Meten met twee maten?
Nieuwsbericht | 08-01-2010
Het bericht dat ministers Verburg (LNV) en Klink (VWS) besloten hebben
om geiten op kinderboerderijen ongemoeid te laten, roept bij veel
mensen vragen op. Waarom worden alle drachtige dieren op besmette
grootschalige melkgeitenbedrijven geruimd, en dieren op kleinschalige
houderijen en kinderboerderijen niet? Dat lijkt misschien wel zo, maar
er zijn goede redenen voor het onderscheid.
Alle bestrijdingsmaatregelen worden genomen vanuit het belang van de
volksgezondheid. Vorig jaar zijn er in Nederland 2.300 mensen ziek
geworden van de Q-koortsbacterie. Daarom is alles er nu op gericht dit
aantal zieken de komende jaren zoveel mogelijk naar beneden te
krijgen.
Ruimen op grootschalige besmette bedrijven
Het grootste volksgezondheidsrisico wordt veroorzaakt door grote
groepen drachtige melkgeiten en melkschapen die tijdens het aflammeren
of tijdens het aborteren zeer grote hoeveelheden Q-koortsbacterie
uitscheiden. Dat staat in de adviezen van de groep deskundigen onder
leiding van Roel Coutinho van het RIVM. Als een besmette geit een
levend lammetje op de wereld zet, kunnen hierbij miljoenen
Q-koortsbacteriën vrijkomen. Bij een spontane abortus (miskraam) zijn
dit zelfs miljarden bacteriën.
Bij grootschalige melkgeitenhouderijen worden grote hoeveelheden
geiten op dezelfde dag door de bokken bevrucht. Op deze bedrijven
staan dus zeer grote hoeveelheden geiten die (bijna) tegelijkertijd
lammetjes krijgen of een abortus. Als deze dieren besmet zijn met
Q-koorts, dan komen daar dus zeer veel Q-koortsbacteriën tegelijk
vrij. Deze vormen het grootste gevaar voor de volksgezondheid. Daarom
moet nog vóór dit lammerseizoen (wat in januari begint) voorkomen
worden dat op grote besmette melkgeitenbedrijven grote hoeveelheden
dieren aflammeren of aborteren. Omdat het individueel testen van de
dieren op korte termijn niet mogelijk is, worden alle drachtige dieren
op besmette bedrijven geruimd.
'Sparen' van dieren op kinderboerderijen
Ook op kinderboerderijen, kleinschalige houderijen en op bedrijven met
een publieksfunctie kunnen schapen en geiten besmet zijn met de
Q-koortsbacterie. Het verschil tussen deze houderijen en de
grootschalige melkleverende bedrijven is het aantal dieren dat bij
elkaar staat en dat dus tegelijkertijd aflammert of aborteert. Bij de
kleinschalige houderij zijn er minder dieren die de Q-koortsbacterie
kunnen uitscheiden. Daarom vormen deze bedrijven een minder groot
risico voor de volksgezondheid en worden de drachtige dieren op deze
bedrijven dus niet geruimd.
Uit onderzoek blijkt dat de Q-koortsbacterie tot nog toe nauwelijks
wordt aangetroffen op kinderboerderijen. Toch is er bij het bezoeken
van een kinderboerderij waar met Q-koorts besmette geiten of schapen
staan, altijd een klein risico op besmetting met de Q-koortsbacterie.
Er is aan de groep van deskundigen, onder leiding van het RIVM,
gevraagd advies te geven over het gezondheidsrisico ten aanzien van
Q-koorts op kinderboerderijen en andere kleinschalige bedrijven met
minder dan 50 melkschapen of melkgeiten. Volgens de deskundigen is het
in het algemeen niet nodig aanvullende maatregelen te nemen voor deze
groep bedrijven.
Wel wordt geadviseerd om op kinderboerderijen extra aandacht te
besteden aan de hygiëne. Daarnaast krijgen kinderboerderijen en
houderijen met een publieke functie het advies om hoogdrachtige dieren
gescheiden van het publiek hun lammetjes te laten krijgen. Op die
manier wordt voorkomen dat een met Q-koorts besmet dier aflammert of
een abortus heeft, terwijl er mensen omheen staan. Het potentieel
kleine risico dat er op kleine bedrijven bestaat wordt hiermee nog
verder verkleind.
Uit voorzorg is verder besloten dat alle kinderboerderijen en
zorgboerderijen met voorrang zullen worden gevaccineerd. Er is
gelukkig genoeg vaccin beschikbaar om alle kinder- en zorgboerderijen
te vaccineren.
Ook de mensen die kinderboerderijen bezoeken, wordt aangeraden de
hygiëne in acht te nemen. Adviezen daarvoor staan op de website van de
VWA.
Meer informatie
* Spelen met dieren: aaien mag, handen wassen moet (hygiëneadviezen
van de VWA).
Geiten in stal op biologische boerderij.
Zie ook
* Dossier Q-koorts
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit