Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
18 december 2009
Betreft Aanpak belemmeringen bij studeren in het buitenland
Met deze brief informeer ik u over de aanpak van belemmeringen bij het studeren in het
buitenland. Deze brief heb ik u tijdens het Algemeen Overleg van 29 oktober 2009 toegezegd.
1. Inleiding
Studenten geven in een recent onderzoek van Stichting NEWS (Nederlandse Wereldwijde
Studenten) aan dat zij hinder ondervinden bij het vergaren van informatie en het aanvragen van
meeneembare studiefinanciering voor een studie in het buitenland. Ook de hoge kosten van
een studie in het buitenland en de beperkte beursmogelijkheden zien zij als een obstakel om
een studie in het buitenland te gaan volgen.
In het algemeen overleg met uw Kamer op 29 oktober jl. heb ik u toegezegd een brief te sturen
over de obstakels die studenten tegenkomen, wanneer zij in het buitenland willen gaan
studeren. In deze brief zet ik uiteen hoe ik de belemmeringen die de studenten aandragen zie
en welke stappen ik heb gezet of nog ga zetten om die belemmeringen zoveel mogelijk weg te
nemen. Daarbij zal ik ingaan op:
de meeneembare studiefinanciering
de informatievoorziening over studeren in het buitenland
de kosten voor studeren in het buitenland
beursmogelijkheden
RAAK internationaal en joint degrees
en de zgn. rode loper.
2. Meeneembare studiefinanciering
Met de invoering van de meeneembare studiefinanciering in 2007 zijn de keuzemogelijkheden
voor studenten in het hoger onderwijs flink vergroot. Een opleiding in het buitenland behoort
sindsdien ook tot de mogelijkheden om voor studiefinanciering in aanmerking te komen. Vóór
de invoering van de meeneembare studiefinanciering konden studenten slechts hun
studiefinancieringsaanspraken behouden als zij middels een uitwisselingsprogramma van een
Nederlandse instelling een aantal maanden in het buitenland studeerden.
Het onderzoek van NEWS geeft aan dat studenten problemen ondervinden bij de aanvraag van
meeneembare studiefinanciering. Zowel bij de beoordeling van de duur van de
a
Pagina 1 van 1
studiefinancieringsaanspraak voor een opleiding in het buitenland, de kwaliteitsbeoordeling van Datum
16 december 2009
de buitenlandse opleiding als de beoordeling of studenten voldoen aan de 3 uit 6voorwaarde Onze referentie
om voor meeneembare studiefinanciering in aanmerking te komen, gaan dingen mis. In de HO&S/BL/2009/177119
paragrafen 2.1 en 2.2 behandel ik de problematiek die speelt rondom de 3 uit 6maatregel. In de
paragrafen 2.3 en 2.4 ga ik verder in op de beoordeling van de duur van de
studiefinancieringsaanspraak voor een opleiding in het buitenland en de kwaliteitsbeoordeling
van buitenlandse opleidingen. In paragraaf 2.5 behandel ik tenslotte de problemen rondom de
termijnen voor het insturen van papieren.
2.1. 3 uit 6maatregel en Bamaproblematiek
Om te voorkomen dat studenten uit andere EUlanden zonder enige band met Nederland
gebruik kunnen maken van Nederlandse studiefinanciering om in hun eigen land (of een ander
land) te studeren, is bij de introductie van de meeneembare studiefinanciering in september
2007 de zogenaamde 3 uit 6maatregel in de wet opgenomen. Deze maatregel houdt in dat een
student tenminste 3 van de 6 jaren voorafgaand aan de inschrijving voor een buitenlandse
opleiding rechtmatig in Nederland moet hebben gewoond, wil hij aanspraak hebben op
studiefinanciering voor die opleiding.
Het is overduidelijk de bedoeling geweest om met de meeneembare studiefinanciering een
voorziening te creëren die het mogelijk maakt om niet een gedeelte, maar een hele studie in het
buitenland te volgen. Bij de formulering van de 3 uit 6maatregel in de wet is echter
onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de aanvraag om studiefinanciering voor de
masteropleiding, na eerst een bacheloropleiding in het buitenland gevolgd te hebben, als een
nieuwe aanvraag wordt gezien. Op die wijze verhindert de 3 uit 6maatregel de toekenning van
studiefinanciering voor die "nieuwe" opleiding, omdat de student al drie jaar in het buitenland
vertoeft.
Ik vind die situatie onwenselijk en, zoals ik hierboven ook al aangaf, is dit niet de bedoeling
geweest: de tijd die in het buitenland wordt doorgebracht om te studeren zou niet moeten
meetellen voor de toepassing van de 3 uit 6maatregel. De flexibilteit om te wisselen van
opleiding of er zelfs even een jaartje tussenuit te gaan, is ook aanwezig in het Nederlandse
systeem en tast de "wezenlijke band" die studenten in het buitenland met Nederland moeten
hebben niet noodzakelijkerwijs aan. Ik bereid daarom een wetsvoorstel voor dat regelt dat
onmiskenbaar duidelijk uit de wet blijkt dat de 3 uit 6maatregel geen belemmering mag vormen
voor het gebruiken van studiefinanciering voor een wetenschappelijke masteropleiding in het
buitenland, nadat de student al een bacheloropleiding in het buitenland heeft gevolgd.
Vooruitlopend daarop heb ik de IBGroep gevraagd de wet met gebruikmaking van de
hardheidsclausule ook nu al zo toe te passen.
2.2. 3 uit 6maatregel en Europa
Naast het bovenstaande inmiddels opgeloste probleem speelt rond de 3 uit 6maatregel in de
WSF 2000 nog andere problematiek: de Europese Commissie acht dit
3 uit 6woonplaatsvereiste in strijd met het Gemeenschapsrecht inzake het vrije verkeer van
werknemers als het wordt toegepast op migrerende werknemers en hun gezinsleden en heeft
een infractieprocedure gestart tegen Nederland bij het Europese Hof van Justitie. Volgens de
Commissie werkt de regel (indirect) discriminerend omdat een dergelijke voorwaarde
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 2 van 2
Datum
makkelijker kan worden vervuld door nationale onderdanen dan door migrerende werknemers 16 december 2009
en hun gezinsleden. Onze referentie
HO&S/BL/2009/177119
Ik ben echter van mening dat het woonplaatsvereiste niet strijdig is met het
Gemeenschapsrecht zolang het onverkort op studenten van alle nationaliteiten wordt toegepast,
dus ook op Nederlandse studenten. Voor zover het woonplaatsvereiste indirect discriminerend
werkt, kent het bovendien een goede rechtvaardiging: het beheersbaar houden van de kosten
van het Nederlandse studiefinancieringsstelsel en het tot stand brengen van een billijke
verdeling binnen de Europese Unie van de kosten voor internationaal mobiele studenten. Het is
immers niet denkbeeldig dat studiefinancieringstoerisme wordt uitgelokt door de mogelijkheid
om, gedurende een kortstondig verblijf in Nederland, aanspraak te verwerven op Nederlandse
studiefinanciering om vervolgens hiermee een opleiding in het eigen land of elders te volgen.
De lasten voor Nederland zullen hiermee onevenredig hoog worden en het meegeven van
studiefinanciering voor een opleiding in het buitenland zal niet langer financieel houdbaar zijn.
De uitkomst van de infractieprocedure bij het Europese Hof van Justitie zal moeten worden
afgewacht. Ik wil mij sterk maken voor deze zaak omdat ik het belangrijk vind de mobiliteit onder
studenten te blijven bevorderen. Meeneembare studiefinanciering, inclusief de 3 uit 6
maatregel, is daarbij een goed middel.
2.3. beoordeling duur aanspraak voor buitenlandse opleiding
Bij de introductie van studiefinanciering voor buitenlandse opleidingen is zoveel mogelijk
aangesloten bij het studiefinancieringssysteem dat voor Nederlandse opleidingen geldt.
Nederlandse studies zijn daarmee leidend. Dat houdt in dat er in het geval van een hogere
beroepsopleiding studiefinancieringsaanspraak tot en met de bacheloropleiding bestaat en in
het geval van een wetenschappelijke opleiding zowel de bachelor als de masteropleiding
studiefinancieringsaanspraak geven. Er wordt studiefinanciering gegeven voor de nominale
duur van de Nederlandse (voltijdse) opleiding.
In tegenstelling tot hetgeen het rapport van de Stichting NEWS doet vermoeden is er wel
degelijk studiefinancieringsaanspraak mogelijk voor het volgen van een opleiding die in
Nederland niet wordt aangeboden. Een opleiding hoeft niet gelijk te zijn aan een in Nederland
bestaande opleiding, maar moet van een vergelijkbaar niveau zijn en voldoen aan de
kwaliteitseisen. Wel is het zo dat er slechts meeneembare studiefinanciering bestaat voor
opleidingen die vergeleken kunnen worden met een Nederlandse opleiding waarvoor
studiefinancieringsaanspraak bestaat. Voor de meeste hbomasters bestaan in Nederland geen
aanspraken. Voor een met een dergelijke hbomaster vergelijkbare buitenlandse opleiding
bestaat dus ook geen studiefinancieringsaanspraak.
2.4. kwaliteitsbeoordeling van de buitenlandse opleidingen
De kwaliteitsbeoordeling van buitenlandse opleidingen is een lastig en intensief proces. Niet
slechts de kwaliteit, maar ook het niveau van de buitenlandse opleiding moet worden getoetst
en vergeleken met dat van een Nederlandse opleiding. Bij de kwaliteitsbeoordeling wordt zoveel
mogelijk aangesloten bij de nationale accreditatie in het betreffende land. Vervolgens moet, om
daadwerkelijk in aanmerking te komen voor studiefinanciering, het eindniveau van de
buitenlandse opleiding vergelijkbaar zijn met dat van een Nederlandse opleiding waarvoor
aanspraak op studiefinanciering bestaat. In veel gevallen leidt dit tot dubbele toetsing: een
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 3 van 2
Datum
toetsing vooraf voor het bepalen van de aanspraak op studiefinanciering en een toetsing 16 december 2009
achteraf om aan de hand van het uiteindelijk behaalde diploma te bepalen of er recht bestaat op Onze referentie
omzetting van de prestatiebeurs in een gift. Lastig om te toetsen blijft het exacte niveau van de HO&S/BL/2009/177119
opleiding: Nederland kent een binair onderwijssysteem, maar dit geldt lang niet voor alle landen
ter wereld. In de landen die een dergelijk systeem niet kennen (bijvoorbeeld de VS) is het
moeilijker te bepalen of een opleiding moet worden gekwalificeerd als een opleiding middelbaar
beroepsonderwijs, een opleiding hoger beroepsonderwijs of een opleiding wetenschappelijk
onderwijs.
Vanwege de hierboven geschetste omvangrijke toetsing heeft de kwaliteitsbeoordeling in de
beginperiode voor aanloopproblemen gezorgd. Inmiddels zijn vele verbeteracties ingezet,
waarbij de nadruk is gelegd op het informeren van (potentiële) studenten: welke criteria worden
gehanteerd en hoe ziet het onderwijssysteem in het betreffende land eruit? Deze inzet heeft
geleid tot een sneller en transparanter proces.
2.5. termijnen voor het insturen van papieren
Vanwege een ander studieverloop in het buitenland is het soms lastig om de officiële termijn
van de inschrijvingscontrole te halen. Hierdoor kan het voorkomen dat een student de opleiding
reeds heeft voltooid en daarna nog geconfronteerd wordt met het verzoek om een
inschrijvingsbewijs te overleggen. Om dit probleem op te lossen, onderzoekt de IBGroep op dit
moment de mogelijkheid om de inschrijvingscontrole buitenland te vervroegen.
De termijn die de IBGroep hanteert voor het insturen van het controleformulier is overigens vrij
ruim: een student heeft vier weken de tijd om de benodigde informatie in te sturen. Daarna
wordt een rappel gestuurd en wordt de student ook per email benaderd. De procedure is
bewust zo opgezet, zodat de student ruim de tijd heeft om te reageren.
3. Informatievoorziening
NEWS geeft aan dat de informatie over studeren in het buitenland op scholen en bij instellingen
voor hoger onderwijs vaak nog te wensen overlaat. Ook de IBGroep blijkt volgens het rapport
meer aan informatievoorziening te kunnen doen.
3.1. informatievoorziening IBGroep
Studenten geven aan dat het moeilijk is in te schatten wat er allemaal komt kijken bij het regelen
en afwikkelen van een buitenlandstudie. Onder meer een soort "stappenplan" omtrent het
aanvragen van meeneembare studiefinanciering wordt daarbij als een gemis ervaren. Om dit
gemis zoveel mogelijk in te perken is met de IBGroep afgesproken dat zij in kaart brengt welke
acties op welk moment van de studenten worden verwacht. Op die manier kan de
aanvraagprocedure zo soepel mogelijk verlopen. Het is de bedoeling het stappenplan zowel op
de site van NEWS als op de IBGroep website te plaatsen.
3.2. begeleiding van studenten door Nederlandse instellingen
Het internationaliseringsbeleid aan universiteiten en hogescholen heeft in de afgelopen jaren
een grote ontwikkeling doorgemaakt. Die ontwikkeling is nog niet voltooid en dat brengt het
NEWS rapport in beeld.
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 4 van 2
Datum
Het ministerie van OCW voert op dit moment een veldverkenning uit: met de international 16 december 2009
offices van alle bekostigde hoger onderwijsinstellingen wordt over internationalisering Onze referentie
gesproken. Het probleem dat NEWS naar voren heeft gebracht komt daarbij aan de orde. HO&S/BL/2009/177119
Ook is een onderzoek naar de motieven en ervaringen van internationaal mobiele studenten
(zowel Nederlandse als buitenlandse) aanbesteed. Dit onderzoek is aangekondigd in 'Het
Grenzeloze Goed'. Met de uitkomsten van deze onderzoeken én in samenwerking met de Nuffic
wil ik verder kijken naar waar en hoe we de informatievoorziening kunnen verbeteren.
Tegelijkertijd ben ik het eens met de opmerking in het rapport dat van de international offices
niet kan worden verwacht dat, indien de student eenmaal de keuze voor een masteropleiding in
het buitenland heeft gemaakt, er een begeleidende rol van de Nederlandse instelling voor deze
student blijft bestaan. Dat is dan een taak van de buitenlandse instelling.
Daarnaast wordt de internationale mobiliteit ook internationaal vergeleken, bijvoorbeeld in het
Eurostudent rapport. Hieruit blijkt dat de uitgaande studiepunt mobiliteit (studenten die een deel
van hun opleiding in het buitenland volgen) niet minder is dan in de meeste andere landen.
Nederland neemt een positie in de middenmoot in. Alleen in de Scandinavische landen is
sprake van een aanmerkelijk grotere mobiliteit. Voor de volgend ronde van Eurostudent is
dankzij Nederlands initiatief meer aandacht voor de ervaringen van internationaal mobiele
studenten, zowel waar het de academische aspecten, maar ook de dienstverlening door de
instellingen betreft.
Tot slot wil ik over de informatievoorziening en de begeleiding opmerken dat van een student
die de ambitie heeft om in het buitenland te studeren en succesvol te zijn, een zekere
zelfredzaamheid verwacht mag worden. Zelfstandig informatie vergaren over wat de
mogelijkheden zijn om naar het buitenland te gaan, is wel het minste wat van een (toekomstige)
student kan worden verwacht.
4. Hoge kosten voor studeren in het buitenland
Opleidingen in het buitenland, zeker in de bij studenten populaire Angelsaksische landen, zijn
vaak duur. Met name het collegegeld is hoog. Het is financieel onhaalbaar om een adequate
vergoeding voor elke student voor een willekeurige studie in elk land te garanderen. Daarom
worden er keuzes gemaakt. Die zien er als volgt uit: elke student heeft in principe recht op
studiefinanciering, ongeacht in welk land hij wil studeren. De hoogte en duur van de
studiefinanciering zijn gelijk aan die van een vergelijkbare opleiding in Nederland. Het deel van
de studiefinanciering dat kan worden gebruikt om het collegegeld te financieren, het
zogenaamde collegegeldkrediet, kan tot maximaal vijf keer het bedrag aan het Nederlandse
wettelijke collegegeld worden geleend bij de IBgroep.
5. Beursmogelijkheden
Daarnaast zijn er voor excellente studenten extra mogelijkheden via het beurzenprogramma
Huygens Scholarship Programme (HSP). Het programma is bestemd voor excellente studenten
die tijdens of na hun studie in Nederland in het buitenland op bachelor of masterniveau willen
studeren. De beurs kan worden aangevraagd voor een periode van minimaal zes en maximaal
24 maanden in het buitenland. De student mag zelf bepalen in welk land en aan welke instelling
hij wil studeren. Voorwaarde is wel dat de instelling een goede reputatie heeft op haar
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 5 van 2
Datum
vakgebied. De belangrijkste eis is dat de student bovengemiddeld heeft gepresteerd. De 16 december 2009
omvang van het budget voor dit programma is 3 mln. per jaar (voor Nederlandse studenten). Onze referentie
Voor inkomende mobiliteit kunnen excellente buitenlandse studenten die in Nederland willen HO&S/BL/2009/177119
studeren eveneens een beroep doen op het HSP. Het budget hiervoor is 7 mln. Daarnaast
kunnen instellingen, na parlementaire goedkeuring van het wetsvoorstel Versterking besturing,
ook beurzen aan buitenlandse studenten verstrekken uit het Profileringsfonds.
6. RAAKinternationaal
In het Grenzeloze Goed is aangekondigd actie te ondernemen ten aanzien van de mobiliteit van
staf en ten aanzien van stages van studenten. Na nader onderzoek door de Nuffic en in overleg
met de brancheorganisaties is besloten dit vorm te geven in een internationale variant van het
Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie (RAAK) programma voor het hbo en in een
joint degree fonds voor de universiteiten.
RAAK is een programma dat sinds 2003 in Nederland bestaat. De initiële doelstelling van deze
regeling is om de kennisuitwisseling tussen hogescholen en bveinstellingen enerzijds en het
midden en kleinbedrijf en de publieke sector anderzijds te verbeteren. Studenten en lectoren
spelen een belangrijke rol in deze vorm van kenniscirculatie en kennisontwikkeling.
Door ook een dergelijk programma in een internationaal kader te ontwikkelen kunnen
Nederlandse studenten en docenten een deel van hun ervaring in het buitenland opdoen. Aan
de andere kant wordt het internationale kennisnetwerk van de instelling ook verder uitgebouwd.
Dit heeft het grote voordeel dat de relaties die worden opgebouwd tussen Nederlandse
hogescholen en instellingen en bedrijven in het buitenland bestendig zijn. Duurzaamheid wordt
daardoor meer aannemelijk. Voor studenten betekent dit dat zij gemakkelijker in het kader van
hun opleiding naar het buitenland kunnen gaan én dat deze ervaring in het teken staat van hun
opleiding en het beroep waarvoor zij worden opgeleid.
Bovendien zal het de instellingen meer ervaring en handigheid opleveren bij het faciliteren van
het buitenlandverblijf van studenten en docenten.
Het `RAAKinternationaal'programma zal voor de duur van de OCWsubsidie specifiek worden
gemonitord op mobiliteit van studenten en docenten.
7. Joint Degree Fonds.
Zoals in de vorige paragraaf is aangekondigd komt er voor de universiteiten een joint degree
fonds. Ook bij de aanpak van student en docentmobiliteit in het wo is gekeken naar een
aanpak, waarvan aannemelijk is dat de instellingen deze continueren na het beëindigen van de
OCWsubsidie. Voor universiteiten bleken in dat verband de joint degrees het meest geschikte
aangrijpingspunt te zijn. De verwachting is nl. dat als studenten een joint programme volgen, dat
wordt aangeboden in samenwerking met een buitenlandse instelling, mobiliteit een integraal
onderdeel is van de afspraken tussen de betreffende instellingen. Problemen, zoals die veel
voorkomen bij uitwisseling, zoals het valideren van in het buitenland behaalde punten of het
afstemmen van de periode waarin de programma's plaatsvinden, zullen in dergelijke
programma's niet voorkomen. Naar aanleiding van een voorstel van de VSNU heb ik er dan ook
voor gekozen om een joint degree fonds op te zetten. Joint degrees worden definitief ingevoerd
na goedkeuring van het wetsvoorstel Versterking Besturing, dat momenteel voorligt in de Eerste
Kamer.
De instellingen krijgen, in de lumpsum, extra middelen om joint degrees met buitenlandse
instellingen aan te gaan. Net als bij RAAK internationaal zal ook in het kader van deze middelen
specifieke monitoring plaatsvinden van studenten en docentenmobiliteit.
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 6 van 2
Datum
16 december 2009
8. Rode loper Onze referentie
In 'het Grenzeloze Goed' maakte ik in verband met de inkomende studentenmobiliteit melding HO&S/BL/2009/177119
van de 'rode loper'. Buitenlandse studenten en onderzoekers zijn te vaak ontevreden over de
bureaucratie en het gebrek aan dienstverlening die zij in Nederland aantreffen. Dit brengt
onnodige imagoschade met zich mee. De Nederlandse kenniseconomie kan zich dit niet
veroorloven. Ik ben daarom enerzijds op nationaal niveau, met de Nuffic, Studiekeuze123,
Studielink, SURF en de brancheorganisaties en anderzijds op lokaal niveau, met de
instellingen, bezig te bezien welke verbeteringen mogelijk zijn. Ook de resultaten van de onder
3.2. genoemde veldverkenning zullen hiervoor input leveren.
Nu heeft het rode loperprogramma betrekking op buitenlandse studenten die naar Nederland
komen. Maar wanneer de dienstverlening voor buitenlandse studenten verbetert en bij de
instellingen dienstverlening aan internationaal mobiele studenten in grotere mate een regulier
onderdeel van het alledaagse proces is, ben ik ervan overtuigd dat ook Nederlandse studenten
die mobiel zijn, binnen hun opleiding beter bediend zullen worden. Met het eerder
aangekondigde onderzoek zal dit in de toekomst ook gemonitord worden.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
FOUT! ONBEKENDE NAAM VOOR DOCUMENTEIGENSCHAP. Pagina 7 van 2