Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Definitieve aanwijzingsbesluiten Groep 4
23 december 2009 - kamerstuk
Kamerbrief over de totstandkoming van de ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000 voor alle gebieden (waaronder Westerschelde) waarbij het Rijk het voortouw heeft voor de beheerplannen.
Meer informatie
Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 23 december 2009
Betreft Definitieve aanwijzigingsbesluiten Groep 4
Programmadirectie Natura
2000
Prins Clauslaan 8
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
T 070-3786868
F 070-3786113
Onze referentie
PDN/2009/359
Geachte Voorzitter,
Op 12 december heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
mij verzocht uw Kamer te informeren over het proces rond de totstandkoming
van het ontwerp- en het definitieve aanwijzingsbesluit Natura 2000 voor
de Westerschelde (2009Z23967/2009D63183). In aanvulling daarop heeft dezelfde
commissie mij op 17 december verzocht uw Kamer te informeren over het
proces rond de totstandkoming van de ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten
Natura 2000 voor alle gebieden waarbij de rijkoverheid het voortouw heeft
voor de beheerplannen (en dus niet allen de Westerschelde) ten behoeve van een
tezijnertijd te plannen AO (2009Z24829/2009D65191). Met deze brief voldoe ik
aan beide verzoeken. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik uw Kamer te
informeren over de publicatie van de vierde groep definitieve aanwijzingsbesluiten
Natura 2000.
Totstandkoming van ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten Natura
2000
De Europese richtlijnen verplichten om alle gebieden, die zijn aangewezen als
Vogelrichtlijngebied en/of die in het kader van de Habitatrichlijn zijn opgenomen
op de communautaire lijst, uiterlijk in december 2010 definitief als Natura 2000-
gebied te hebben aangewezen. Dat betekent dat per gebied in een besluit moet
zijn vastgelegd voor welke soorten of habitats het gebied een bijzondere beschermingsopgave
krijgt en hoe het gebied precies wordt begrensd. Uitgangspunt in de
Vogel- en Habitatrichtlijn is dat de doelen en begrenzingen uitsluitend op basis
van ecologische doelen worden bepaald. Sociaal-economische aspecten zijn ook
van belang en worden meegewogen bij de totstandkoming van beheerplannen.
Daarin wordt voor elk gebied als uitkomst van een gebiedproces met alle
betrokkenen vastgelegd hoe en binnen welke tijdspanne de doelen uit het
aanwijzingsproces kunnen en zullen worden gerealiseerd. In mijn brief aan uw
Kamer van 30 juni jl. ben ik hier uitgebreid op in gegaan (PDN/2009/56). De uitwerking
van doelen in omvang ruimte en tijd vindt plaats in het beheerplan. De
doelen geven sturing aan de opgaven en het beheer, maar laten tegelijk ruimte
en flexibiliteit voor een afgewogen invulling op gebiedsniveau.
Nederland moet alle soorten en habitattypen waarvoor het een, in Europees
verband, verantwoordelijkheid heeft in een gunstige staat van instandhouding
brengen. In de Natura 2000-contourennotitie zijn hoofdlijnen en principes voor de
formulering van nationale instandhoudingsdoelen geformuleerd. Vervolgens zijn
de kaders voor de formulering voor de Natura 2000-doelen op landelijk niveau en
op gebiedsniveau én de kaders voor de begrenzing van de gebieden verder uitgewerkt
in het Natura 2000-doelendocument. De contourennotitie en het doelendocument
zijn uw Kamer respectievelijk op 1 juli 2005 (TK 29800 XIV, nr. 104) en
16 juni 2006 (TK 30300 XIV, nr. 94) toegezonden.
De contourennotitie en het doelendocument vormen de inhoudelijke basis voor de
aanwijzingsbesluiten.
Voor de totstandkoming van de daadwerkelijke ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten
wordt de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Dat betekent dat
ontwerpbesluiten worden gepubliceerd en ter inzage gelegd. Tijdens de terinzagelegging
kan door betrokkenen of belangstellenden een zienswijze worden gekenbaar
gemaakt. Vervolgens worden provinciebesturen in staat gesteld een beschouwing
te geven op de zienswijzen over de ontwerp-aanwijzingsbesluiten in
hun provincie. De zienswijzen en de beschouwingen worden per gebied beoordeeld
en verwerkt in een Nota van Antwoord. Uw Kamer is hier op 21 november
2007 over geinformeerd (DRZZ.2007/3528).
Op basis van het ontwerp-besluit, de zienswijzen en de beschouwingen worden
definitieve aanwijzingsbesluiten gepubliceerd. Tegen deze besluiten staat de
mogelijkheid open om in beroep te gaan.
Voor alle 162 Natura-gebieden wordt dezelfde aanwijzingsprocedure gevolgd,
alhoewel niet voor alle gebieden op hetzelfde moment. Door te werken met zogenaamde
groepen worden efficientie en zorgvuldigheid in de procedure zoveel
mogelijk gecombineerd. Alle Natura 2000-gebieden worden aangewezen door de
minister van LNV, ongeacht of het rijk of één van de provincies voortouwnemer is
voor het opstellen van het beheerplan. De planning voor de aanwijzing van gebieden
wordt steeds afgestemd met andere betrokken rijksoverheden en provincies.
De meest recente planning, zoals vastgesteld in bestuurlijk overleg, vindt u bijgevoegd.
Groep 4 definitieve aanwijzingsbesluiten
Op 23 december publiceer ik de vierde groep van definitieve aanwijzingsbesluiten
Natura 2000. De groep bestaat uit de volgende gebieden: IJsselmeer, Markermeer
& IJmeer, Zwarte Meer, Ketelmeer & Vossemeer, Veluwerandmeren, Eemmeer &
Gooimeer-zuidoever, Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe, Deelen,
Wijnjeterper Schar, Elperstroomgebied, Oostvaardersplassen, Schoorlse Duinen,
Coepelduynen, Donkse Laagten, Ulvenhoutse Bos, Lepelaarplassen, Oudeland van
Strijen.
Op een later moment wordt bekend gemaakt in welke periode beroep kan
geworden ingesteld. Ik verwacht dat de beroepsperiode eind januari of begin
februari begint.
Westerschelde
Het ontwerp-aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied Westerschelde en
Saeftinghe is gepubliceerd in januari 2007. Voor de definitieve aanwijzing is
Westerschelde en Saeftinghe, in overleg met provincie Zeeland, opgenomen in
groep 4.
Aanvulling estuariene natuur
Ten behoeve van de uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het habitattype
estuaria zijn maatregelen noodzakelijk. Dit zal gebeuren door de ontpoldering van
de Hertogin Hegwigepolder en maatregelen in het zogenaamde middengebied
(tussen Vlissingen en Hansweert). De ontpoldering geeft ook invulling aan de
afspraken met Vlaanderen zoals neergelegd in het verdrag inzake de uitvoering
van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.
De Hedwigepolder is nog niet opgenomen in dit aanwijzingsbesluit. Op dit moment
vervult de Hedwigepolder nog geen functie bij de realisatie van de Natura 2000-
instandhoudingsdoelstellingen, aangezien nog sprake is van landbouwgrond.
Bovendien is de Hedwigepolder nog niet opgenomen in de communautaire lijst van
gebieden en in het ontwerp-aanwijzingsbesluit waarover zienswijzen konden worden
ingebracht. Om deze reden wordt de Hedwigepolder nog niet meegenomen in
het voorliggende aanwijzingsbesluit; er zal een aparte procedure worden gestart
om de Hedwigepolder op een later moment toe te voegen aan het Natura 2000-
gebied Westerschelde en Saeftinghe. Die procedure zal ik op korte termijn
starten. De procedure begint met een formele aanmelding bij de Europese Commissie
overeenkomstig artikel 4 van de Habitatrichtlijn.
Ik neem daarmee de uitvoering van natuurherstel in dit gebied voortvarend ter
hand.
Tenslotte
Met de publicatie van groep 4 van de definitieve aanwijzingsbesluiten zijn 33
gebieden definitief aangewezen. Van de 162 Natura-gebieden zijn 125 gebieden
nog in de aanwijzingsprocedure als ontwerp-besluit. Voor 4 gebieden geldt dat om
verschillende redenen deze procedure nog gestart moet worden. Naast deze 162
gebieden, zal ik ook 5 gebieden op de Noordzee aanwijzen. De aanwijzingsprocedure
voor deze gebieden zal in de eerste helft van 2010 gestart worden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg