Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Verslag Landbouw- en Visserijraad 14-16 december 2009

07 januari 2010 - kamerstuk

Kamerbrief over de raad met onder meer de volgende onderwerpen: etikettering van dierenwelzijn, de markt voor hout(producten), dierproeven, de situatie op de zuivelmarkt en het EU-plattelandsbeleid.

Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 14, 15 en 16 december 2009 in Brussel plaatsvond. De landbouwpunten op de agenda van de Raad waren: etikettering van dierenwelzijn, het plaatsen op de markt van hout en houtproducten, bescherming van proefdieren, verzoeken van Letland, Litouwen en Hongarije om staatssteun te mogen verlenen voor de aankoop van landbouwgrond, de situatie op de zuivelmarkt, vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de toekomst van het plattelandsbeleid van de EU en het functioneren van de voedselketen. Het visserijgedeelte van de Raad bestond uit de vaststelling van de vangsthoeveelheden voor 2010.
Onder 'diversen' heb ik de terugkoppeling van de door mij georganiseerde internationale conferentie over genetisch gemodificeerde organismen geagendeerd. De Raad heeft onder 'diversen' voorts gesproken over verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, onderhandelingen met Rusland op veterinair en fytosanitair gebied, terugkoppeling van de 26e conferentie van EU-betaalorganen, afschaffing van de productieheffing op suiker (verzoek van Polen) diversificatiesteun voor suiker (verzoek van Slowakije) en informatie over het nieuwe bananeninvoerstelsel van de EU.
Er was een informele lunchbijeenkomst over toekomstig gemeenschappelijk beleid voor diergezondheid en dierenwelzijn.
Etikettering van dierenwelzijn
(Presentatie van de Commissie)
De Commissie heeft haar rapport over etikettering van dierenwelzijn toegelicht. Het rapport vermeldt dat etikettering van dierenwelzijn consumenten in staat stelt bewuste beslissingen te nemen bij het kopen van dierlijke producten, hetgeen kan leiden tot een groeimarkt voor diervriendelijke producten.

Tevens concludeert de Commissie dat informatiecampagnes zorgen voor een betere bewustwording van dierenwelzijn bij consumenten, producenten en andere marktpartijen. Het rapport beschrijft ook het idee van een EU-referentiecentrum voor dierenwelzijn.
In de Nota Dierenwelzijn heb ik al aangegeven dat het Kabinet zich inspant voor de etikettering van dierenwelzijn op EU-niveau. Ik heb het rapport van de Commissie dan ook verwelkomd. Etikettering en informatiecampagnes zijn mijns inziens zinvolle instrumenten om de consument te stimuleren tot duurzaam en diervriendelijk koopgedrag. Ik heb in de Raad aangegeven dat etikettering en informatiecampagnes gericht moeten zijn op het promoten van producten, die tot stand zijn gekomen via productiewijzen die diervriendelijker zijn dan wettelijk vereist.
Ik hecht waarde aan een goed vervolg op het rapport en heb daartoe de inkomende Spaanse en Belgische voorzitterschappen uitgenodigd Raadswerkgroepen in te stellen, die mogelijke beleidsopties bespreken en uitwerken.
Ik heb mijn steun uitgesproken voor de totstandkoming van een EUreferentiecentrum voor dierenwelzijn.
Voorstel voor een verordening over de verplichtingen van deelnemers aan de markt voor hout en houtproducten
(Politiek akkoord)
In het door het voorzitterschap gepresenteerde compromisvoorstel worden marktdeelnemers verplicht om het risico, dat illegaal gekapt hout en producten daarvan op de markt worden gebracht, tot een minimum te beperken. Het voorstel spitste zich toe op het moment waarop hout en houtproducten voor de eerste keer op de communautaire markt worden gebracht, ongeacht de oorsprong ervan, behelst de toepassing van zorgvuldigheidseisen. Het voorzitterschap stelde dat de voorgestelde verordening de strijd tegen illegaal hout versterkt. De Commissie vindt een vooraanstaande rol van de EU in die strijd essentieel, maar acht een verbod geen efficiënt instrument en toonde zich geen voorstander van een combinatie van een verbod en de zorgvuldigheidseisen. Ik heb aangegeven het van groot belang te vinden dat in internationaal verband gestreefd wordt naar een verbod in de handel van illegaal hout. In mijn ogen dient de EU daartoe binnen het VN Bossenforum (UNFF) een voortrekkersrol te ver vullen. Daarom heb ik benadrukt dat het huidige voorstel van de Commissie versterkt moet worden met een verbod op de handel in illegaal hout. Dat verbod moet handhaafbaar zijn, in overeenstemming zijn met het EU-actieplan voor Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT) en passen binnen het WTO-kader. Op basis van het op mijn verzoek opgestelde rapport van de Juridische Dienst van de Raad over de WTO-zijde van de problematiek, zie ik daar mogelijkheden toe. Ik heb dan ook niet ingestemd met het voorstel van het voorzitterschap. Ik heb de Raad opgeroepen in samenwerking met het Europees Parlement verder te werken aan een voorstel, waarmee een verbod op de handel in illegaal hout bewerkstelligd wordt.

Mijn inzet blijft een duurzame productie en handel in hout. Voor een duurzame productie is legaliteit van de productie een basisvoorwaarde. Een Europese aanpak via een verbod van de handel in illegaal hout vormt een essentiële eerste stap op weg naar duurzaamheid. Ik heb al een schriftelijke stemverklaring met deze strekking ingediend.
Een aantal andere lidstaten pleitte ook voor aanvullende, strengere maatregelen in aanvulling op de zorgvuldigheidseisen. Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad met een gekwalificeerde meerderheid tot een politiek akkoord is gekomen over het compromisvoorstel van het voorzitterschap. De co-decisieprocedure met het Europees Parlement en de nadere technische discussie worden onder het inkomende Spaanse voorzitterschap voortgezet.
Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt worden
(Stand van zaken)
Het voorzitterschap heeft de stand van zaken ten aanzien van de dierproevenrichtlijn gegeven. Met het voorstel van de Commissie zou de EU qua zorgvuldigheid bij afwegingen op het niveau komen dat in Nederland gebruikelijk is. Nieuw in de voorgestelde richtlijn is de projectbeoordeling, waarbij de afweging wordt gemaakt tussen het belang van de proef en het ongerief van het dier. In de Nederlandse wetgeving is dit al verplicht (ethische toets). Ook het in Nederland al ingevoerde verplichte gebruik van beschikbare alternatieven is onderdeel van het voorstel.
Ik heb het voorzitterschap bedankt voor de geboekte voortgang op dit dossier. De concept-richtlijn betekent een grote stap vooruit voor het welzijn van dieren in de EU en is erg belangrijk voor het creëren van een gelijk speelveld voor wetenschappelijk onderzoek in de EU. Het belang van een zorgvuldige beoordeling vooraf wordt met het voorstel onderstreept.
Het voorzitterschap had in haar nieuwste conceptversie van de Richtlijn haar oorspronkelijke voorstel tot beperking van onderzoek met niet-humane primaten aangepast met een derogatiemogelijkheid. In lijn met de aangenomen motie van uw Kamer hierover heb ik niet met dit derogatievoorstel ingestemd. De Commissie heeft benadrukt dat het de nieuwe comceptversie een compromis betreft, dat de Commissie kan steunen. Het voorzitterschap heeft geconcludeerd dat kennis is genomen van de stand van zaken en dat alle door de Raad gemaakte opmerkingen worden meegenomen in de verdere discussie over de richtlijn. Staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond
(Besluitvorming; verzoek van de Letse, Litouwse en Hongaarse delegaties) Letland, Litouwen en Hongarije hebben de Raad verzocht tot 2013 staatssteun te mogen verlenen voor de aankoop van landbouwgrond. Hoewel er verschillen zijn in de motivaties achter de verzoeken, geldt voor alle drie dat een ongunstige landbouwstructuur daaraan ten grondslag ligt, alsmede een lager niveau van directe inkomenssteun in vergelijking met de 'oude' 15 lidstaten.

Nederland heeft in een stemverklaring zijn zorgen geuit over de drie staatssteunverzoeken die voorlagen aan de Raad. Staatssteunverzoeken op basis van artikel 108(2) zijn volgens het verdrag alleen mogelijk in situaties waarin sprake is van buitengewone omstandigheden. Het zou naar het oordeel van Nederland dan ook een zeer uitzonderlijke procedure moeten zijn. De regel is immers dat staatssteunverzoeken ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie, die ze toetst aan de regels die de lidstaten met elkaar hebben vastgesteld. Dat is de procedure die Nederland - en gelukkig ook de grote meerderheid van lidstaten - volgt. Nederland heeft dan ook aangegeven het zeer te betreuren dat de drie staatssteunverzoeken op de agenda van deze Raad niet via de gebruikelijke route zijn ingebracht.
Nederland heeft zich onder protest onthouden van stemming en daarbij duidelijk gemaakt dat dit niet wil zeggen dat het in de toekomst een vergelijkbare positie zal innemen. Nederland heeft medegedeeld ervan uit te gaan dat de lidstaten, die menen staatssteun aan hun sectoren te moeten verlenen, vanaf nu de 'koninklijke' weg zullen bewandelen via het voorleggen van de voorstellen aan de Commissie. Bovendien heeft Nederland duidelijk gemaakt dat geen sprake kan zijn van verlenging van de toestemming aan Letland, Litouwen en Hongarije na 2013.
De Raad heeft de voorstellen van Letland, Litouwen en Hongarije aangenomen. Situatie op de zuivelmarkt
(Presentatie van de Commissie)
De Commissie presenteerde haar kwartaalrapport over de situatie op de markt voor zuivelproducten. Die situatie is aanzienlijk verbeterd: het rapport toont dat de prijzen stijgen op zowel de EU- als de wereldmarkt. De boter- en melkpoederprijzen zitten weer flink boven het niveau van de interventieprijzen, zodat nu geen producten meer uit de markt hoeven te worden genomen. Daarnaast heeft de EU alle exportsubsidies weer op nul gezet. Voor een deel kan de positieve marktontwikkeling worden toegeschreven aan de maatregelen die de EU eerder dit jaar heeft genomen. In reactie op de woorden van de Commissie waarschuwde een aantal lidstaten dat een structureel herstel nog onzeker is. Commissaris Fischer Boel ging ook in op de positief verlopen derde bijeenkomst van de High Level Group, die voorstellen moet gaan doen die leiden tot een stabiele zuivelmarkt op middellange termijn. Nederland heeft gesteld dat het wenselijk is gebruik te maken van de ervaringen die zijn opgedaan met maatregelen die de EU in de periode 2007-2009 heeft genomen om de prijsdaling een halt toe te roepen.
Nederland heeft gewezen op de stijgende melkprijzen en nogmaals het belang van een zachte landing van de melkquotering benadrukt. Nederland heeft daarom zijn waardering geuit over het feit dat het rapport van de Commissie ook ingaat op de aanvullende maatregelen die moeten worden genomen om een zachte landing te garanderen in alle lidstaten. Nederland heeft tevens aangegeven dat de adequate toepassing van marktmaatregelen door de Commissie heeft gezorgd voor een vangnet toen de prijzen erg laag waren.

Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Gedachtewisseling)
De Raad discussieerde over een rapport van de Commissie, waarin zij haar analyse geeft van 39 vereenvoudigingsvoorstellen, opgesteld door dertien lidstaten, waaronder Nederland.
Het merendeel van de voorstellen heeft de Commissie aangenomen. Deze voorstellen hebben vooral betrekking op de implementatieregels voor de directe inkomenssteun en voor het plattelandsbeleid. Voor sommige voorstellen die niet rechtstreeks worden overgenomen heeft de Commissie gezocht naar alternatieven die naar haar mening een vergelijkbaar effect zullen hebben. Nederland heeft wederom uitgesproken dat het zeer groot belang hecht aan concrete en tastbare vereenvoudiging, waarvan boeren ook daadwerkelijk iets merken. Een eenvoudig GLB draagt bij aan een transparanter en beter uitlegbaar beleid, minder administratieve lasten en lagere uitvoeringskosten. Nederland heeft dan ook zijn tevredenheid geuit over de bereidheid van de Commissie om het merendeel van de voorstellen - al dan niet in aangepaste vorm - te benutten voor wijziging van bestaande regelgeving. Nederland is met name verheugd over de verwerking van de verruiming van het gebruik van certificerings- en andere kwaliteitsborgingssystemen en het gebruik van de reguliere handhaving van weten regelgeving bij de uitvoering van cross compliance. Nederland heeft de Commissie opgeroepen zich tot het uiterste in te spannen om ook andere vereenvoudigingsvoorstellen een positief gevolg te geven. Nederland ziet nog ruime mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging van het GLB, bijvoorbeeld op het gebied van cross compliance en van invoercertificaten. Ook kan in mijn ogen de verplichting tot instandhouding van het referentieaandeel blijvend grasland worden afgeschaft.
Na de reacties van alle lidstaten concludeerde het voorzitterschap dat er een brede wens is voor verdere vereenvoudiging, ook na verwerking van de nu ingebrachte voorstellen. Ook was er duidelijke steun voor een op risico-analyses gebaseerd controlebeleid en verdere harmonisatie van de eerste en tweede pijler van het GLB. De rol van de EU-betaalorganen werd breed gewaardeerd. Toekomst van het EU-plattelandsbeleid
(Beleidsdebat)
Het voorzitterschap initieerde een discussie over de tweede pijler van het GLB, met speciale aandacht voor de mogelijkheden voor flexibel beleid dat ruimte geeft aan verschillen tussen lidstaten. Voorzitterschap en Commissie noemden klimaatverandering, voedselzekerheid, de druk op natuurlijke hulpbronnen en demografische veranderingen als voorbeelden van de uitdagingen waar plattelandsbeleid een bijdrage aan moet leveren. Nederland onderschrijft dit van harte en verwacht dat een Europese aanpak van deze thema's de effectiviteit van het beleid vergroot. Hetzelfde geldt voor thema's als biodiversiteit, hernieuwbare energie en waterbeheer. Ook aandacht voor dierenwelzijn en landschap vindt Nederland zeer belangrijk.

De Commissie sprak zich uit voor een plattelandsbeleid met het motto 'groene groei', waarbij stimulering van de concurrentiekracht van de landbouw gecombineerd wordt met de zorg voor natuurlijke hulpbronnen en het milieu. Nederland heeft zijn visie op het GLB van de toekomst herhaald: een beleid dat in dienst staat van versterking van de concurrentiekracht en marktoriëntatie van de agrarische sector, die duurzaam en veilig produceert, en die ook maatschappelijke waarden levert die niet via de markt worden beloond. Nederland heeft daarnaast gepleit voor een plattelandsbeleid dat zoveel mogelijk op doelniveau is geformuleerd, waarbij sturing plaatsheeft op realisatie van die doelen. Nu wordt nog te veel op maatregelen gestuurd, wat leidt tot onnodig gedetailleerde regelgeving en controlemechanismen. Verder heeft Nederland gesteld dat de Raad de discussie zou moeten aangaan over de onevenwichtige wijze waarop het plattelandsbudget wordt verdeeld over de lidstaten.
Een beter werkende voedselvoorzieningketen in Europa (Presentatie van de Commissie)
Commissaris Fischer Boel stond kort stil bij de daling van de prijs van landbouwproducten als gevolg van de recessie. De Commissie streeft ernaar oneerlijke praktijken in de keten te identificeren en aan te pakken. Zij werkt onder meer aan standaardcontracten, die op vrijwillige basis door de sector kunnen worden toegepast. De Commissie zal in november 2010 een voortgangsrapport over de door haar voorgestelde acties uitbrengen.
Vaststelling van de vangsthoeveelheden voor de visserij in 2010 (Politiek akkoord)
De Raad heeft met unanimiteit een akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden en visserijinspanning voor het jaar 2010. De discussie in de Raad werd vooral beheerst door het ontbreken van een akkoord met Noorwegen en de wijze waarop voorlopige maatregelen voor 2010 moeten worden vastgelegd. Daarbij speelde met name de vraag op welk niveau de voorlopige Total Allowable Catches (TAC) voor de zuidelijke makreel moest worden vastgesteld. De Raad heeft voor de bestanden die gezamenlijk met Noorwegen worden beheerd, en ook voor de bestanden die betrokken zijn bij de jaarlijkse uitwisseling van vangstmogelijkheden, de voorlopige TAC's vastgesteld op 65 procent van de voor 2009 geldende TAC's. Voor de zuidelijke makreel is dat 90 procent. Een percentage van 100 procent, zoals enkele lidstaten bepleitten, zou impliceren dat de TAC voor zuidelijke makreel niet zou worden samengevoegd met de TAC voor makreel in de westelijke wateren. Voor een oplossing van het makreelgeschil met Noorwegen is deze integratie essentieel.
De TAC's van bestanden waarover geen of weinig informatie beschikbaar is, zijn over het algemeen met 10 procent gedaald. De TAC voor het geassocieerde bestand tarbot en griet daalt met 10 procent; de TAC voor tongschar en witje met 4 procent. Voor horsmakreel is de TAC gelijk gebleven en voor zilversmelt is de daling van de TAC beperkt tot 4 procent.

De Raad heeft de indeling van de beheergebieden voor horsmakreel aangepast, zodat de weg vrij is om snel over een meerjarenbeheerplan voor dit bestand te besluiten. Voor doornhaai is een nul-TAC vastgesteld met een bijvangsthoeveelheid van 10 procent van de 2009 quota. In een verklaring van Raad en Commissie is de intentie vastgelegd dat deze hoeveelheid moet dalen naar een bijvangst niveau van nul in 2011. Voor blauwvintonijn is voor 2010 de TAC overeenkomstig de besluiten van ICCAT (International Comission for the Conservation of Atlantic Tunas) van november 2009 vastgelegd. De Raad heeft verder besloten om ook in 2010 met wetenschappelijke quota voor vissers te werken. Dit betekent dat vissers, die meedoen aan onderzoek en daarvoor vis vangen, die vangsten niet hoeven af te trekken van hun quotum. Het aantal zeedagen voor de platvistuigen gaat overeenkomstig het meerjarenplan voor tong en schol met 10 procent omlaag. Voor de tuigen, bestemd voor kabeljauwvangst, gaat het aantal dagen met 13 procent omlaag. Nederlandse vissers die overgeschakeld zijn van het boomkortuig op milieuvriendelijker vistuigen, zoals bijvoorbeeld de twin rig, kunnen binnen de totaal voor Nederland beschikbare hoeveelheid zeedagen in 2010 meer zeedagen krijgen. De uitkomst van de Raad komt in belangrijke mate tegemoet aan mijn inzet. In Nederland zijn in 2008 veel vissers omgeschakeld van de boomkor naar de demersale trawls in de platvisvisserij. Door deze omschakeling in 2008 is voor deze visserij een tekort aan zeedagen om het quotum te kunnen opvissen. Het gaat bijvoorbeeld om de twin rig-visserij. Daardoor heb ik dit jaar in oktober deze visserij moeten sluiten. Ik heb voorgesteld deze groep vissers extra dagen te geven, op voorwaarde dat zij op basis van een plan de bijvangst van kabeljauw zoveel mogelijk voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door in bepaalde seizoenen niet te vissen of er voor te zorgen dat door aanpassingen aan de visnetten kabeljauw weer kan ontsnappen. Ook zullen zij gegevens moeten aanleveren over de bijvangsten en discards. De Commissie is akkoord gegaan met deze aanpak, die in het genoemde Nederlandse plan zal worden vastgelegd. Met dit plan geef ik ook uitvoering aan de motie Cramer-Jacobi1, die opriep vissers met extra visdagen te belonen, indien ze zich daadwerkelijk inspannen om de bijvangst te beperken. Voor de geassocieerde bestanden, zoals tarbot en griet, heb ik het oorspronkelijke Commissievoorstel tot een verlaging met 15 procent gesteund. Ik heb daarbij aangetekend dat meer onderzoek nodig is voor een goede schatting van de visbestanden. Geassocieerde bestanden worden meegevangen met de visserij op schol en tong.
Ik heb mijn grote zorg geuit over de situatie en de ontwikkeling van het blauwvintonijnbestand. Nu het zo slecht gaat met deze soort heb ik aangegeven dat verdergaande maatregelen nodig zijn, zoals het sluiten van de visserij op blauwvintonijn in de wateren van de EU. De Commissie heeft dit voorstel niet overgenomen en is van oordeel dat de ICCAT-jaarvergadering bevredigende resultaten heeft opgeleverd.

1 Tweede Kamer 2008/2009 31700 XIV, nr. 32

Het pleiten voor verdergaande maatregelen dan afgesproken brengt het risico met zich mee dat Regionale Visserij Organisaties worden ondermijnd, zo stelde Commissaris Borg. Naar zijn opvatting tast dit het kader van internationale afspraken over tonijn aan, hetgeen voor het beheer zeer slecht zou zijn. Voor doornhaai heb ik in lijn met het haaienactieplan voorgesteld ook de hoeveelheid bijvangsten in 2010 op nul te zetten. De Commissie en de Raad hebben aangegeven deze weg in 2011 te willen inslaan. De besluitvorming over wetenschappelijke quota horsmakreel en zilversmelt beantwoordt aan mijn inzet. Alles overwegende heb ik voor het uiteindelijke voorstel van de Commissie gestemd, zoals ook alle andere lidstaten.
Diversen
Verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (Informatie van het voorzitterschap)
Het voorzitterschap bracht een wijziging onder de aandacht van een Commissievoorstel voor een verordening voor voedselinformatie voor consumenten. Dit voorstel betreft een samenvoeging en modernisering van twee bestaande richtlijnen over etikettering van voedingsmiddelen.
Ik heb het voorstel verwelkomd. Deze harmonisatie draagt bij aan versterking van de interne markt en het vrije verkeer van voedingsmiddelen binnen de EU. Het is voor de levensmiddelenindustrie van groot belang dat alle eisen binnen de Europese markt hetzelfde zijn. Voor consumenten is het belangrijk dat zij op begrijpelijke wijze de essentiële informatie krijgen, die zij nodig hebben om te kunnen kiezen tussen levensmiddelen.
Onderhandelingen met Rusland op veterinair en fytosanitair gebied (Informatie van de Commissie)
De Commissie bracht de Raad op de hoogte van de stand van zaken in de continue voedselveiligheidsdiscussies met Rusland, die de export in dierlijke producten, groenten en fruit vanuit de EU-lidstaten naar Rusland beïnvloeden. Commissaris Fischer Boel benadrukte dat de Commissie in gesprek blijft met Rusland om de handelsverstoringen aan te pakken en om proportionele, transparante eisen af te dwingen.
Ik heb de Commissie geprezen voor de inspanningen die zij op dit vlak verricht. De constructieve houding die de Russische normstellende autoriteiten daarbij laten zien, vind ik bemoedigend. Er bestaat echter nog steeds onduidelijkheid over de hoogte van de maximale residulimieten. Ik heb de Commissie dan ook aangemoedigd haar stevige inzet in de onderhandelingen te continueren. Internationale conferentie over genetisch gemodificeerde organismen in de landbouw en voedselproductie
(Verzoek van de Nederlandse delegatie)
Ik heb de Raad geïnformeerd over de resultaten van de door mij en mijn collega minister Cramer georganiseerde conferentie over de toepassing van genetisch gemodificeerde organismen in de Europese landbouw en voedselproductie.

De conferentie, met vertegenwoordiging van alle relevante belanghebbenden, besprak onder meer het voorstel om de EU-lidstaten een bevoegdheid te geven om over de teelt van ggo's op hun grondgebied te beslissen. Voor dit voorstel was onder de deelnemers veel steun, omdat zo'n systeem de effectiviteit van de toelatingsprocedure kan verbeteren.
Ik heb de Commissie opgeroepen zo spoedig mogelijk met een voorstel te komen om een nationale teeltbevoegdheid mogelijk te maken. Een aantal lidstaten sprak al tijdens deze Raad steun uit voor het voorstel over nationale teeltbevoegdheid. 26e Conferentie van directeuren van EU-betaalorganen (Presentatie door de Commissie)
Commissaris Fischer Boel heeft de Raad gewezen op het document met resultaten van de meest recente Conferentie van directeuren van EU-betaalorganen. Het agendapunt werd verder geïntegreerd in de bespreking van vereenvoudiging van het GLB.
Nederland heeft zijn tevredenheid geuit over de halfjaarlijkse behandeling van de conclusies van de EU-betaalorganenconferentie, waarvoor ik mij eerder hard heb gemaakt. De betaalorganen hebben de dagelijkse ervaring met de uitvoering van het GLB en van hun ervaringen moeten we leren. Wat mij betreft zou de Raad de directeuren van de betaalorganen niet alleen om aanbevelingen, maar ook om concrete voorstellen moeten vragen.
Afschaffen van de productieheffing op suiker
(Verzoek van de Poolse delegatie)
Polen heeft de wens geuit om de productieheffing (12 euro per ton quotumsuiker per jaar) af te schaffen, aangezien de kosten van de marktordening voor suiker vanaf 2010 tot nul zullen zijn gedaald.
Traditioneel ligt aan de suikermarktordening de zelffinancieringsgedachte ten grondslag. Daartoe is al enkele decennia geleden de productieheffing ingesteld. Doel was de kosten van het suikerbeleid (uitvoerrestitutie-, interventie- en afzetsteunuitgaven) hiermee te dekken. Sinds de nieuwe suikermarktordening in werking is getreden zijn de uitgaven die met het beleid zijn gemoeid geleidelijk gedaald. In de begroting voor 2010 is zelfs helemaal geen bedrag meer opgenomen voor deze marktordening. Derhalve heeft Polen gevraagd om een afschaffing van de productieheffing van 12 euro per ton quotumsuiker die in de regeling is opgenomen en in beginsel tot 2015 jaarlijks zal moeten worden afgedragen. Diverse lidstaten steunden het Poolse verzoek. De Commissie oordeelde dat afschaffing van de productieheffing het financiële evenwicht zou verstoren, met mogelijk een hogere afdracht van de lidstaten aan de EU tot gevolg. Zij wees er op dat dit daarom een kwestie betreft, die door de Raad voor Economische en Financiële Zaken zou moeten worden behandeld.
Diversificatiesteun voor suiker
(Verzoek van de Slowaakse delegatie)
Slowakije heeft gevraagd om een aanpassing van de regeling die voorziet in de aanvullende diversificatiesteun.

In het kader van de herstructurering van de suikersector is onder meer bepaald dat lidstaten die meer dan 50 procent van hun suikerquotum inleveren, in aanmerking komen voor de aanvullende diversificatiesteun, naast de herstructureringsvergoeding en de diversificatiesteun. Slowakije heeft met ingang van het verkoopseizoen 2008/2009 meer dan 50 procent van het quotum ingeleverd en heeft daarom recht op deze aanvullende diversificatiesteun. In het kader van de Health Check van het GLB is besloten dat deze steunbedragen voor de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, meegenomen moeten worden in de ontkoppelde steunbedragen die worden betaald aan alle gebruikers van landbouwgrond. De bietentelers worden dus niet meer individueel uitbetaald. Dit ervaren de Slowaakse bietentelers als onterecht. Enkele lidstaten steunden het Slowaaks verzoek. De Commissie wees het verzoek echter af.
Bananeninvoerstelsel
(Presentatie van de Commissie)
Commissaris Fischer Boel meldde dat de EU, de VS en negen Latijns-Amerikaanse landen het na vijftien jaar eens zijn geworden over stapsgewijze verlaging van de invoerheffingen van de EU op bananen uit Latijns-Amerika. De EU bouwt de tarieven in zeven jaar af naar 114 euro per ton. Daarnaast trekt de EU 200 miljoen euro uit om de ACS-landen (Afrika, Caribisch Gebied, Stille Zuidzee) - die bij de export naar de EU bepaalde handelsvoordelen hebben - te ondersteunen bij de toepassing van de nieuwe invoerregeling.
Informele lunchbijeenkomst: toekomstig gemeenschappelijk beleid voor diergezondheid en dierenwelzijn
Tijdens de lunch is informeel gesproken over diergezondheid en dierenwelzijn. Ik heb gezegd erg blij te zijn met de kans met mijn collega's te kunnen spreken over deze onderwerpen, waaraan ik veel waarde hecht. Ik heb benadrukt dat een Europese aanpak nodig is om op de schaal van 27 lidstaten een gelijk speelveld te creëren. In verduurzaming van de landbouwproductie, waarbij voedsel met respect voor mens, dier en milieu wordt gemaakt, ligt een verantwoordelijkheid voor de primaire producent. Ik beschouw het bewaken van de kwaliteit van voedsel én dierenwelzijn echter als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en consument. Verder heb ik nog eens gemeld voorstander te zijn van het nadrukkelijker meenemen van vaccinatie als mogelijke preventiemaatregel tegen dierziekten in het Europees diergezondheidsbeleid.
Overig
Verklaring 21 EU-lidstaten over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 9 december jl. stuur ik u hierbij ter kennisname de verklaring van 21 EU-lidstaten over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, opgesteld na een informele bijeenkomst te Parijs op 10 december jl.

A-punt gedelegeerde en uitvoeringshandelingen
Als A-punt nam de Raad twee verklaringen aan over de artikelen 290 en 291 VWEU, die betrekking hebben op gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Deze artikelen vervangen de huidige comitologieprocedure. In de verklaring over artikel 290 VWEU verwelkomt de Raad de Mededeling van de Commissie over dit artikel, waarin de procedure met betrekking tot gedelegeerde handelingen wordt beschreven. De Raad hecht met name aan het feit dat de Commissie aangeeft in de voorbereidende fase experts van lidstaten te zullen betrekken en duidelijk aan te geven hoe zij met het advies van de experts zal omgaan. De gezamenlijke verklaring aan de de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over artikel 291 VWEU (uitvoeringshandelingen), bepaalt onder meer dat, zolang er nog geen besluit is genomen over een nieuwe Verordening, delen van het huidige comitologiebesluit van kracht zullen blijven.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

Bijlage 1: A-punten
De volgende punten heeft de Raad als A-punt aangenomen, dat wil zeggen zonder discussie:

- Besluit van de Raad tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB betreffende de politiemissie van de Europese Unie in de Palestijnse gebieden;

- Speciaal verslag nr. 6/2009 van de Europese Rekenkamer - "Voedselhulp van de Europese Unie voor de behoeftigen: een beoordeling van de doelstellingen, middelen en gebruikte methoden";

- Conclusies van de Raad over de eventuele toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT);

- Ontwerp-verordening van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 32 betreft;

- Overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming tussen de EU en IJsland met het oog op een toekomstig internationaal klimaatakkoord;
- Speciaal verslag nr. 11/2009 betreffende de duurzaamheid en het beheer door de Commissie van de projecten van LIFE-Natuur;

- Ontwerp-verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, wat betreft ochratoxine A;
- Voorzieningszekerheid van radio-isotopen voor geneeskundig gebruik;
- Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 167 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

- Ontwerp-besluit van de Raad houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in Georgië;
- Ontwerp-verordening van de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr.
1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan;

- Ontwerp-verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran;
- Toepassing van het Verdrag van Lissabon;

- Besluit van de Raad houdende verlenging van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vervatte beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/314/GBVB.

Bijlage 2: Verklaring van 21 EU-lidstaten over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, d.d. 10 december 2009 Appel de Paris pour une politique agricole et alimentaire commune Nous sommes à un moment crucial pour l'avenir de l'Europe et de son agriculture. Il y a dix jours entrait en vigueur le traité de Lisbonne qui confirme, sans les modifier, les objectifs de la politique agricole commune fixés par les pères fondateurs : « assurer le développement rationnel de la production agricole, assurer un niveau de vie équitable à la population agricole, stabiliser les marchés, garantir la sécurité des approvisionnements, assurer des prix raisonnables aux consommateurs ». Dans quelques semaines, la nouvelle Commission entrera en fonction et les grandes orientations de la prochaine législature sont sur le point d'être tracées.
Ensemble, nous sommes convaincus que l'agriculture est au coeur d'enjeux cruciaux pour notre société : alimentation, préservation des ressources naturelles, création d'emplois, biens publics, vitalité économique des zones rurales et plus généralement développement rural. L'agriculture est un atout pour l'Europe et son développement politique et économique, notamment dans le contexte de la future stratégie UE 2020.
Pour répondre à ces enjeux, nous estimons qu'une approche équilibrée entre le jeu du marché et la préservation de nos choix collectifs en faveur d'une alimentation sûre et de qualité, de l'environnement et des territoires est possible. Face au changement climatique, à l'insécurité politique et alimentaire mondiale, à la volatilité des cours mondiaux et à la recrudescence des crises sanitaires, seule une politique publique ambitieuse, conduite à l'échelle du continent et avec des ressources adaptées peut garantir l'indépendance de l'Europe. Ensemble, nous faisons résolument le choix de cette politique agricole et alimentaire européenne, dont les principes sont les suivants :
- Développer le modèle alimentaire européen, marqué par une très grande diversité à laquelle nous sommes tous attachés. Pour cela, nous voulons une politique qui assure une alimentation à la fois sûre, saine, équilibrée et de qualité, accessible à tous. L'Europe doit être en mesure de répondre aux besoins de 500 millions de consommateurs et de contribuer à l'équilibre alimentaire mondial. Pour cela, l'agriculture européenne doit être tout à la fois compétitive, durable et maintenue sur l'ensemble des territoires européens, dans le respect du modèle européen d'agriculture.


- Donner aux agriculteurs les moyens de mieux répondre aux signaux du marché et de construire des stratégies gagnantes pour toutes les filières. Pour qu'ils puissent investir et développer le potentiel agricole européen, nous devons leur assurer un revenu stable et décent face à la volatilité croissante des marchés. Cela passe par une régulation européenne qui permette d'affronter les situations de crise et de volatilité extrême des marchés. Cela passe aussi par le développement de l'innovation et la promotion de relations loyales entre les partenaires des filières.
- Relever le défi environnemental. L'agriculture est une activité trop stratégique pour n'être considérée que comme un simple outil de lutte contre le changement climatique. En revanche, comme toute activité économique, l'agriculture doit davantage prendre en compte la protection de l'environnement et du bien-être animal. C'est la préservation même du potentiel agricole qui est en jeu. C'est la raison pour laquelle la politique européenne doit mettre l'agriculture en situation de produire mieux et de valoriser sa contribution positive à l'environnement et à la croissance verte.
- Assumer nos choix collectifs. La sécurité alimentaire et sanitaire, la préservation de l'environnement et des paysages, l'équilibre des territoires et la diversité des exploitations sont autant de biens publics européens auxquels nous sommes attachés. Mais ils ont un coût que les agriculteurs ne peuvent prendre à leur seule charge. Nous devons aussi garantir que les produits importés en Europe respectent bien toutes nos normes. Ensemble, nous sommes prêts à examiner sans tabou , et avec le souci permanent de la simplification, tous les instruments existants ou nouveaux pour atteindre ces objectifs, qui demeurent au coeur du projet politique pour l'Europe. Dans ce contexte, sans préjudice des perspectives financières pour la période d'après 2013, nous nous engageons à examiner les possibilités de développement du mécanisme des paiements directs, en vue de renforcer sa légitimité au niveau européen, visant à traiter de façon égale des situations égales. Seule une politique à l'échelle européenne peut le permettre, en apportant une valeur ajoutée significative par rapport à une juxtaposition de politiques nationales inadaptées à notre marché intérieur unifié. Nous devons avoir les moyens de nos ambitions. L'agriculture ne saurait être une variable d'ajustement. Nous appelons tous ceux qui le souhaitent à participer à ce grand débat ouvert. Parce que l'agriculture européenne, c'est nos emplois. Parce que l'agriculture, c'est notre alimentation. Parce que l'agriculture, c'est notre environnement et nos territoires. Parce que l'agriculture, ce sont des biens publics et des externalités positives. Parce que l'agriculture, c'est notre indépendance. Parce que l'agriculture, c'est la conception que l'on se fait de notre avenir en Europe et de l'avenir de l'Europe dans le monde. L'agriculture européenne, c'est l'affaire de tous les Européens.