Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 9 december 2009
Betreft Centrale examinering taal en rekenen mbo
1. Inleiding
Met deze brief informeer ik u over mijn besluiten over de `centrale examens
Nederlandse taal en rekenen' in het middelbaar beroepsonderwijs1. Ik ga
allereerst kort in op de voorgenomen inrichting van het Examenbesluit mbo dat
de centrale examens taal en rekenen in mbo-4 zal regelen. Vervolgens stel ik u in
deze brief op de hoogte van mijn besluiten over de invoering van de centrale
examens taal en rekenen in de lagere mbo-niveaus. Ik betrek hierbij ook de brief
van de MBO Raad over dit onderwerp. Deze hebt u recentelijk ontvangen voor het
Algemeen Overleg over het referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen
(kenmerk JZI/IRI/127386/2009).
In deze inleiding vat ik kort mijn beleid voor taal en rekenen in het mbo samen,
zoals ik dit meer uitgebreid heb beschreven in de twee voortgangsrapportages
over doorlopende leerlijnen taal en rekenen van februari en oktober 2009
(Kamerstuk 2008-2009, 31332, nr. 7, en Kamerstuk 2008-2009, 31332, nr 10)
en het Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo (Kamerstuk 2008-2009, 31332, nr.
9).
Referentieniveaus in het mbo
Voor mbo-studenten vind ik de fundamentele referentieniveaus 2F en 3F van
belang. Voor mbo-4, gelet op het recht op doorstroom naar het hbo, gaat het om
het referentieniveau 3F. Het referentieniveau 2F, het algemeen maatschappelijk
niveau, is het perspectief voor zowel mbo-1 als mbo-2. Om geen onnodige
drempels op te werpen voor doorstroom van mbo-2 naar mbo-3 zal ik ook voor
mbo-3 het referentieniveau 2F vastleggen. Instellingen kunnen voor mbo-3
studenten die dit willen en kunnen, toewerken naar de beheersing van 3F. Dit
niveau wil ik vooralsnog niet wettelijk vastleggen.
1 Toezegging in het Verzamel algemeen overleg MBO van 4 november 2009.
a
na 1 van 6
Pagi
Uitgangspunt is dat de mbo-instellingen voor de studenten die in 2010 met hun Datum
opleiding beginnen, de referentieniveaus in acht nemen bij de inrichting van het
onderwijs en de examinering. Hiervoor worden de referentieniveaus vanaf Onze referentie
studiejaar 2010/2011 opgenomen in alle kwalificatiedossiers. BVE/Stelsel
Centrale examens taal en rekenen in het mbo
Kenmerkend voor de invoering van centraal ontwikkelde examens in het mbo is
dat dit stapsgewijs plaatsvindt, met intensieve betrokkenheid van `het veld' zodat
er centrale examens worden ontwikkeld die uitvoerbaar zijn en op draagvlak van
docenten kunnen rekenen. Voor mbo-4 heb ik een invoeringstraject vastgesteld,
waarbij na twee jaren van pilotexamens en momenten van tussentijdse evaluatie
vanaf 2013/2014 taal en rekenen voor alle mbo-4 studenten centraal worden
geëxamineerd.
Inmiddels zijn we in een nieuwe fase beland waarin de centrale examinering in
het mbo verder wordt uitgewerkt. In paragraaf 2 informeer ik u over de verdere
inrichting van de mbo-4 examens taal en rekenen. In paragraaf 3 informeer ik u
over mijn besluit over de centrale examinering taal en rekenen in de lagere mbo-
niveaus. In januari 2010 informeer ik de instellingen met een brief over de
uitwerking van de centrale examinering ten behoeve van de voorlichting van
aankomende studenten en het opstellen van onderwijs- en examenregelingen.
2. Stand van zaken centrale examens mbo-4
De centraal ontwikkelde examens in het mbo worden afgenomen in de vorm van
digitale examens. Deze examenvorm maakt meerdere afnameperiodes gedurende
het studiejaar mogelijk en doet daarmee recht aan de flexibele duur van de mbo-
opleidingen. In het najaar van 2009 is onder leiding van het CEVO (nu het College
voor Examens) de prototypes van de digitale examens taal en rekenen aan het
mbo-veld voorgelegd. Mede op basis van de bevindingen bij deze prototypes
worden komend jaar zogenoemde voorbeeldexamens ontwikkeld. Deze gaan de
instellingen bij wijze van test bij studenten afnemen.
Om centraal ontwikkelde examens in 2013/2014 voor alle mbo-4 leerlingen
mogelijk te maken is per 1-8-2010 een examenbesluit nodig. In het
Examenbesluit mbo worden de hoofdlijnen vastgelegd van de centrale examens
voor mbo-4. Uit de bevindingen bij het prototype is gebleken dat bij Nederlands
vooral de onderdelen leesvaardigheid en luistervaardigheid zich goed lenen voor
digitale examens. De overige onderdelen, spreek- en schrijfvaardigheid, komen
vooralsnog (vergelijkbaar met de situatie in het huidige havo-examen) in de
schoolexamens aan de orde. Voor rekenen geldt dat alle onderdelen van het
referentieniveau 3F (getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden)
zich in principe lenen voor opname in een digitale rekentoets. Dit komt ook
overeen met het voornemen in het voortgezet onderwijs om voor de
referentieniveaus `rekenen' een afzonderlijke rekentoets op te nemen in het
examen.
Een ander onderdeel van het examenbesluit betreft de `slaag-/zakbeslissing' voor
mbo-4. Voor mbo-4 wordt als principe gehanteerd dat studenten voor de
examens Nederlandse taal en rekenen op basis van de referentieniveaus slechts
één 5 mogen halen. Daarmee sluit ik aan bij het aangescherpt examenbesluit van
Pagina 2 van 6
het voortgezet onderwijs waarbij havo-leerlingen vanaf 2012 voor de basisvakken Datum
Nederlands, wiskunde en Engels slechts één 5 mogen halen. Wanneer het Engels
verplicht deel uit gaat maken van elke mbo-4 opleiding2, wil ik dit onderdeel ook
bij de `slaag-/zakbeslissing' betrekken. BVE/Stelsel
Een goede vergelijkbaarheid van de beheersing van de basisvaardigheden tussen
havo en mbo-4 is van groot belang voor de afnemende hbo-instellingen. Toch
moeten we vooral niet vergeten dat het mbo ook opleidt voor de beroepspraktijk.
De instellingen zullen het onderwijs in taal en rekenen vaak ook toespitsen op
toekomstige beroepen. De specifiek voor het beroep benodigde taal- en
rekenvaardigheden blijven deel uitmaken van de beroepsgerichte examens; in
concreet handelen in beroepssituaties wordt de beheersing van onderliggende
taal- en rekenvaardigheden van mbo-studenten zichtbaar.
Realistische ambitie
Gezien het belang van een goede `doorstroom' naar het hbo is mijn beleid erop
gericht de kwaliteit van de taal- en rekenprestaties van mbo-4 studenten zo snel
mogelijk aantoonbaar te verhogen. Voor niveau 4 is een gefaseerd
invoeringstraject vastgesteld waarbij in 2012 instellingen met een substantieel
aantal mbo-4 studenten ervaring opdoen met pilotexamens. Het jaar daarop
volgen zoveel mogelijk mbo-4 studenten. Vanaf 2013/2014 worden de
referentieniveaus voor alle mbo-4 studenten verplicht centraal geëxamineerd.
Tegelijkertijd realiseer ik mij dat een zorgvuldige en beheerste invoering van
belang is, met betrokkenheid van alle belanghebbenden. De eerstkomende jaren
komt er meer aandacht voor het taal- en rekenonderwijs in primair, voortgezet en
middelbaar beroepsonderwijs. Het zou niet juist zijn om de mbo-4 studenten die
op korte termijn hun diploma halen (omdat zij een een-, twee- of driejarige mbo-
4 opleiding volgen) en nog niet volledig hebben kunnen profiteren van verbeterd
taal- en rekenonderwijs, af te rekenen op het eventueel niet behalen van het
referentieniveau.
In het Examenbesluit mbo worden daarom enkele overgangsbepalingen
opgenomen die van toepassing zijn gedurende de invoeringsfase tot aan het
studiejaar 2013/2014:
o Studenten met een negatief resultaat op een schoolexamen of pilotexamen
gebaseerd op de referentieniveaus kan het diploma niet worden onthouden;
o Instellingen kunnen aan studenten die deel hebben genomen aan de
pilotexamens een landelijk bewijsstuk uitreiken met vermelding van de
behaalde resultaten, zodat studenten deze aan een hbo-instelling en/of
werkgever kunnen laten zien.
In de periode dat instellingen schoolexamens afnemen, houdt de inspectie
toezicht op de kwaliteit van deze examens. Ik zal de instellingen stimuleren om
2 Zie Kamerstuk 2008-2009, 31700, VIII, nr. 41. De wettelijke basis voor de verplichting tot
Engels voor mbo-4 wordt opgenomen in het wetsvoorstel cks-domeinen. De verplichting wil ik
van kracht laten gaan voor het cohort dat vanaf 2011/2012 met een mbo-4 opleiding start.
Pagina 3 van 6
met zo veel mogelijk studenten mee te doen aan de pilotexamens, waarbij de Datum
toezichtlast beperkter is.
Ik verwacht dat naarmate instellingen gerichter (onderwijs) inspanningen leveren, BVE/Stelsel
studenten ook beter zullen gaan presteren en ik volg daarom de behaalde
resultaten op de pilotexamens zorgvuldig. Ook de ervaringen van de
onderwijsinstellingen met examens worden bij mijn evaluatie betrokken. Op deze
wijze krijg ik een goed samenhangend beeld van de vorderingen en kan ik
tussentijds, mocht dit noodzakelijk zijn, passende maatregelen nemen.
3. Invoering centrale examens bij niveau 1, 2 en 3
Een doorlopende leerlijn op het gebied van taal en rekenen betekent voor
mbo' ers op niveau 1, 2 en 3 dat hun in het vmbo verworven basisvaardigheden
op peil blijven en waar nodig verder worden versterkt. Het afgelopen jaar heb ik
de invoering van centraal ontwikkelde examens bij mbo 1, 2 en 3 zorgvuldig
onderzocht. Ik heb mij laten adviseren door een `verkenningscommissie' van
mensen uit het middelbaar beroepsonderwijs. De adviezen van deze commissie
zijn ook terug te vinden in de eerder genoemde brief van de MBO Raad.
Heterogeniteit van de populatie in niveau 1, 2 en 3
In het mbo-veld leven zorgen over mogelijke effecten van de invoering van
centrale examens taal en rekenen in het mbo vanwege de heterogeniteit van de
populatie in mbo 1, 2 en 3. Er zijn met name vragen over de haalbaarheid voor
bbl-studenten en voor mbo-ers die zonder vmbo-diploma naar mbo-1 zijn
gegaan. De `verkenningscommissie' vraagt daarnaast aandacht voor de jongeren
die in het vmbo het vereiste niveau 2F al hebben gehaald, en vreest negatieve
effecten wanneer zij in het mbo nogmaals een centraal examen op dit niveau af
moeten leggen. Ik neem deze zorgen serieus, maar zonder dat ik mijn ambitie
voor het mbo uit het oog verlies.
Ook centrale examens voor niveau 2 en 3
De invoering van een sectoroverstijgend referentiekader maakt het mogelijk om
de taal- en rekenprestaties van leerlingen in alle onderwijssectoren te beschrijven
in een gemeenschappelijke taal die voor iedereen helder is. De van het
referentiekader afgeleide examens kunnen hun functie pas goed vervullen
wanneer deze van onbesproken kwaliteit zijn. Centraal ontwikkelde examens
garanderen deze kwaliteit en maken onderlinge vergelijkbaarheid van leerling-
prestaties mogelijk. Ik heb daarom besloten de invoering van centrale examens
voor taal en rekenen niet te beperken tot niveau 4 maar uiteindelijk ook voor
niveau 2 en 3 centrale examens verplicht te stellen.
Monitoren uitwerking op verschillende doelgroepen
Ik houd bij de invoering van de centrale examens voor niveau 2 en 3 op
verschillende manieren rekening met de verschillende doelgroepen van deze
opleidingen. Zo heb ik al laten weten dat ik voor mbo-3 het referentieniveau 2F
vaststel om geen belemmeringen op te werpen voor de doorstroom van mbo-2
naar mbo-3; deze doorstroom is juist voor bbl-studenten relevant.
Verder bepaal ik per mbo-niveau afzonderlijk op welke wijze de centraal
ontwikkelde examens mee gaan tellen voor het diploma.
Pagina 4 van 6
Daarnaast ga ik de prestaties van bol- en bbl-studenten op de centrale Datum
(pilot)examens nauwlettend volgen. We hebben nu nog te weinig gegevens over
de feitelijke taal- en rekenprestaties van mbo-studenten, voor een evidence- Onze referentie
based aanpak is meer informatie nodig. Ik wil de prestaties van de bol- en bbl- BVE/Stelsel
studenten goed monitoren en neem deze bevindingen mee in mijn tussentijdse
evaluaties. Ten slotte zal ik door het vaststellen van een geldigheidsduur-
bewaken dat van studenten niet wordt gevraagd om in het mbo binnen een aantal
maanden opnieuw hetzelfde examen af te leggen.
Een zorgvuldige invoeringsstrategie met twee jaren van pilotexamens stelt mij in
staat de feitelijke taal- en rekenprestaties van de verschillende groepen studenten
in mbo-2 en mbo-3 nauwgezet te volgen. De evaluaties hiervan moeten uitmaken
óf en in welke mate instellingen en studenten vooruitgang weten te boeken en
wat de achterliggende oorzaken zijn van het al dan niet behalen van de gestelde
referentieniveaus. Wanneer blijkt dat de prestaties van (bepaalde groepen)
studenten te weinig toenemen dan neem ik, in overleg met de sector, passende
maatregelen.
Tijdpad invoering centrale examens.
Ook bij de ontwikkeling van centrale examens voor taal en rekenen voor mbo-2
en mbo-3 betrek ik vanzelfsprekend alle belanghebbenden in het mbo. De in
paragraaf 2 beschreven invoeringsstrategie voor mbo-4 hanteer ik ook voor deze
mbo-niveaus. Mijn voornemen is om in het studiejaar 2014/2015 voor het eerst
de afname van centrale examens voor niveau 2 en 3 wettelijk te verplichten. Dit
is een jaar later dan mbo-4 en deze´gestaffelde´invoering heeft als voordeel dat
in organisatorisch opzicht de instellingen profijt hebben van reeds opgedane
ervaringen bij mbo-4.
Deelname aan pilotexamens voor niveau 1
Ik heb begrip voor de zorgen van het mbo-veld over de wenselijkheid van
centrale examinering voor doelgroepen van mbo-1. Ik volg daarom het advies van
de `verkenningscommissie' op om eerst zorgvuldig onderzoek te doen. Voor mbo-
1 gaat het daarom vooralsnog om deelname aan de pilotexamens. Hiermee komt
informatie beschikbaar over de feitelijke taal- en rekenprestaties in mbo-1, en
kan de instelling de bruikbaarheid van de centrale examens uittesten. Op basis
van de bevindingen bij de pilotexamens zal ik in 2014 een besluit nemen over de
invoering van centrale examens in mbo-1 en/of eventuele specifieke andere
maatregelen.
Ondersteuning van de instellingen
De introductie van centrale examens voor taal en rekenen (gebaseerd op de
referentieniveaus) richt de inspanningen van zowel de onderwijsinstellingen als de
studenten. Deze intensivering van taal en rekenonderwijs vraagt inzet en
deskundigheid van docenten, en van de instelling als gehéél een verdere
ontwikkeling van het taal- en rekenbeleid gericht op een integrále aanpak met
betrokkenheid van alle docenten. Zoals bekend stel ik hiervoor in de komende
periode jaarlijks ruim 50 miljoen ter beschikking aan de instellingen, op
voorwaarde dat zij een implementatieplan opstellen. Verder kunnen in 2009, 2010
en 2011 instellingen gebruik maken van de door mij beschikbaar gestelde
diagnostische toetsen. Ik onderzoek in 2010 of doorontwikkeling van een dergelijk
instrumentarium wenselijk is en wat de rol van de overheid hier zou kunnen zijn.
Pagina 5 van 6
Datum
Voor een goede inhoudelijke ondersteuning van de instellingen is vanaf januari
2009 al een Steunpunt taal en rekenen mbo actief. Dit steunpunt stimuleert Onze referentie
gedurende de looptijd van het Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo de BVE/Stelsel
kennisdeling tussen onderwijsinstellingen via een al goedbezochte - website3 en
via conferenties. Specifiek aandachtspunt is de ondersteuning van docenten. Zo
zorgt het steunpunt voor ontsluiting van het bestaande aanbod aan leermiddelen,
toetsen, volgsystemen en nascholing en is het eerste overzicht in november op
de website gepubliceerd. Ook kunnen instellingen bij het steunpunt terecht voor
handreikingen bij het opstellen van een implementatieplan taal en rekenen. Ten
slotte stimuleert het steunpunt de ontwikkeling van activiteiten en producten
gericht op taal- en rekenonderwijs voor specifieke `mbo-doelgroepen' zoals de
bbl-studenten en mbo-1.
4. Tot slot
Het verhogen van de taal- en rekenprestaties in alle onderwijssectoren vergt een
lange adem van alle betrokkenen. Een zorgvuldige invoeringsstrategie met
gelegenheid voor pilotexamens maakt het mogelijk om gezamenlijk met
docenten en instellingen de basisvaardigheden van alle mbo-studenten op
afzienbare termijn structureel te verbeteren.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
3 www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl
Pagina 6 van 6