Openbare versie
Beoordelingskader 2010 voor artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet
(beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst)
OPTA/ACNB/2009/203604
Den Haag, 5 januari 2010
1 Inleiding
De Telecommunicatiewet (hierna: Tw) kent sinds de wijziging in mei 2004 voor aanbieders een
verplichting omtrent beëindigingsrecht, dat is vastgelegd in artikel 7.2 van de Tw.
Artikel 7.2 Tw roept voor een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst of een
programmadienst twee verplichtingen in het leven. Allereerst geldt de verplichting om de abonnee de
mogelijkheid te bieden om een overeenkomst kosteloos te beëindigen, tenminste vier weken voordat
een voorgenomen wijziging van een beding in die overeenkomst van kracht wordt. De aanbieder is ten
tweede verplicht om de abonnee tenminste vier weken van te voren te informeren over de inhoud van
de voorgenomen wijziging, en over de mogelijkheid die de abonnee heeft om de overeenkomst
kosteloos te beëindigen1.
In 2007 heeft een aantal aanbieders van elektronische communicatiediensten bij OPTA aangegeven
dat zij behoefte heeft aan een duidelijke invulling van artikel 7.2 Tw. Daarnaast heeft OPTA klachten
ontvangen van consumenten over de toepassing van dit artikel. Deze klachten betroffen situaties
waarin aanbieders verzuimden te melden dat de abonnee op basis van de wijziging zijn overeenkomst
kosteloos op kon zeggen. OPTA heeft daarom op 19 juli 2007 haar zienswijze aan marktpartijen
kenbaar gemaakt met het publiceren van het beoordelingskader artikel 7.2 Tw.
Sinds de publicatie van het beoordelingskader heeft OPTA diverse kwesties in verband met artikel 7.2
Tw beoordeeld en heeft OPTA in een aantal gevallen handhavend opgetreden. Dit is voor OPTA
aanleiding geweest om het beoordelingskader te herzien en uit te breiden met de meest recente
ervaringen en inzichten.
2 Zienswijze
Artikel 7.2 Tw is een uitwerking van het vierde lid van artikel 20 van de Universeledienstrichtlijn.
Laatstgenoemd artikellid gaat over de situatie dat tijdens de looptijd van een overeenkomst de
contractuele voorwaarden worden gewijzigd2.
De Nederlandse wetgever heeft uitvoering gegeven aan de bepaling van dat artikellid door de abonnee
bescherming te bieden als in de contractsvoorwaarden staat dat deze door de aanbieder van de
openbare elektronische communicatiedienst of programmadienst eenzijdig kunnen worden gewijzigd
zonder instemming van de betreffende abonnee.
1 Voor de tekst van artikel 7.2 Tw wordt verwezen naar de bijlage.
2 Voor de tekst van artikel 20, lid 4, van de Universeledienstrichtlijn wordt verwezen naar de bijlage.
Openbare versie
In dit verband heeft de wetgever er ook op gewezen dat als de abonnee vooraf moet instemmen met
een door de aanbieder voorgestelde wijziging (het vetorecht), de abonnee geen beroep kan doen op
de bescherming van artikel 7.2 Tw. In het geval dat de aanbieder toestemming van de abonnee nodig
heeft om een voorgestelde wijziging door te voeren, is bescherming van de abonnee niet nodig. Door
niet in te stemmen met de voorgenomen wijziging kan de abonnee immers voorkomen dat deze
wijziging ten aanzien van hem wordt doorgevoerd.
Artikel 7.2 Tw geldt zowel in de relatie van de aanbieder met een consument als die met een zakelijke
gebruiker. Dat volgt uit de definitiebepaling van "abonnee" op grond van artikel 1.1 onder p van de Tw.
Het college van OPTA (hierna: het college) is van oordeel dat artikel 7.2 Tw steeds redelijk moet
worden uitgelegd, zowel voor de abonnee als voor de aanbieder. In zijn uitleg van het bepaalde in
artikel 7.2 Tw hanteert het college in beginsel het volgende kader bij de beoordeling of een aanbieder
van een elektronische communicatiedienst of programmadienst voldoet aan de wettelijke vereisten van
artikel 7.2 Tw.
3 Beoordelingskader
1. Artikel 7.2 Tw ziet zowel op een voorgenomen wijziging van een schriftelijk als van een niet
schriftelijk overeengekomen beding dat is opgenomen in een overeenkomst.
Artikel 7.1 Tw geeft consumenten het recht op een schriftelijke overeenkomst met een
minimale inhoud. Dit artikel 7.1 Tw bepaalt welke onderwerpen tenminste in die schriftelijke
overeenkomst moeten staan3. Omdat deze onderwerpen de kern vormen van de
overeenkomst tussen consument en aanbieder, zullen de meeste wijzigingen als bedoeld in
artikel 7.2 Tw wijzigingen zijn van schriftelijk overeengekomen contractsvoorwaarden.
Bovendien ligt de inhoud van een overeenkomst meestal op schrift vast. Het college heeft
echter uit de praktijk vernomen dat er situaties zijn waarin een aanbieder bepaalde
kenmerkende elementen van het product of de dienst niet schriftelijk heeft vastgelegd,
bijvoorbeeld de downloadsnelheid bij een aangeboden internetdienst.
Doel van artikel 7.2 Tw is bescherming van de abonnee en het college acht het in het belang
van de abonnee dat deze ook bij een wijziging van een niet schriftelijk vastgelegde
contractsvoorwaarde de overeenkomst kosteloos kan beëindigen. De abonnee moet dus de
mogelijkheid krijgen om de overeenkomst kosteloos te beëindigen. Overigens behoudt het
college zich in dergelijke gevallen het recht voor ook handhavend op te treden tegen het niet
naleven van artikel 7.1 Tw.
2. Het beëindigingsrecht van artikel 7.2 Tw geldt alleen voor een wijziging die niet aantoonbaar in
het voordeel is van de abonnee. Als een wijziging uit meerdere aanpassingen bestaat en
minimaal één deel van de wijziging als niet aantoonbaar voordelig kan worden beschouwd
voor enige abonnee, dan is het college van oordeel dat die abonnee zijn contract moet kunnen
ontbinden.
3 Voor de tekst van artikel 7.1 Tw wordt verwezen naar de bijlage.
Openbare versie
Het college interpreteert artikel 7.2 Tw in het licht van de bedoeling van dit artikel, namelijk
bescherming van de abonnee. In dit verband ligt het niet voor de hand om een abonnee het
recht te geven zijn overeenkomst te beëindigen als hij een wijziging van de
contractsvoorwaarden krijgt voorgehouden die aantoonbaar in zijn voordeel is, bijvoorbeeld in
het geval van een tariefverlaging van de geboden dienst. Het college sluit hiermee aan bij de
uitleg die de minister van Economische Zaken aan artikel 7.2 Tw heeft gegeven4.
De niet aantoonbaar voordelige wijziging moet betrekking hebben op de voor de abonnee van
belang zijnde punten van de overeenkomst, zoals bijvoorbeeld het kwaliteitsniveau van de
dienst, de tarieven, de juridische voorwaarden of de duur van de overeenkomst. Een wijziging
in het vestigingsadres van de onderneming is bijvoorbeeld geen wijziging ten nadele of ten
voordele, het college acht dit een neutrale wijziging. Het college merkt op dat het
beëindigingsrecht van artikel 7.2 niet van toepassing is op neutrale wijzigingen.
3. Artikel 7.2 Tw is van toepassing op iedere wijziging van de voor de abonnee van belang zijnde
punten van de overeenkomst die niet aantoonbaar in het voordeel is van de abonnee.
Artikel 7.2 Tw gaat er vanuit dat iedere wijziging van de voor de abonnee van belang zijnde
punten van de overeenkomst die niet aantoonbaar in het voordeel is van de abonnee het recht
geeft aan de abonnee om de overeenkomst te beëindigen, aangezien de bepaling van artikel
7.2 Tw algemeen geformuleerd is. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt naar de aard of
omvang van de voorgenomen wijziging. Het college acht daarom artikel 7.2 Tw van toepassing
op iedere wijziging van de voor de abonnee van belang zijnde punten van de overeenkomst
die niet aantoonbaar in het voordeel is van de abonnee.
4. Artikel 7.2 Tw geeft de abonnee het recht om gedurende een periode van tenminste vier
weken zijn overeenkomst kosteloos te beëindigen.
Artikel 7.2 Tw stelt dat de aanbieder de abonnee tenminste vier weken voordat een wijziging
van kracht wordt informeert en de abonnee de mogelijkheid biedt om kosteloos zijn
overeenkomst te beëindigen. Het college acht het in het belang van de abonnee dat deze
voldoende tijd heeft om zich op alternatieven te beraden. Derhalve dient de abonnee
gedurende minimaal vier weken de tijd te krijgen om zijn contract te beëindigen.
5. Artikel 7.2 Tw is van toepassing op elektronische communicatiediensten en
programmadiensten. Met betrekking tot elektronische communicatiediensten vallen wijzigingen
in contentdiensten niet onder de reikwijdte van artikel 7.2 Tw, aangezien die niet zien op
"transport van signalen". Met betrekking tot programmadiensten vallen contentdiensten wel
onder de reikwijdte van artikel 7.2 Tw.
Het college wijst in dit verband op de definitie van het begrip "elektronische
communicatiedienst" in artikel 1.1, aanhef en onder f Tw en het begrip "programmadienst" in
artikel 1.1, aanhef en onder ccc Tw.
4 Zie handelingen II 2003/04, p. 14-786.
Openbare versie
6. Het `genoegzaam informeren' van de abonnees over de wijziging en de mogelijkheid tot
beëindiging gebeurt op individuele wijze.
Het college is van oordeel dat een aanbieder van een elektronische communicatiedienst zijn
abonnees op genoegzame wijze informeert, als hij hen op individuele wijze op de hoogte stelt
van de wijziging in de overeenkomst en de mogelijkheid deze kosteloos te ontbinden. Deze
informatie kan bijvoorbeeld bekend gemaakt worden via een mailing, op of bij de nota, via SMS
of via e-mail. Alleen wanneer individuele informatie aantoonbaar niet mogelijk is, volstaat het
informeren van eindgebruikers via meer algemene communicatiemiddelen waarmee een zo
groot mogelijk publiek bereikt wordt, zoals bijvoorbeeld advertenties in de landelijke dagbladen.
7. Het `genoegzaam informeren' van de abonnees over de wijziging.
Communicatiekanaal
De aanbieder heeft verschillende communicatiekanalen ter beschikking om zijn abonnees
individueel te informeren over de wijziging en het beëindigingsrecht, zoals bijvoorbeeld via een
mailing, op of bij de nota, via SMS of via e-mail. Het college kan zich voorstellen dat niet via elk
communicatiekanaal alle informatie volledig weergegeven kan worden, zoals bijvoorbeeld het
geval kan zijn in de beperkte tekstruimte van een SMS of een tekstregel op de nota. Het
college acht het in dergelijke situaties acceptabel dat via het primaire communicatiekanaal een
verwijzing wordt gemaakt naar een secundair communicatiekanaal waar de abonnee
vervolgens de volledige informatie kan verkrijgen. De aanbieder kan bijvoorbeeld verwijzen
naar de plaats op zijn website, waar de abonnee de volledige informatie kan bekijken. Indien
het aannemelijk is dat niet alle abonnees de beschikking hebben over internet, dan dient de
aanbieder tevens te verwijzen naar zijn telefonische helpdesk.
Het college is van oordeel dat de abonnee bij wijzigingen die niet aantoonbaar in het voordeel
zijn van de abonnee in alle gevallen via het primaire communicatiekanaal expliciet gewezen
moet worden op zijn beëindigingsrecht, dus ook in die gevallen waarin primair via een sms of
een tekstregel op de nota wordt gecommuniceerd.
Plaats en aandacht
Als de informatie over de wijziging en het beëindigingsrecht opgenomen wordt als deel van
een bredere communicatie uiting, bijvoorbeeld als onderdeel van een nota of een nieuwsbrief,
dan dient de aanbieder ervoor te zorgen dat deze informatie visueel duidelijk en
ondubbelzinnig onder de aandacht wordt gebracht van de abonnee.
Vergelijkingsmogelijkheid met oude situatie
De abonnee dient in staat te worden gesteld om op eenvoudige wijze te kunnen inschatten
welke gevolgen de aangekondigde wijziging voor hem persoonlijk heeft, zodat hij een
gefundeerde keuze kan maken of hij gebruik wenst te maken van zijn beëindigingsrecht. Het
college acht het daarvoor van belang dat de abonnee op eenvoudige wijze de nieuwe situatie
kan vergelijken met de huidige situatie. Het college is van oordeel dat de aanbieder de
abonnee dient te faciliteren in het vergelijken van de nieuwe met de huidige situatie.
Openbare versie
8. Een door de overheid vastgestelde regeling die een aanbieder noodzaakt tot het wijzigen van
een beding in de overeenkomst.
Indien een door de overheid vastgestelde regeling of maatregel een aanbieder noodzaakt tot
het wijzigen van een beding in de overeenkomst met een abonnee, geldt het beëindigingsrecht
uit artikel 7.2 Tw in beginsel niet voor de betreffende abonnees. Hierbij is van belang dat de
door de overheid vastgestelde regeling of maatregel de aanbieder noodzaakt een beding in de
overeenkomst te wijzigen. De vraag wanneer een regeling of maatregel de ondernemer
noodzaakt een beding in de overeenkomst te wijzigen, kan niet eenduidig worden beantwoord,
dat zal in het licht van de concrete omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld.
Een aanpassing van het BTW-percentage zal een aanbieder noodzaken het aan de abonnee
doorberekende tarief inclusief BTW te verhogen of het aan de abonnee doorberekende tarief
exclusief BTW te verlagen. Het college is van mening dat in het hiervoor genoemde geval niet
van een aanbieder kan worden gevergd dat hij zijn tarieven exclusief BTW verlaagd om zo een
prijsverhoging voor de eindgebruiker te voorkomen. Een aanbieder hoeft de abonnee in een
geval zoals hiervoor genoemd niet de mogelijkheid te bieden om de overeenkomst kosteloos te
beëindigen. Het college stelt zich op het standpunt dat nu een verhoging van het BTW-
percentage een maatregel is die over de gehele Nederlandse (consumenten) markt wordt
ingevoerd, het niet redelijk zou zijn wanneer slechts aanbieders van openbare elektronische
communicatiediensten en programmadiensten worden gedwongen hun tarief exclusief BTW te
verlagen of hun klanten de mogelijkheid te bieden om de overeenkomst kosteloos op te
zeggen.
Voorwaarde is wel dat de regeling of maatregel die noodzaakt tot wijziging van de
overeenkomst direct wordt doorgevoerd in de overeenkomst en niet wordt aangegrepen om
andere (niet noodzakelijke) wijzigingen door te voeren. In het voorbeeld van de BTW verhoging
zal voor de abonnee duidelijk en controleerbaar moeten zijn dat de verhoging van de kosten
het directe gevolg is van de verhoging van het BTW-percentage.
De informatieverplichting uit artikel 7.2 Tw geldt onverminderd wanneer een door de overheid
vastgestelde maatregel een aanbieder noodzaakt tot het wijzigen van een beding in de
overeenkomst met de abonnee.
9. Inflatiecorrectie
Een prijsverhoging die het gevolg is van de stijging van de inflatie, valt onverminderd onder
artikel 7.2 Tw.
Uitsluitend indien een aanbieder een voldoende bepaalbare en objectief vast te stellen
periodieke prijsverhoging in de overeenkomst heeft opgenomen is artikel 7.2 Tw in beginsel
niet van toepassing. In een dergelijk geval moet het voor de abonnee voldoende duidelijk en
objectief bepaalbaar zijn op welk tijdstip, welke verhoging periodiek wordt toegepast. Met
objectief bepaalbaar bedoelt het college dat deze waarden voor de abonnee duidelijk en
Openbare versie
onafhankelijk van de aanbieder zijn vast te stellen5. In het geval de periodieke prijsverhoging
voldoende objectief bepaalbaar en concreet is opgenomen in de overeenkomst zal er in
beginsel geen sprake zijn van een wijziging van een beding in de overeenkomst, aangezien de
abonnee in dat geval immers bij het aangaan van de overeenkomst akkoord gaat met de
daarin opgenomen bepaling dat de tarieven periodiek met een bepaald bedrag of percentage
worden verhoogd.
Het college wijst er in dit verband op dat de vereisten van artikel 7.1 Tw hier onverminderd van
toepassing zijn. Artikel 7.1 Tw geeft consumenten recht op een schriftelijke overeenkomst met
een minimale inhoud. De geldende tariefsstructuur maakt onderdeel uit van de minimale
inhoud van de overeenkomst en zal dus voor of bij het afsluiten van de overeenkomst aan de
consument dienen te worden verstrekt (op een duurzame gegevensdrager).
10. Programmadiensten
Bij wetswijziging van 1 februari 20076 is artikellid twee toegevoegd aan artikel 7.2 Tw. Met
deze toevoeging is de werking van artikel 7.2 Tw uitgebreid met aanbieders van
programmadiensten. Concreet betekent dit dat artikel 7.2 Tw niet meer uitsluitend van
toepassing is op het transport van signalen, maar in het geval van programmadiensten ook op
contentdiensten.7 Het college zal van geval tot geval bezien welke wijziging in de contentdienst
is te kwalificeren als een wijziging die niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is en
daarmee bezien of het beëindigingsrecht uit artikel 7.2 Tw van toepassing is.
Het schrappen van zenders uit het zenderpakket zal in beginsel een wijziging opleveren die
niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is, het in artikel 7.2 Tw vervatte recht om de
overeenkomst kosteloos te kunnen beëindigen zal in een dergelijk geval dan ook onverminderd
van kracht zijn. Bij andere wijzigingen in het zenderpakket zal het niet altijd eenduidig te
bepalen zijn of een wijziging aantoonbaar in het voordeel van een abonnee is. Of een wijziging
in het zenderpakket aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is zal afhangen van de
omstandigheden van het geval. In zijn algemeenheid stelt het college zich op het standpunt dat
een wijziging van het zenderpakket (niet zijnde een uitbreiding) niet snel aantoonbaar in het
voordeel van de abonnee zal zijn. De abonnee kiest immers steeds vaker het (aanvullende)
zenderpakket dat op zijn voorkeur aansluit, wanneer er wijzigingen in dit pakket worden
aangebracht acht het college het redelijk dat de abonnee de mogelijkheid krijgt de
overeenkomst kosteloos te beëindigen. Uiteraard geldt vorenstaande niet wanneer een zender
uit het zenderpakket verdwijnt omdat de zender ophoudt te bestaan of al zijn uitzendrechten
verliest. Het college is van mening dat een wijziging in het zenderpakket die wordt doorgevoerd
naar aanleiding van een advies van de programmaraad, gezien hetgeen in de Mediawet is
bepaald8, gelijk moet worden gesteld met een door de overheid vastgestelde regeling. Voor
5 Bijvoorbeeld door voor de hoogte van de periodieke inflatiecorrectie te verwijzen naar de Consumenten Prijs Index van het
Centraal Bureau voor de Statistiek.
6 Stb. 2007, 16
7 Zie ook Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2006, 29 834, nr. 13
8 Op grond van artikel 6.20, tweede lid van de Mediawet is een aanbieder van een omroepnetwerk immers gehouden het advies
van de programmaraad op te volgen, tenzij zwaarwichtige redenen zich daar tegen verzetten.
Openbare versie
deze wijziging geldt het beëindigingsrecht uit artikel 7.2 Tw dan ook niet, de
informatieverplichting uit artikel 7.2 Tw geldt in een dergelijk geval onverminderd.
11. Meerdere diensten onder één overeenkomst
Een abonnee kan bij een aanbieder meerdere diensten afnemen op grond van één
overeenkomst. Wanneer een aanbieder in één van de diensten een niet aantoonbaar
voordelige wijziging aanbrengt, dan dient het beëindigingsrecht van artikel 7.2 Tw te worden
toegepast op alle op basis van die overeenkomst geleverde diensten.
Daarbij is van belang dat artikel 7.2 Tw spreekt over de wijziging van een beding dat is
opgenomen in een overeenkomst. Het college zal dan ook na moeten gaan of in een concreet
geval sprake is van één overeenkomst op basis waarvan meerdere diensten worden geleverd
of dat er sprake is van meerdere separate overeenkomsten.
Het college zal naar de concrete omstandigheden van het geval kijken om te beoordelen of
sprake is van één overeenkomst op basis waarvan meerdere diensten worden geleverd. Als
uitgangspunt neemt het college daarbij de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over
en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Indien de abonnee in de gegeven
omstandigheden bij het aangaan van de dienst(en) gerechtvaardigd mocht verwachten dat hij
één overeenkomst zou aangaan voor de levering van meerdere diensten, dan is het college
van oordeel dat bij een niet-voordelige wijziging in één van de diensten van de overeenkomst,
de abonnee het recht heeft de gehele overeenkomst te beëindigen. Hierbij zijn alle
omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid
meebrengen, van belang.
Hierbij zal het college onder meer, maar niet uitsluitend, oordelen aan de hand van
onderstaande vragen:
· Worden de diensten tegelijkertijd via één bestelprocedure aangeboden ?
· Worden de diensten onder één aanduiding of naam aangeboden ?
· Worden de diensten tegen één tarief aangeboden ?
· Zijn de diensten technisch gezien onlosmakelijk verbonden?
12. Kosteloos
Indien de abonnee op grond van artikel 7.2 Tw het recht heeft zijn overeenkomst te
beëindigen, dan moet dit kosteloos zijn voor de abonnee. Dit betekent dat de abonnee alle
randapparatuur die hij bij het aangaan van de overeenkomst of gedurende de looptijd van de
overeenkomst van de aanbieder heeft in eigendom heeft verkregen, kosteloos mag behouden.
Indien de abonnee randapparatuur van de aanbieder in bruikleen heeft gekregen, dan moet de
aanbieder faciliteren dat de abonnee deze randapparatuur kosteloos kan retourneren.
Daarnaast is het de aanbieder ook niet toegestaan andere kosten aan de abonnee in rekening
te brengen voor de beëindiging, zoals bijvoorbeeld afsluitkosten of een afkoopsom. Het college
Openbare versie
acht het van belang dat de aanbieder bij de communicatie over het beëindigingsrecht expliciet
vermeldt dat de beëindiging kosteloos zal geschieden.
13. Relatie met artikel 7.2a Tw
In artikel 7.2 a Tw zijn regels opgenomen over de opzegtermijn van contracten die aanbieders
van openbare elektronische communicatiediensten en programmadiensten afsluiten met
consumenten. Consumenten hebben op grond van artikel 7.2a Tw het recht om, na afloop van
de initiële contractperiode, hun contract te allen tijde op te zeggen met inachtneming van een
maand opzegtermijn.
Het college benadrukt dat de maand opzegtermijn, waarop consumenten recht hebben op
grond van artikel 7.2a, de aanbieder niet ontslaat van de informatieverplichting van artikel 7.2
Tw en van het aanbieden van beëindigingsrecht voor wijzigingen die niet aantoonbaar in het
voordeel zijn van de abonnee.
4 Conclusie
Het college monitort onder andere op basis van klachten en signalen uit de markt of aanbieders zich
aan artikel 7.2 Tw houden en neemt zonodig maatregelen. Hierbij hanteert het college in beginsel het
bovengenoemde kader om te beoordelen of een aanbieder aan de wettelijke vereisten voldoet.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
Hoofd afdeling Consument, Nummers en Bestuur
mw. Drs. D.L. Braal-Verhoog
Openbare versie
Bijlage I: Relevante wetsartikelen
Artikel 7.1 Tw luidt als volgt:
1. Een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst verstrekt voor of bij het sluiten
van een overeenkomst met een consument aan hem de volgende gegevens op schrift of op een
andere te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame gegevensdrager:
a. de naam en het adres van vestiging van de aanbieder;
b. de te verstrekken diensten en de wachttijd bij eerste aansluiting op een openbare elektronische
communicatiedienst;
c. het kwaliteitsniveau van de te verstrekken diensten;
d. de soorten onderhoudsdiensten;
e. de geldende tariefstructuur, de belangrijkste tarieven en de wijze waarop informatie verkregen kan
worden over de geldende tarieven en onderhoudskosten;
f. de duur van de overeenkomst alsmede de voorwaarden waaronder de overeenkomst of onderdelen
daarvan, kan worden verlengd of
beëindigd;
g. de schadevergoedingsregeling of terugbetalingsregeling die geldt indien de overeenkomst, voor
zover het het kwaliteitsniveau van de geleverde dienst betreft, niet wordt nagekomen, en
h. de wijze waarop gebruik kan worden gemaakt van de geschillencommissie, bedoeld in artikel 12.1 of
van de procedure, bedoeld in artikel 12.9.
2. Een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst zorgt ervoor dat de gegevens
die hij voor of bij het sluiten van de overeenkomst verstrekt, opgenomen worden in de tussen hem en
de desbetreffende consument te sluiten overeenkomst.
3. Bij ministeriële regeling kunnen categorieën van openbare elektronische communicatiediensten
worden aangewezen met betrekking waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in het eerste en
tweede lid bedoelde verplichting geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.
Artikel 7.2 Tw luidt als volgt:
1. Tenminste vier weken voordat een voorgenomen wijziging van een beding dat is opgenomen in de
overeenkomst van kracht wordt:
a. biedt een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst de abonnee de
mogelijkheid om de overeenkomst kosteloos te beëindigen, en
b. stelt de aanbieder de abonnee op genoegzame wijze op de hoogte van de inhoud van de
voorgenomen wijziging en van de mogelijkheid om de overeenkomst kosteloos te beëindigen.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van programmadiensten. Bij
ministeriële regeling kunnen categorieën van programmadiensten worden aangewezen met betrekking
waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in de vorige volzin bedoelde verplichting geheel of
gedeeltelijk buiten toepassing blijft.
Openbare versie
Artikel 7.2a Tw luidt als volgt:
1. De overeenkomst tussen een aanbieder en een consument met betrekking tot de levering van
een elektronische communicatiedienst of programmadienst die is aangegaan voor een
onbepaalde duur, kan door de consument te allen tijde kosteloos worden opgezegd.
2. De overeenkomst tussen een aanbieder en een consument met betrekking tot de levering van
een elektronische communicatiedienst of programmadienst die is aangegaan voor een bepaalde
duur, kan na verloop van die duur stilzwijgend worden verlengd of vernieuwd, mits de consument
de overeenkomst hierna te allen tijde kosteloos kan opzeggen.
3. De bij de opzegging voor de consument in acht te nemen termijn is in alle gevallen niet langer
dan een maand.
Artikel 20, lid 4, van de Universeledienstrichtlijn luidt als volgt:
De abonnees hebben het recht om bij kennisgeving van voorgestelde wijzigingen in de contractuele
voorwaarden het contract zonder boete op te zeggen. De abonnees worden tijdig en ten minste één
maand vooraf naar behoren op de hoogte gesteld van dergelijke wijzigingen en worden tegelijkertijd op
de hoogte gesteld van hun recht om zonder boete het contract op te zeggen indien zij de nieuwe
voorwaarden niet aanvaarden.
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit