Gemeente Urk
Nieuwjaarstoespraak burgemeester Kroon
Lees hier de nieuwjaarstoespraak van burgemeester Jaap Kroon. Kroon
hield de toespraak op 4 januari tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van
de gemeente Urk.
2010, het jaar van de verkiezingen. Wordt dat voor ons een jaar van
verandering of kunnen we verder bouwen op het bestaande? In
verkiezingen draait het daar meest om. De een belooft verandering; met
zijn belofte om het anders te doen werd Obama vorig jaar de nieuwe
president van de VS. We herinneren ons echter ook nog wel de leuze
âlaat Lubbers zijn karwei afmakenâ, waarmee hij een historische
overwinning boekte.
Er wordt in deze tijd veel verwezen naar de jaren dertig van de vorige
eeuw. 1932 was een verkiezingsjaar in de VS. De zittende president
Hubert Hoover meende dat de crisis, dankzij zijn
stimuleringsmaat-regelen, alweer grotendeels voorbij was. Laat mij
mijn karwei afmaken vroeg hij. Zijn tegenstrever, Roosevelt, sprak
over een New Deal, een term uit het kaartspel. De kaarten worden
opnieuw geschud en verdeeld. Het roer moest radicaal om. Hij won, want
het vertrouwen in de oude beleids-makers was verdwenen. Een jaar later
waren alle Amerikanen verplicht om al hun goud voor een vaste prijs
aan de regering te verkopen. Vervolgens werd de prijs van goud opnieuw
vastgesteld, maar wel fors hoger, waardoor de weg werd vrij gemaakt
voor geldcreatie oftewel inflatie.
Inderdaad, we kunnen veel leren van die tijd. De eerstvolgende
landelijke verkiezingen beloven erg spannend te worden en de komende
gemeenteraadsverkiezingen vormen daarvan een graadmeter. Of ze ook tot
grote veranderingen leiden, zal de tijd leren, maar het is niet
onwaarschijnlijk. De nieuwe raad moet zich daar in ieder geval op gaan
voorbereiden. Laten we eens kijken wat ons mogelijk te wachten staat.
De schuldenberg van 35 miljard, die door de kredietcrisis is ontstaan,
drijft voor een deel ook langzaam maar zeker onze richting op. 10 %
hiervan moeten door de gemeenten worden opgevangen, dat is 3,5 miljard
structureel. Voor ons betekent dat een bedrag van een half tot
mogelijk zelfs meer dan een miljoen euro. We hebben het dan wel over
de toekomst van de WMO, dus over de positie van de zwakkeren in onze
samenleving, over maatregelen waarmee we de veiligheid in ons dorp
zouden kunnen versterken, over een gezonde financiële basis voor onze
sportvoorzieningen, over noodzakelijke subsidies aan maatschappelijke
instellingen, over de kwaliteit van het onderwijs aan onze kinderen en
het op orde houden van de openbare ruimte. Om nog maar niet te spreken
over de kwaliteit en omvang van onze ambtelijke organisatie, die dit
alles in goede banen moet leiden.
Daarbij is de ontwikkeling van de woningmarkt en de economie een
bijkomende onzekere factor. Onze woningbouwplannen gaan uit van een
jaarlijkse afzet van 125 woningen. Het huisvestingsprogramma moet
echter worden aangepast om deze afzet haalbaar te maken. Dat wil
zeggen, minder vrijstaande woningen en twee-onder-een-kappers dan
gedacht, met alle negatieve financiële gevolgen van dien voor het
grondbedrijf. Hetzelfde geldt voor onze economische activiteiten.
Jaarlijks willen we zoân 4 ha. grond afzetten. Belangrijk voor de
groei van de werkgelegen-heid, maar ook voor de financiële positie
van ons grondbedrijf. In deze tijd van teruglopende
bedrijfsinvesteringen hebben we daar de handen aan vol. Daar waar het
grondbedrijf in het verleden vaak ruimte gaf voor extra investeringen
wordt dat de komende jaren minder waarschijnlijk. Lastenverhoging is
in deze tijd ook geen goede optie. Zeker niet omdat we toch al te
maken krijgen met extra kosten voor het rioolrecht vanwege de
verzakkingen.
U hoort het, er staat het een en ander op het spel de komende jaren.
Iedere tijd heeft echter ook zijn kansen. Wij zeggen niet voor niets
âals een deur sluit gaat er ergens anders wel weer een venster openâ.
Er komen een aantal bijzondere baten onze kant op, zoals de
transitiegelden, waarmee we de infrastructuur kunnen versterken en een
belangrijke economische impuls kunnen geven. De opwaardering van de
Domineesweg en de aanleg van de derde brug komen er mee in het zicht.
Ook Europees geld, uit de zogenaamde AS 4 van het Europees
visserijfonds en de leadergelden, kunnen ons helpen om te blijven
investeren in de toekomst van ons dorp. Tenslotte noem ik in dit
rijtje nog de Friese Padgelden en de gelden die vrij gekomen zijn door
de verkoop van onze aandelen Essent. Het is uiteraard wel zaak om hier
zeer zorgvuldig mee om te gaan. We moeten dit geld vooral gebruiken om
onze economische structuur te versterken, uiteindelijk hebben we daar
allemaal het meeste baat bij.
Een gezonde financiële basis behouden, het blijft speerpunt van ons
beleid. Veranderingen, op meerdere terreinen krijgen we er mee te
maken. Naast financiële veranderingen hebben we ook te maken met
veranderingen die voortkomen uit de klimaat- en energiediscussie. Onze
vissers hebben daar volop mee te maken. Ik vergelijk deze tijd wel
eens met zoân 75 jaar geleden toen de Afsluitdijk bijna was voltooid.
Het water van de Zuiderzee was nog zout en we konden nog vrij de
Noordzee op, maar straks was het afgelopen en moest het echt anders
gaan om te overleven. Zo is het ook met onze oude manier van vissen.
Het moet anders, met minder energie, minder bijvangsten, flexibeler,
duurzamer. Het vraagt kortom om een andere vloot en om andere
technieken. Maar ook om andere afzetkanalen en vergaande samenwerking
in de hele visserij-keten. Herkenbaar van de Noordzeebodem tot het
consumentenbordje. Natuurlijk zal de raad zich inspannen om dit alles
dichterbij te brengen, maar kan dat niet zonder sterke en eensgezinde
visserijorganisatie. Naast de visserij moeten we ook op het terrein
van woningbouw en economie het energievraagstuk een eigen plaats
geven. Dit betekent een andere opzet van onze nieuwe woonwijken en
bedrijfsterreinen. Maar ook in de bestaande bouw is er nog veel te
bereiken.
Â
Ik ontkom er niet aan om in dit verband ook een opmerking te maken
over de windmolenplannen. De minister wil hier 1 miljard, dat is 1.000
miljoen, voor beschikbaar stellen. In het licht van de bezuinigingen
die op ons afkomen een onbegrijpelijk bedrag. Maar dat is aan de
Tweede Kamer. Ons gaat het om de ruimtelijke consequenties en de
invloed op de leefbaarheid. Het is ronduit teleurstellend dat het
gesprek hierover met de provincie nooit goed van de grond is gekomen.
Urk wil niets, wordt er wel gezegd en ook, wij gaan er niet over, het
is een zaak van de minister. Wij, provincie, gaan er niet over? Ik
begrijp zoân uitspraak niet. We hebben het wel over één van de
ingrijpendste ruimtelijke plannen die de provincie ooit heeft gekend.
De gemeente mag toch verwachten dat de financiële belangen van de
windkoepel en de belangen van onze buurgemeente, door de provincie
wordt afgewogen tegenover de Urker belangen. Urk wil niets? Urk wil
tenminste terug naar het oorspronkelijk uitgangs-punt van 225
megawatt, een halvering van het huidige plan, volstrekt redelijk en
nog altijd zeer ambitieus. Laat het duidelijk zijn, wij staan klaar
met een uitgestoken hand. Maar het moet wel ergens over kunnen gaan.
Â
Gelukkig kunnen we op veel terreinen gewoon voortbouwen op het
bestaande. Ik denk aan het jeugdbeleid, we zijn op de goede weg.
Hetzelfde geldt voor het wijkgericht werken. Ook daar kunnen we
voortbouwen op het bestaande. 2010, een jaar van verkiezingen een jaar
van veranderingen. Maar ook van verder bouwen en behouden. Gaat het
lukken? We mogen daar vertrouwen in hebben.
Â
Veel Urkers, zeker ook van de oude garde, hebben het voorbeeld
gegeven. Ik noem er één en dat is Pieter Gerssen. Ook bekend als
Pieter van de Albino. 89 jaar. Slagersknecht geweest, gewerkt aan de
Zuiderzeedijken, kok op het werkeiland, na zijn 65e nog zeker 10 jaar
in de vis gewerkt. Tot hij thuis niet meer gemist kon worden. Waarom
ik deze plaatsgenoot hier speciaal naar voren roep zal ik u vertellen.
Pieter Gerssen leeft al jaren, met zijn volle inzet, ook nu nog
hoogbejaard, als beijveraar voor het behoud van de Urker cultuur.
Allereerst heeft de heer Gerssen jarenlang fotoâs gemaakt van Urkers
die nog in klederdracht liepen, hetzij in het openbaar of alleen thuis
of in de Talma. Pieter Gerssen trok door Urk en vroeg aan alle
Urkerdracht-dragers of hij een foto mocht maken en deze werden dan,
als ze goed waren, zorgvuldig verzameld met naam en adres er bij.
Jarenlang deed hij dat en de vele fotoâs vormen nu een uniek document.
Als er personen van die fotoâs overleden, dan werd dat er zorgvuldig
bij vermeld. Zo publiceerden de Urker nieuwsbladen zoals Stuurboord en
Het Urkerland aan de hand van de gegevens van Pieter Gerssen aan het
einde van een jaar of bij het begin van een nieuw jaar, hoeveel Urkers
er nog in klederdracht waren. Al deze fotoâs werden met een eenvoudig
toestel gemaakt en ook plaatsgenoten die zelf principiële bezwaren
hadden tegen fotoâs, poseerden wel voor Pieter Gerssen, zodat er een
compleet boekwerk over de laatste Urkers in dracht beschikbaar is. Ook
in het vrijwilligerswerk voor het museum is Pieter Gerssen een
voorbeeld voor vele Urkers. De liefde die hij uitstraalt voor de
geschiedenis van ons dorp wordt door hem met woord en daad
uitgedragen. Zo heeft hij velen in de loop der jaren gewezen op
belangrijke feiten uit onze geschiedenis en wees hij de gidsen in het
dorp op deze feiten. De belangrijkste reden echter om de heer Pieter
Gerssen in het voetlicht te plaatsen is gelegen in zijn stille werk
voor het Urker Vissershuisje bij het museum. Sinds er de mogelijkheid
is het vissershuisje te bezoeken wordt het in de toeristische maanden
of met speciale dagen bemenst door in het Urker gestoken
vrijwilligers. Zij vertellen de bezoekers van alles over de
geschiedenis van Urk, de klederdracht etc. Pieter Gerssen is de man
die er jarenlang voor zorgde dat er vrijwilligers, jong en oud,
beschikbaar zijn. Nog steeds doet hij dat en is hij zelf ook
regelmatig te vinden in het huisje van het museum. Kortom, deze Pieter
Gerssen, is voor het Urker museum en de Urker klederdracht een grote
steun geweest. Hij heeft velen gemotiveerd om ook actief
vrijwilligerswerk op te pakken en mag een voorbeeld voor de Urker
gemeenschap worden genoemd. Pieter Gerssen een man die al jaren alleen
is, maar juist door deze bezigheden een gezegend en bezig leven leeft
ondanks zijn hoge ouderdom.