemen rond productstandaarden. Dit gebeurt door onder
meer het opleiden van onderhandelaars uit de armste en meest
kwetsbare ontwikkelingslanden, gerichte kennisoverdracht op de
diverse gebieden van het WTO-systeem (waaronder landbouw) en steun
aan de STDF (Standards and Trade Development Facility). De
verschillende WTO bijdragen zijn in 2008 ondergebracht in één
enkele overeenkomst.
handelsgerelateerde hulp van Nederland op het terrein van regionale
markten
* Op het gebied van handelsfacilitatie zijn diverse initiatieven
ontwikkeld om de problemen, zoals op het gebied van transport,
logistiek en grensafhandeling aan te pakken, die ook voor de
landbouwsector van vitaal belang zijn. Zo wordt met de
Werelddouaneorganisatie een capaciteitsopbouwprogramma in
West-Afrika ontwikkeld en vindt overleg plaats over steun aan
regionale samenwerking in Oost-Afrika. Er wordt een bijdrage
geleverd van EUR 11 mln aan de nieuwe Trade Facilitation Facility,
waarmee de Wereldbank wil inhaken op concrete projectaanvragen uit
ontwikkelingslanden op het terrein van handelsfacilitatie.
input markten
* De tweede fase van het MIR (Marketing Inputs Regionally)-programma
van IFDC ter verbetering van de werking van landbouwinputmarkten
in West- Afrika is voor EUR 10 miljoen goedgekeurd, verspreid over
vijf jaar.
Spoor 5: Voedselzekerheid en overdrachtsmechanismen
* Op 9 januari 2009 is een groot aantal actoren in Nederland op het
terrein van voedselzekerheid en overdrachtsmechanismen bijeen
geweest. In gezamenlijk overleg is besloten om zich te richten op
5 deelterreinen, namelijk toegang tot voedsel, productive safety
nets en cash for work, betaling voor milieudiensten, duurzame
landbouw en capaciteitsversterking. Voor al deze deelterreinen
zijn interventies uitgewerkt en hebben de betrokken organisaties
een lead organisation aangesteld om de plannen per deelterrein
verder te concretiseren.
* Het PSNP (Productive Safety Net Programme) van ambassade Addis
Abeba is goedgekeurd. Hierop is in 2008 EUR 15 miljoen uitgegeven
en is voor 2009 EUR 10 miljoen voorzien. Het in Rwanda lopende
Labour Intensive Public Works Programme, tweede fase bedraagt EUR
25 miljoen. Deze intensiveringen worden gebruikt voor de cash for
work component (voor 25.000 mensen), rehabilitatie en aanleg van
terrassen (respectievelijk 240 en 125 ha) alsmede drooglegging van
moerassen, de aanleg van wegen (338 km) en het stimuleren van de
oprichting van SME's (100).
* De bijdrage aan WFP is verhoogd met EUR 12,8 miljoen tot EUR 40
miljoen op jaarbasis. Daarnaast is er een extra eenmalige bijdrage
van EUR 8 miljoen verleend aan WFP in verband met de gestegen
voedselprijzen (Afghanistan EUR 1,5 miljoen, Burundi, Tsjaad,
Oeganda, Zimbabwe, Somalië en West Afrika elk EUR 1 miljoen, Nepal
EUR 0,5 miljoen). Naast de verhoging van de kernbijdrage van
Nederland aan WFP op jaarbasis, is ook de achtste ronde van de
middelenaanvulling 2010-2012 van IFAD afgerond. De toezeggingen
waren gemiddeld 67% hoger dan bij de zevende middelenaanvulling
2008-2010. Nederland heeft besloten het Nederlandse aandeel op
6,25% te handhaven wat vanaf 2010 neerkomt op een bijdrage van EUR
17 miljoen op jaarbasis.
Pagina 13 van 13
Ministerie van Buitenlandse Zaken