Datum 21 december 2009 -
Onderwerp Handhaving Binnenvaartwet
-
Geachte voorzitter,
In vervolg op de brief van 22 december 2008 en de toezegging tijdens het
Algemeen Overleg over de Binnenvaart d.d. 3 februari 2009 informeer ik u hierbij
mede namens de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties hoe de Binnenvaartwet vanaf 1 januari 2010 wordt
gehandhaafd. Omdat het maken van afspraken met de verschillende
handhavingspartners langer heeft geduurd dan aanvankelijk was voorzien, is dit
de eerste gelegenheid u hierover te informeren .
1. Bestuurlijke boete per 2010
Op 1 januari 2010 zullen de artikelen 48 tot en met 50 van de Binnenvaartwet in
werking treden, waardoor overtredingen van deze wet hoofdzakelijk bestuurlijk
worden afgedaan door middel van een bestuurlijke boete.
Sinds jaren heeft de politie (Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), de
Zeehavenpolitie (ZHP) en regiokorpsen) een aanzienlijk aandeel in de handhaving
van de binnenvaartwetgeving. Omdat per 1 januari 2010 het accent komt te
liggen op de bestuurlijke handhaving van de Binnenvaartwet, zal deze rol van de
politie wat betreft de bestuurlijke handhaving worden afgebouwd en worden
overgenomen door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De politie zal zich
vanaf 2011 concentreren op strafrechtelijke handhaving.
2. Handhaving in de binnenvaart
Om de handhaving te concentreren op die doelgroepen en die thema's waar dat
het hardst nodig is, heeft de IVW een risicoanalyse van de veiligheid in de
binnenvaart gemaakt. Gebleken is dat de risico's wat betreft de beroepsvaart en
de recreatievaart significant van elkaar verschillen, waardoor een verschillende
benadering voor deze beide sectoren gerechtvaardigd is. Daarbij is ook gekeken
naar de manier waarop de handhaving het meest efficiënt en effectief kan worden
ingericht. Dit verschil in benadering heeft geleid tot een prioritering en
heroverweging van de inrichting van de handhaving voor beide sectoren.
Onderstaand worden de keuzen toegelicht die in dit verband zijn gemaakt.
a
agina 1 van 4
P
2.1. De beroepsvaart
Ons kenmerk
In de beroepsvaart zal de bestuurlijke handhaving zich richten op de met de VenW/IVW-2009/16460
grootste risico's samenhangende bepalingen over de inzet van bemanning (vaar-
en rusttijden, bemanningssterkte) en het gebruik van het schip (certificaten van
onderzoek en stabiliteit). Evenals nu blijft varend toezicht noodzakelijk, maar zal
waar mogelijk digitaal, met bedrijfsbezoek of vanaf de kade plaatsvinden. Het
toezicht zal plaatsvinden in de vorm van reguliere controles en thema-acties,
waarbij de activiteiten zich concentreren op de volgende hoofdvaargebieden en
verkeersknooppunten:
- het knooppunt Rotterdamse haven;
- het vaargebied Rotterdam-Moerdijk-Dordrecht;
- het vaargebied Amsterdam-RotterdamAntwerpen, incl. Sloegebied, en
- het vaargebied Tiel-Nijmegen.
Van strafrechtelijk optreden is slechts sprake indien overtredingen een (mogelijk)
gevaar voor de openbare veiligheid opleveren, zoals een ernstige overtreding van
de vaar- en rustijden.
De bestuurlijke handhaving van de Binnenvaartwet zal vormgegeven worden door
Verkeer en Waterstaat. De IVW en Rijkswaterstaat (RWS) hebben afgesproken
dat RWS binnen de haar beschikbare capaciteit bijdraagt aan het eerstelijns
bestuurlijk toezicht. Dit betekent dat eenvoudig te constateren zaken door middel
van een basiscontrole door RWS worden afgedaan. De IVW neemt de
specialistische controles op zich. Daarnaast zal de IVW zelf controles houden op
het water. Hiertoe zijn afspraken gemaakt met RWS zodat de IVW kan opstappen
op RWS-schepen. De handhaving op het water krijgt aldus vorm door een
intensievere samenwerking en een gezamenlijk optreden van de IVW en RWS.
Hierbij maken deze diensten optimaal gebruik van elkaars kennis,
handhavingsinformatie en varend materieel. Doel van deze samenwerking is dat
deze diensten gegeven hun eigen verantwoordelijkheden, taken en expertise de
handhaving zo efficiënt en effectief mogelijk uitvoeren.
Voorts wordt opgemerkt dat het toezicht ook op andere wijzen wordt uitgevoerd,
zoals vergunningverlening en bewustwording. Wat dat laatste betreft heeft
bijvoorbeeld RWS samen met de andere vaarwegbeheerders en de
belangenorganisaties in mei 2009 de aftrap gegeven van de publiekscampagne
"Veilig varen doen wij samen".
2.2. De klein vaarbewijzen voor de recreatievaart
Tijdens de voorbereidingen van het handhavingsarrangement is vastgesteld dat
de keuze in de Binnenvaartwet om ook de bestuurlijke boete te introduceren
m.b.t. het niet bezitten van het vereiste klein vaarbewijs, tot heroverweging moet
leiden. Wat betreft de recreatievaart stelt de Binnenvaartwet alleen regels over
vaarbewijzen. De overige regels die zich richten tot de recreatievaart zijn
opgenomen in de Scheepvaartverkeerswetgeving. Daarbij gaat het om
verkeersgedrag en het borgen van verkeersveiligheid op de binnenwateren, zoals
het verbod om hard of met te veel alcohol te varen. Al deze recreatievaart-
voorschriften worden tot nu toe door de politie strafrechtelijk gehandhaafd. Het
bestuurlijk beboeten van het niet bezitten van het vereiste klein vaarbewijs zou
bij nader inzien leiden tot versnippering en daarmee tot ondoelmatige
handhaving. Verkeer en Waterstaat zou immers naast de politie
agina 2 van 4
P
moeten handhaven terwijl de inzet van de politie voor de andere genoemde
Ons kenmerk
overtredingen op het water noodzakelijk blijft. Daarbij komt dat recreatievaart VenW/IVW-2009/16460
vooral op meren en in andere recreatiegebieden voorkomt en zich niet
concentreert op de genoemde hoofdvaarwegen zoals bij de beroepsvaart. Uit het
oogpunt van efficiency en effectiviteit is daarom gekozen voor behoud van de
strafrechtelijk handhaving betreffende het klein vaarbewijs. Ik ben van plan de
hiervoor noodzakelijk wetswijziging (wijziging van slechts één artikel) mee te
nemen bij de reeds op 14 oktober jl. aan uw Kamer aangekondigde wijziging van
de Binnenvaart- en Scheepvaartverkeerswetgeving over het intrekken van
vaarbewijzen bij grove overtredingen of recidive met (snelle) motorboten.1
Vooruitlopend op deze wetswijziging zal de vaarbewijsplicht uitgezonderd worden
van de inwerkingtreding van de bestuurlijke boete. Voor het klein vaarbewijs
betekent dit dat de strafrechtelijke handhaving en de rol van de politie op het
water worden gecontinueerd. Voor de beroepsvaart betekent dit dat uitsluitend
overtredingen met betrekking tot de vaarbewijsplicht -zoals thans geschiedt- via
het strafrecht worden afgedaan en dat alle andere overtredingen
bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
3. De opbouw van bestuurlijke handhavingscapaciteit
De opbouw van de bestuurlijke handhavingscapaciteit binnen Verkeer en
Waterstaat voor de Binnenvaartwet zal een groeiproces zijn. Voor de opbouw van
de capaciteit worden inspecteurs vrijgemaakt en opgeleid om de hierboven
beschreven taken te verrichten. Wat betreft de IVW wordt die capaciteit deels
vrijgemaakt door het overdragen van taken op het terrein van de
vergunningverlening in de binnenvaart aan marktpartijen. De eerste tranche van
deze overdracht zal in 2010 worden gerealiseerd. De aldus vrijgevallen personele
capaciteit zal worden ingezet voor de handhaving van de Binnenvaartwet.
Daarmee blijft er voldoende kennis op het terrein van de binnenvaart binnen de
IVW, waarmee de zorg, ook van de sector, over kennisbehoud wordt
ondervangen. Naast deze substantiële operationele inzet betekent dit dat in 2010
capaciteit nodig is voor het werven, opleiden en bijscholen van (nieuwe)
toezichthouders. Om de continuïteit van de handhaving te borgen en de
betrokken diensten in de gelegenheid te stellen hun organisatie in 2010 naar de
gewenste taken om te vormen, is in het kader van de overgang naar het
bestuursrecht met het KLPD en de ZHP afgesproken dat deze diensten tot 1
januari 2011 een bijdrage leveren aan de bestuurlijke handhaving van de
relevante bepalingen in de Binnenvaartwet. Het KLPD en de ZHP blijven in 2010
hun bestaande controles uitvoeren. Hiertoe zijn afspraken gemaakt met beide
diensten, waarbij de IVW ook kan opstappen op hun schepen. Per 1 januari 2011
zal Verkeer en Waterstaat de Binnenvaartwet bestuurlijk handhaven en eindigt de
inzet van de politiediensten op dit punt.
4. Transitie naar eindbeeld
In 2010 zullen we nog meer kennis en ervaring opdoen over de risico's en de
naleving. Op basis daarvan zal medio 2010 preciezer worden bepaald hoe de
eindsituatie eruit ziet in de vorm van een definitief handhavingsarrangement en
de daarvoor benodigde capaciteit. In dit arrangement zal voorts gedetailleerd
1 Kamerstukken II, 2009-2010, 32 123 XII, nr 6.
agina 3 van 4
P
worden ingegaan op de risico's en slimme wijzen van inspecteren. De IVW heeft
Ons kenmerk
de ambitie om de naleving zoveel mogelijk digitaal te toetsen omdat dit de VenW/IVW-2009/16460
toezichtlast voor het bedrijfsleven minimaliseert en de efficiëntie van het toezicht
vergroot. Onderzocht wordt in hoeverre de beschikbare informatiesystemen van
de betrokken handhavende instanties hiervoor te gebruiken zijn.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat