Datum 22 december 2009 -
Onderwerp VERS-regeling
1
Geachte voorzitter,
In mijn beleidsbrief "Varen voor een Vitale Economie" heb ik aangekondigd dat ik
begin 2009 de resultaten van het onderzoek naar een zinvol en haalbaar vervolg
van de VERS-regeling naar de Tweede Kamer zou sturen. Op 2 juli 2009 heb ik u
gemeld dat de uitvoering van het onderzoek vertraging had opgelopen. Met deze
brief, die ik u mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer stuur, doe ik u nu de resultaten van het onderzoek
toekomen.
VERS-regeling
De "Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen" (VERS-regeling) is
een regeling van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer. Sinds de start in 2006 heeft de VERS-regeling investeringen
gestimuleerd in schone motoren en in zogenaamde nageschakelde apparatuur
(zoals een katalysator). Op die manier tracht de regeling de introductie van
schonere motoren en technieken te versnellen ten opzichte van de in EU-
richtlijnen overeengekomen termijnen. Afhankelijk van de bedrijfsgrootte kan een
binnenvaartondernemer 30 of 40% van de investering gesubsidieerd krijgen. De
regeling loopt tot en met 2010. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat draagt
financieel bij aan de regeling.
Evaluatie huidige VERS-regeling
Voordat het onderzoek naar een zinvol en haalbaar vervolg werd gestart, is eerst
de huidige regeling geëvalueerd. Deze evaluatie is uitgevoerd door SenterNovem,
in opdracht van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer. Daarnaast waren het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het
havenbedrijf Rotterdam, en de branchepartijen Centraal Bureau voor de Rijn- en
Binnenvaart en Kantoor Binnenvaart betrokken bij de evaluatie.
De VERS-regeling is destijds ingesteld om een bijdrage te leveren aan het halen
van de National Emission Ceiling (NEC) plafonds in 2010. Deze NEC-plafonds
behelzen internationale afspraken met betrekking tot de reductie van NOx. Het
doel van de VERS-regeling was een reductie van 1,5 kton NOx per jaar in 2010.
Uit de evaluatie door SenterNovem volgt dat de VERS-regeling tot een NOx-
reductie van 0,2 kton per jaar in 2010 zal leiden. Daarmee blijft het resultaat
a
agina 1 van 4
P
sterk achter bij het gestelde doel. Hiervoor worden in de evaluatie verschillende
Datum
redenen genoemd. Zo zijn er voornamelijk kleinere (hulp)motoren vervangen, die
in absolute zin minder luchtverontreinigende stoffen emitteren dan grote Ons kenmerk
voortstuwingsmotoren. Het aantal vervangen motoren was bovendien relatief VenW/DGLM-2009/3999
laag, omdat op 1 juli 2007 een nieuwe motoremissienorm inging. Na die datum
waren deze schonere motoren wettelijk verplicht, en dus niet meer subsidiabel.
Tenslotte is de regeling in 2007 pas laat gepubliceerd, waardoor voor
ondernemers weinig tijd restte om een aanvraag in te dienen. Het NEC-plafond
voor NOx in 2010 wordt overigens wel gehaald.
Een belangrijke aanbeveling uit de evaluatie is dat aanvullend beleid nodig is om
de VERS-regeling succesvoller te maken. Van een subsidieregeling zonder
aanvullend beleid ("stok achter de deur") gaat te weinig prikkel uit.
Onderzoek naar een zinvol en haalbaar vervolg van de VERS-regeling
Het onderzoek naar een zinvol en haalbaar vervolg van de VERS-regeling is
uitgevoerd door TNO, in opdracht van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. TNO heeft hiervoor dezelfde methode
gebruikt als het Planbureau voor de Leefomgeving, dat voor het ministerie van
Verkeer en Waterstaat beleidsarme prognoses heeft opgesteld voor de
toekomstige emissies in het goederentransport door de binnenvaart. Deze
prognoses, die voor 2020 een verwachte emissie van 20,9 kton NOx en 0,8 kton
PM10 aangeven, zijn als kengetallen opgenomen in de Begroting 2010 van mijn
ministerie. De actuele economische crisis is hierbij buiten beschouwing gelaten.
Om inzicht te krijgen in de effecten van aanvullend beleid is door TNO een aantal
scenario's doorgerekend. Deze scenario's zijn opgesteld in samenspraak tussen de
beide ministeries, het havenbedrijf Rotterdam, en de branchepartijen Centraal
Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en Kantoor Binnenvaart. TNO geeft aan dat
de resultaten met de nodige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd,
omdat gewerkt is met een smalle gegevensbasis waar het de leeftijdsopbouw van
het motorenpark betreft. Zo rekent TNO op basis van eigen onderzoeksinformatie
met een vervangingssnelheid van motoren die hoog lijkt. TNO geeft echter aan
dat dit momenteel de best beschikbare gegevensbasis is. Voor gedetailleerde
informatie verwijs ik u naar het TNO-rapport, dat ik als bijlage heb toegevoegd.
TNO heeft eerst een scenario doorgerekend waarbij is uitgegaan van het beleid
dat in de pijplijn zit. Het gaat met name om het vaststellen van nieuwe,
stringentere motoremissienormen voor de binnenvaart. Deze normen, die
onderdeel zijn van een herziening van Richtlijn 97/68/EG, zijn thans nog niet
vastgesteld. Er bestaan verschillende voorstellen voor het herzien van deze
Richtlijn, die ook verschillen in de hoogte van de toekomstige
motoremissienormen voor de binnenvaart. TNO heeft gerekend met de minst
vergaande normen. Dit scenario leidt tot een extra emissiereductie in 2020 van
3,2 kton NOx en 0,2 kton PM10 (fijnstof) ten opzichte van de beleidsarme
prognose uit de Begroting 2010.
Daarnaast heeft TNO twee additionele scenario's doorgerekend die verdergaande
emissiereducties opleveren. In deze scenario's wordt met aanvullend beleid de
natuurlijke, lange levensduur van binnenvaartmotoren sterke beperkingen
opgelegd. Het gaat hierbij om het vervroegd uitfaseren van bestaande motoren,
en het maximeren van de gebruiksduur van een scheepsmotor. Beide scenario's
agina 2 van 4
P
zijn ingrijpend en zullen grote economische nadelen met zich meebrengen voor
Datum
binnenvaartondernemers.
Ons kenmerk
TNO heeft ook een aantal scenario's doorgerekend waarbij verladers in bepaalde VenW/DGLM-2009/3999
marktsegmenten van vervoerders gaan eisen dat zij met schone schepen varen.
Dit levert potentieel een aanzienlijke emissiereductie op, maar is erg afhankelijk
van het doorzetten van een trend op dit gebied die op dit moment pas voorzichtig
merkbaar is.
Samenvattend kan gesteld worden dat het scenario met nieuwe, stringentere
motoremissienormen reeds een significante reductie oplevert van de emissies van
NOx en PM10 in het jaar 2020, terwijl de ingrijpende scenario's de emissies nog
verder reduceren. Gezien de onzekerheid in de hoogte van de nog vast te stellen
NEC-plafonds voor 2020 en in het tempo waarmee motoren zullen worden
vervangen, is het onduidelijk of er naast de nieuwe, stringentere
motoremissienormen nog additioneel beleid, zoals de maatregelen uit de twee
additionele scenario's, noodzakelijk zal zijn om de NEC-plafonds te halen.
Vanwege deze onzekerheden, de vergaande economische effecten van dat
additionele beleid voor de sector, en de teleurstellende ervaringen met de huidige
VERS-regeling, acht ik het thans niet zinvol om een vervolg op de VERS-regeling
in te stellen.
Wel zal ik het onderzoek naar additioneel beleid voortzetten. Over twee jaar zal
de onzekerheid in de hoogte van de NEC-plafonds goeddeels zijn weggenomen.
Ook is er dan meer zicht op de aanpassing van Richtlijn 97/68/EG. Op basis van
deze informatie kan dan een betere afweging gemaakt worden. Op advies van
TNO zal gewerkt worden met een bredere gegevensbasis voor wat betreft de
leeftijdsopbouw en de vervangingssnelheid van het motorenpark.
Overheidsinzet op het gebied van emissiereductie in de binnenvaart
In de herziening van Richtlijn 97/68/EG streef ik naar zo scherp mogelijke
emissienormen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de verwachte
bedrijfseconomische effecten voor de binnenvaartsector. De inzet op stringente
Europese normen is niet de enige beleidsinzet. Zo zal per 1 januari 2011 de
binnenvaart verplicht op zwavelvrije gasolie gaan varen. Dit vermindert direct de
uitstoot van SO2, maar zorgt ook voor een sterke verlaging van de emissie van
PM10.
De huidige VERS-regeling loopt nog door tot eind 2010. De regeling richt zich
volgend jaar op de stimulering van de installatie van nageschakelde apparatuur
die de NOx-emissies van bestaande schepen sterk vermindert.
Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
onderzoekt of met een beperkt budget verladers en binnenvaartondernemers
tezamen gestimuleerd kunnen worden om de milieuprestatie van de binnenvaart
via zogenaamde milieuprestatiecontracten te verbeteren en de ervaring op dit
gebied te verbreden. Dit is ook van belang omdat samen met de branche in 2010
bezien wordt of met deze milieuprestatiecontracten vanaf 2011 uitvoering kan
worden gegeven aan de afspraak in de Overeenkomst luchtkwaliteit Maasvlakte 2
om een zinvol en haalbaar vervolg voor de VERS-regeling in te stellen.
agina 3 van 4
P
Tenslotte loopt in 2010 via het ministerie van Verkeer en Waterstaat nog het
Datum
programma Voortvarend Besparen, dat tot doel heeft 5% energiebesparing in de
binnenvaart te bewerkstelligen in 2010. Naast emissiereductie van CO2 leidt dit Ons kenmerk
tot reductie van luchtverontreinigende emissies zoals NOx en PM10. VenW/DGLM-2009/3999
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat