aan Servië
Verslag werkbezoek aan Servië
Kamerbrief | 21 december 2009
Inleiding
Op 16 december jl. bracht ik een werkbezoek aan Belgrado. Dit bezoek
stond in het teken van de intensivering van de bilaterale betrekkingen
tussen Nederland en Servië, het Servische EU-integratieproces en de
situatie in de regio. Daarover voerde ik besprekingen met president
Tadic en minister van Buitenlandse zaken Jeremic. Daarnaast had ik
gelegenheid over deze thema's nader van gedachten te wisselen met
Servische studenten, jonge professionals en vertegenwoordigers van
maatschappelijke organisaties. Ik ondertekende ook bilaterale
overeenkomsten met vicepremier Djelic en minister van Jeugd en Sport
Samardzic-Markovic.
Ik heb van mijn bezoek gebruik gemaakt om een aantal boodschappen neer
te leggen. In de eerste plaats heb ik bevestigd dat Nederland een
`strict but fair'- benadering voorstaat waar het gaat om de Europese
aspiraties van Servië. Daarnaast heb ik duidelijk aangegeven te
verwachten dat het huidige niveau van samenwerking met het Joegoslavië
tribunaal wordt voortgezet. In de derde plaats heb ik de wens
uitgesproken op bilateraal niveau intensiever met Servië samen te
werken, onder meer op economisch gebied en bij de bestrijding van
georganiseerde misdaad.
EU-integratie
Door onverkort vast te houden aan het vereiste van volledige
samenwerking met het ICTY speelde Nederland de afgelopen jaren een
sleutelrol in het Servische toenaderingsproces tot de EU. Deze maand
boekte Servië een tweetal belangrijke successen in dit traject. De JBZ
Raad besloot op 1 december jl. Servië over te hevelen naar de Witte
Schengen Lijst. Onderdanen van Servië zijn daarmee met ingang van 19
december a.s. vrijgesteld van de visumplicht voor kort verblijf voor
het Schengengebied. Daarnaast bereikten de EU-lidstaten tijdens de
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 7-8 december jl.
overeenstemming over de inwerkingtreding van de handelsbepalingen van
de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst.
Ik stond en sta op het standpunt dat het voldoen aan de ICTY
conditionaliteit van groot belang is voor verdere toenadering tot de
EU. Bij de ondertekening van de Stabilisatie- en Associatie
Overeenkomst (SAO) op 30 april 2008 werd op verzoek van Nederland
besloten de nationale ratificatieprocedures pas in gang te zetten als
de Raad unaniem van oordeel is dat Servië volledig met het tribunaal
samenwerkt. Daarbij werden ook de handelsbepalingen van de
overeenkomst, zoals neergelegd in de interim-overeenkomst, bevroren;
normaliter treedt de interim-overeenkomst automatisch in werking na
ondertekening van een SAO..
Voor het oordeel over de mate van samenwerking hecht ik veel waarde
aan de halfjaarlijkse rapportage van ICTY Hoofdaanklager Brammertz. Op
basis van de positieve evaluatie die Brammertz op 3 december jl.
presenteerde aan de VN-Veiligheidsraad kon ik op 8 december jl.
instemmen met de inwerkingtreding van de interim-overeenkomst. Ik heb
daarbij met succes bepleit dat de Raad pas over zes maanden, na het
eerstvolgende rapport van Brammertz aan de VN Veiligheidsraad,
terugkomt op de vraag of de overeenkomst zelf ter goedkeuring aan de
nationale parlementen van de lidstaten kan worden voorgelegd. Hiermee
houden wij druk op Servië om de samenwerking met het ICTY te
bestendigen en de arrestatie van de twee resterende voortvluchtigen te
bewerkstelligen.
Zowel president Tadic als minister Jeremic bevestigden tegenover mij
dat de huidige Servische regering zeer gecommitteerd is aan
continuering van de samenwerking met het ICTY en de uitlevering van
Ratko Mladic en Goran Hadzic. Wat de autoriteiten betreft behoort deze
episode zo snel mogelijk tot het verleden. President Tadic stelde
daarbij dat deze wens niet zozeer wordt ingegeven door het verband
tussen deze kwestie en het EU perspectief van Servië, maar vooral
moest worden begrepen vanuit een diep gevoelde behoefte in het reine
te komen met het eigen verleden.
Tijdens mijn bezoek heb ik mijn gesprekspartners op het hart gedrukt
de inspanningen van de laatste maanden nu met kracht en overtuiging
voort te zetten. Het toenaderingsproces tot de Unie is niet een
traject van `grote stappen, snel thuis', waarin belangrijke etappes
kunnen worden overgeslagen; het is een traject dat stap voor stap moet
worden doorlopen, waarbij voortgang alleen gebaseerd kan worden op
concrete resultaten. Ik heb aangegeven dat de autoriteiten zich moeten
realiseren dat een lidmaatschapsaanvraag op zichzelf het traject naar
lidmaatschap niet zal bekorten. Uiteindelijk zal Servië een
overtuigende staat van dienst moeten laten zien ten aanzien van de
gehele SAO; een track record op alleen de handelsbepalingen is niet
voldoende. In dit verband heb ik tevens onderstreept dat wat Nederland
betreft het eventuele verzoek aan de Europese Commissie een avis op te
stellen over een Servische lidmaatschapsaanvraag een politiek besluit
is, waarover de Raad bij unanimiteit zal moeten beschikken.
In reactie stelde president Tadic nog geen definitief besluit te
hebben genomen over het moment van indiening van de
lidmaatschapsaanvraag. Hij stelde hierbij dat de Servische
autoriteiten nauw contact houden met een groot aantal lidstaten en
alle reacties en adviezen in hun afweging betrekken. Tadic zegde toe
Nederland te informeren, zodra het besluit in Belgrado eenmaal is
genomen. Overeenkomstig die toezegging heeft minister Jeremic mij
voorafgaand aan de publieke bekendmaking op de hoogte gesteld van de
beslissing van de regering de lidmaatschapsaanvraag in te willen
dienen. Aansluitend op de bekendmaking van de regeringsbeslissing
heeft het Zweedse Voorzitterschap laten weten dat President Tadic
welkom is de aanvraag 22 december in Stockholm in te dienen.
Situatie in de regio
Servië speelt een belangrijke rol in twee kwesties die van grote
invloed zijn op de stabiliteit in de Balkan: Bosnië-Herzegovina en
Kosovo. De hulp van Servië is cruciaal om de weinig coöperatieve
houding van de Bosnisch-Servische politieke leider ten opzichte van
het centrale politieke gezag in Sarajevo om te buigen in een meer
constructieve opstelling. Mijn Servische ambtgenoot kwalificeerde het
bewaren van de territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina als één
van de grootste prioriteiten van de huidige regering.
Hetzelfde geldt voor de strijd om het behoud van de afgescheiden
provincie Kosovo. De autoriteiten, zo benadrukten mijn
gesprekspartners, zetten bij hun inspanningen voor het behoud van
Kosovo uitsluitend juridische en diplomatieke middelen in. Gelet op
het feit dat pas 22 maanden zijn verstreken sinds de
onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo en de wonden nog vers zijn,
typeerde Jeremic de status quo als boven verwachting ontspannen.
Servië verwacht dit voorjaar een uitspraak van het Internationaal
Gerechtshof over de legitimiteit van de onafhankelijkheidsverklaring.
Minister Jeremic heeft vertrouwen in een voor Servië gunstige afloop.
Jeremic merkte op dat Servië wil voorkomen dat de uitspraak in de tijd
samenvalt met de verwachte lidmaatschapsaanvraag.
Intensivering bilaterale samenwerking
Met mijn Servische counterpart verwelkomde ik de recente contacten
tussen onzer beider parlementen. Wij spraken de hoop uit dat de
betrekkingen verder zouden worden geïntensiveerd. Mijn Servische
gesprekspartners toonden voorts grote belangstelling voor verdere
verdieping van de contacten op het gebied van defensie, onder meer in
het kader van de Servische deelname aan vredesoperaties, en in de
strijd tegen de georganiseerde misdaad. President Tadic wees in dit
verband nadrukkelijk op de gevolgen die ook Nederland ondervindt van
de in Servië actieve drugsbendes. Ik heb aangegeven dat er bij mijn
collega, minster van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bereidheid bestaat om gesprekken te starten over dit verzoek tot
verdere samenwerking. .
Ook op economisch gebied - significant in deze tijden van crisis, die
in Servië hard toeslaat - kunnen de betrekkingen verder worden
aangehaald. Ik gaf aan dat Nederland reeds een belangrijke
buitenlandse investeerder in Servië is. Nederland heeft Servië sinds
de val van Milosevic op tal van terreinen ondersteund: hiermee is
sinds 2000 een bedrag gemoeid van 50 miljoen euro dat via
verschillende kanalen, waaronder Ontwikkelingssamenwerking, het
MATRA-programma en het Government to Government samenwerkingsprogramma
van het ministerie van Economische Zaken is ingezet. Tijdens mijn
bezoek heb ik een MoU getekend met vicepremier Djelic om deze laatste
samenwerkingsrelatie te bestendigen en uit te breiden met de component
duurzame ontwikkeling. Ook werd gesproken over het voornemen van de
Servische minister van Economische Zaken Dinkic om een Servische
bedrijvenmissie in het komend jaar naar Nederland te realiseren. Ten
aanzien van additionele Nederlandse investeringen heb ik echter bij
mijn gesprekspartners aangegeven dat het investeringsklimaat in Servië
daarvoor wel verder moet worden verbeterd door onder andere mindere
bureaucratische procedures en het voorkomen van dubbele
belastingheffing. Er bestond bij mijn Servische gesprekspartners de
wens de blik thans te richten op samenwerking op het gebied van
landbouw, watermanagement en hernieuwbare energie. Ik heb hiertoe een
positieve grondhouding getoond en aangegeven dat ik de mogelijkheden
op deze terreinen bij terugkomst met de verantwoordelijke
departementen zal bespreken.
Debat
Aan het einde van mijn bezoek ging ik in debatcentrum GRAD in gesprek
met een vijftigtal jonge Serviërs over de Europese aspiraties van hun
land, de opstelling van Nederland en de bilaterale betrekkingen. De
jongeren vormden een gemêleerd gezelschap van studenten, leden van
NGO's, wetenschappers, ondernemers en acteurs In een open sfeer
wisselde ik met hen van gedachten over de Europese toekomst van Servië
en de weg daarnaartoe. Ik benadrukte dat Nederland in zijn houding
tegenover Servië niet alleen strikt, maar ook eerlijk is. Verscheidene
deelnemers aan het debat erkenden dat Nederland inderdaad niet alleen
vasthoudt aan de voorwaarden, maar ook actief meewerkt aan het creëren
van een betere uitgangspositie, onder meer door steun aan
maatschappelijke initiatieven en de ontwikkeling van het MKB. Voor het
debat bestond grote belangstelling onder de Servische pers. Van het
debat is een tv-registratie gemaakt door de Servische staatsomroep
RTS.
Ministerie van Buitenlandse Zaken