Kamerstukken: tariefstructuur voor apotheekhouders
Geachte voorzitter,
Op 8 oktober 2009 hebben wij uitgebreid met elkaar gesproken over het
geneesmiddelenbeleid. Tijdens de behandeling van het Verslag van het Algemeen
Overleg Geneesmiddelenbeleid op 29 oktober 2009 is een aantal moties
ingediend, die vervolgens op 3 november 2009 zijn aangenomen.
In mijn brief van 3 november 2009 (Tweede Kamer, 2009-2010, 29477, nr. 119)
heb ik de verwachting uitgesproken u begin december te kunnen informeren over
de stappen die in 2010 genomen zullen worden teneinde de tariefstructuur voor
apotheekhoudenden in 2011 te kunnen herijken. Ook de motie Koser Kaya
(29477, nr. 118) vraagt om een dergelijk stappenplan voor 1 december.
Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat de termijn van begin december niet
haalbaar is gebleken. Wel is het zo dat de NZa eind december de nieuwe
prestatiebeschrijvingen farmaceutische zorg - in overleggen met uw Kamer
regelmatig de gemeenschappelijke onderhandelingstaal genoemd heeft
vastgesteld. Ik beschouw dat als een een wezenlijke stap in het proces naar vrije
tarieven voor apotheekhoudenden in 2011.
Ik zal uw Kamer later in januari 2010 informeren over zowel de stappen die in
2010 worden genomen als de nieuwe prestatieomschrijvingen farmaceutische
zorg. In die brief zal ik ook ingaan op de motie Schermers/van der Veen (29477,
nr. 112), de moties Van der Veen c.s. (29477, nrs. 115 en 117) en de motie Koser
Kaya (29477, nr. 118), die alle met het omslagproces te maken hebben. Op de
motie Van der Veen (29477, nr. 116) zal ik ingaan in een brief over het
vervolgbeleid chronisch zieken en integrale bekostiging. Ik ben voornemens om
deze brief in mei 2010 aan uw Kamer te doen toekomen.
Over de gesprekken die ik heb gevoerd met zowel zorgverzekeraars als Directie Geneesmiddelen
en Medische Technologie
apotheekhoudenden meld ik u graag het volgende. Ik heb in december 2009
constructief gesproken met vertegenwoordigers van de zorgverzekeraars en de
apotheekhoudenden. Hieraan zal een structureel vervolg worden gegeven. Ik heb
- na overleg met partijen - de heer J.G.M. Alders gevraagd om op te treden als
onafhankelijk voorzitter van een commissie die de komende 3 tot 6 maanden de
weg moet bereiden naar herstel van onderling vertrouwen en gezonde
contracteerverhoudingen tussen apotheekhoudenden en zorgverzekeraars per 1
januari 2011. De prestatiebeschrijvingen van de NZa kunnen een belangrijke rol
spelen in dat proces. De heer Alders heeft zich bereid verklaard om deze taak op
zich te nemen. Hij begint zijn werk dezer dagen met het organiseren van
voorbereidende besprekingen.
Separaat heb ik ook gesproken met vertegenwoordigers van de jonge apothekers,
in casu de Vereniging van Jonge Apothekers (VJA) en Stichting Jong Zelfstandige
Apothekers (JZA). Onderwerpen die daarbij onder meer aan de orde kwamen zijn
de kwaliteit van zorg en de goodwillproblematiek.
Middels deze brief wil ik u ook informeren over het besluit van de NZa inzake het
tarief 2010 voor apotheekhoudenden. De NZa heeft dat tarief vastgesteld op
7,91. Dit betekent een verhoging van 0,63 ten opzichte van het tarief 2009.
Het clawbackpercentage (de procentuele korting op de inkoopvergoeding van het
afgeleverde geneesmiddel) blijft 6,82 % met een maximum van 6,80 per
geneesmiddel1. De NZa hanteert een onzekerheidsmarge van 50.000 per
standaardapotheek, vooral bedoeld om de grote spreiding in inkomsten en kosten
van apotheekhoudenden op te vangen.
Tevens heeft de NZa de vrij onderhandelbare bandbreedte aangepast.
Zorgverzekeraars en apotheekhoudenden mogen een hogere vergoeding dan de
7,91 afspreken als zij daarover een overeenkomst sluiten. In dat geval mag per
afgeleverd recept ten hoogste 10,00 worden overeengekomen. Ook kan een
lagere korting op de inkoopvergoeding (de clawback) worden afgesproken.
Hierdoor krijgen zorgverzekeraars en apotheekhoudenden meer ruimte om
aanvullende afspraken te maken, bijvoorbeeld over extra kwaliteit en
dienstverlening.
Kortheidshalve verwijs ik u verder naar het bijgevoegde besluit van de NZa en het
persbericht van de NZa.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1 Vanwege de schorsing van de clawback in 2008 heeft de NZa eind 2008 besloten de
clawback tijdelijk te verhogen teneinde de financiële effecten van de schorsing te
verrekenen. De clawback bedraagt daardoor in 2010 feitelijk 8,53%, met een maximum van
6,80 per geneesmiddel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport