Gerechtelijke organisatie

Man die weigert vrouwen een hand te geven mag gekort worden op bijstandsuitkering

Amsterdam, 18 december 2009 - De bestuursrechter in Amsterdam heeft het beroep van een bijstandsgerechtigde man tegen een éénmalige korting van ⬠200,- vanwege het onvoldoende meewerken aan zijn begeleiding naar werk, ongegrond verklaard. Volgens de rechter mag de gemeente de uitkering korten nu de man mogelijkheden op werk misloopt, omdat hij weigert zijn baard in te korten en vrouwen een hand te geven. Zijn beroep op zijn islamitische geloofsovertuiging slaagt niet.

De Wet Werk en Bijstand voorziet in de verplichting voor de bijstandsgerechtigde om mee te werken aan voorzieningen die leiden naar werk. Deze verplichting staat niet op zichzelf, maar houdt verband met de omstandigheid dat hij een bijstandsuitkering ontvangt, en dus een beroep doet op de algemene middelen. Een bijstandsgerechtigde heeft de keuze af te zien van een bijstandsuitkering, indien hij zich niet kan verenigen met de aan die uitkering verbonden verplichtingen. Die keuze heeft hij niet gemaakt. Dat heeft tot gevolg dat hij geacht moet worden ook de aan de uitkering verbonden verplichtingen te hebben aanvaard. In dat licht is de rechtbank van oordeel dat de eis dat de baard moet worden ingekort om aan werk als beveiliger te komen, niet te ver gaat. Hetzelfde geldt voor het geven van een hand aan vrouwelijke collegaâs en klanten. De vrijheid van een ieder om zich te gedragen en eruit te zien zoals hij wil dient te worden gerespecteerd, maar vindt zijn begrenzing op het moment dat dit leidt tot grote beperkingen in de toegang tot de arbeidsmarkt.
Van strijd met de Algemene wet gelijke behandeling was volgens de rechtbank geen sprake.

LJ Nummer

BK7175
Zie het origineel

Bron: Rechtbank Amsterdam Datum actualiteit: 18 december 2009 Naar boven