Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Q-koorts: uitspraak rechter en veelgestelde vragen

Nieuwsbericht | 05-01-2010

De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft gisteren uitspraak gedaan over een verzoek van een geitenhouder om de dieren die op een bedrijf met één Uniek Bedrijfsnummer ( UBN) maar op een aparte locatie gehouden worden, niet te ruimen. Het verzoek van deze geitenhouder is door de rechter afgewezen.

Volgens de rechter vormen beide locaties samenhangende onderdelen van het bedrijf. Er zijn namelijk geiten van de ene naar de andere locatie vervoerd. Op de locatie die volgens de geitenhouder Q-koortsvrij is, staan nakomelingen van geiten die zelf besmet waren of die in aanraking zijn geweest met de besmette geiten van de locatie waar de Q-koortsbacterie in de tankmelk is aangetroffen. Ook zijn de geiten die volgens de geitenhouder afkomstig zijn Q-koortsvrije bedrijven niet allemaal op tijd gevaccineerd. De volledige uitspraak van de voorzieningenrechter staat op rechtspraak.nl

Individueel testen

Het blijkt dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de vraag waarom drachtige geiten op besmette bedrijven niet individueel getest worden op Q-koorts. Het is niet zo dat de test waarmee de Q-koortsbacterie aangetoond wordt niet betrouwbaar is. Wel is het zo dat de kans groot is dat de test een vals-negatieve uitslag heeft. Dit betekent dat het mogelijk is dat een dier dat besmet is met de Q-koortsbacterie volgens de test niet besmet is. Dit komt omdat besmette dieren niet constant de Q-koortsbacterie uitscheiden.

Om met individuele testen een betrouwbaarder resultaat te behalen zou een dier gedurende een langere periode regelmatig getest moeten worden. Omdat de ruimingen vóór het lammerseizoen voltooid moeten worden, is dit niet mogelijk. Het lammerseizoen begint namelijk al eind januari.

Grens bij 50 dieren

Een andere veelgestelde vraag is waarom alleen op besmette melkgeiten- of -schapenbedrijven met meer dan 50 dieren de drachtige dieren worden geruimd. Het antwoord op deze vraag is dat volgens de deskundigengroep onder leiding van Roel Coutinho van het RIVM het aflammeren van besmette melkgeiten en melkschapen op bedrijven met meer dan vijftig dieren het grootste risico voor de volksgezondheid vormt. Om te voorkomen dat in 2010 opnieuw veel Q-koortsbacteriën in het milieu worden gebracht worden op besmette bedrijven alle drachtige dieren geruimd. Dit ruimen van alle drachtige dieren op besmette bedrijven, geeft volgens de deskundigen de hoogste bescherming voor de volksgezondheid.

De overige (niet-drachtige) geiten op besmette bedrijven vormen niet of nauwelijks een risico voor de volksgezondheid. Besmette niet-drachtige dieren scheiden de Q-koortsbacterie namelijk niet of nauwelijks uit. Omdat het uitgangspunt altijd is om zoveel mogelijk dieren te sparen, worden de niet-drachtige dieren dus niet geruimd.

Antwoorden op andere veelgestelde vragen vindt u op de pagina 'veelgestelde vragen' in het dossier Q-koorts.
Etende geiten op biologische boerderij.

Verwante informatie


* Rechtspraak.nl

Zie ook


* Dossier Q-koorts

* Veelgestelde vragen Q-koorts