Gerechtelijke organisatie

Samenvatting conclusie in de zaak Guus K. over illegale wapentransporten en oorlogsmisdrijven

Den Haag, 5 januari 2010 - Op 5 januari 2010 heeft de advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. P.C. Vegter conclusie genomen in de zaak van verdachte Guus K.
De rechtbank âs-Gravenhage heeft op 7 juni 2006 de Nederlandse zakenman Guus K. veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar omdat hij in 2001, 2002 en 2003 in strijd met wapenembargo's wapens heeft geleverd aan de toenmalige president van Liberia, Charles Taylor (LJN AX7098). De rechtbank heeft de zakenman vrijgesproken van betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven.
Zowel de verdachte als de officier van justitie gingen van dit vonnis in hoger beroep. In hoger beroep heeft de Nationale Recherche het opsporingsonderzoek nog voortgezet. Ook de rechter-commissaris heeft nog verschillende getuigen gehoord.
Op 10 maart 2008 heeft het gerechtshof âs-Gravenhage de verdachte van alle hem tenlastegelegde feiten vrijgesproken (LJN BC6068, NJ 2008, 469 m.nt. N. Keijzer).

De procedure bij de Hoge Raad
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tegen deze vrijspraak beroep in cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. Namens de verdachte hebben mr R.J. Baumgardt, advocaat in Spijkenisse, en mr I.N. Weski, advocaat in Rotterdam, een conclusie houdende tegenspraak ingezonden.

In cassatie wordt door het OM aangevoerd dat het hof de afwijzing van de door het OM ingediende vordering om de anonieme getuigen A03 en A04 door de rechter-commissaris op de voet van art. 226a Wetboek van Strafvordering te horen onvoldoende heeft gemotiveerd. Het hof heeft het bedoelde verzoek verworpen aan de hand van de vraag of het gevorderde verdere onderzoek in de zin van de wet ânoodzakelijkâ is.
Daartoe heeft het hof onder meer overwogen dat ten aanzien van verklaringen van anonieme getuigen geldt dat niet alleen â inherent aan de noodzaak hun identiteit af te schermen â de specificiteit, en daarmee de mogelijkheid de betrouwbaarheid van de af te leggen verklaringen te toetsen, bepaald beperkt is, maar ook dat de rechter op dat punt een bijzondere motiveringsplicht heeft. Voorts heeft het hof erop gewezen dat de voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen al zeer complicerende omstandigheid dat de tenlastegelegde feiten in een verafgelegen Afrikaans land zouden zijn begaan, zich bij de verklaring van âanoniemeâ getuigen in nog heviger mate voor kan doen. Onder meer op grond van het voorgaande is het hof tot de slotsom gekomen dat het verzoek moet worden afgewezen.

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. P.C. Vegter heeft in zijn conclusie van 5 januari 2010 de Hoge Raad geadviseerd de klacht van het OM te verwerpen. Nu deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep, blijft de conclusie houdende tegenspraak onbesproken.

Verdere gang van zaken
Indien de Hoge Raad dit advies zou overnemen, wordt daarmee de vrijspraak van de verdachte onherroepelijk.

Ten slotte
Een conclusie is een onafhankelijk rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad.
De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad, dat geen onderdeel uitmaakt van het Openbaar Ministerie, kan zich over een door de Hoge Raad te beoordelen zaak niet anders uitlaten dan in het kader van de conclusie en is dan ook niet in de gelegenheid tot het geven van nader commentaar.

Ter informatie:
De zaak is naar de rol van 2 maart 2010 verwezen voor uitspraak door de Hoge Raad.
Deze datum kan worden gewijzigd.

LJ Nummers

BK8132
AX7098
BC6068

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 5 januari 2010 Naar boven