Datum 16 december 2009 Uw brief
30 oktober 2009
afschrift brief aan prof. dr. A.C. Rijkers
Geachte voorzitter,
Bij brief van 30 oktober 2009 (uw kenmerk 2009Z19482/2009D53090) heeft u mij
om een reactie verzocht op de brief van prof. dr. A.C. Rijkers, voorzitter van de
Commissie grensarbeiders II, inzake aanbeveling 4 uit het rapport van de
Commissie grensarbeiders II. De brief aan uw Kamer gaat, evenals een brief van
de heer Rijkers aan mij over hetzelfde onderwerp, vergezeld van een analyse door
prof. mr. F.J.L. Pennings over de positie van gezinsleden van grensarbeiders in de
nieuwe Europese sociale zekerheidsverordening.
Ter informatie stuur ik u bijgevoegd een afschrift van mijn brief aan de heer
Rijkers. Daarin licht ik toe dat er in het geheel geen onduidelijkheid is over de
vraag of het juridisch mogelijk is de administratie van de gezinsleden van
grensarbeiders over te hevelen van het College voor zorgverzekeringen naar
zorgverzekeraars. Over de argumenten waarom ik ervoor heb gekozen de
administratie voor deze gezinsleden te beleggen bij het CVZ heb ik uitgebreid met
u van gedachten gewisseld in het kader van de parlementaire behandeling van
zowel het Masterplan buitenland, over de internationale gevolgen van de
Zorgverzekeringswet, als van het rapport van de Commissie grensarbeiders II.
Zoals ik tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 10 september 2009 heb
aangegeven is de feitelijke wens van deze gezinsleden daadwerkelijk verzekerd
worden op grond van de Zorgverzekeringswet echter zowel nationaalrechtelijk
als Europeesrechtelijk niet mogelijk. In de bijgevoegde brief ga ik verder nog in op
hetgeen naar voren wordt gebracht in de analyse van de heer Pennings.
Met betrekking tot de overige punten die de heer Rijkers in zijn brief aan uw
Kamer naar voren brengt merk ik het volgende op.
De stelling van de heer Rijkers dat het overnemen van aanbeveling 4 leidt tot een
administratieve lastenvermindering onderschrijf ik niet. De overheveling van de
administratie van het CVZ naar de zorgverzekeraars leidt tot een toename van de
administratieve lasten bij zorgverzekeraars en bij de buitenlandse
verbindingsorganen die worden geconfronteerd met meerdere bevoegde organen
die ook nog eens wisselen als de grensarbeider van verzekeraar wisselt.
Daarenboven, ik heb dat vaker uiteengezet, is het een illusie te menen dat alle
zorgverzekeraars, ook die welke slechts een zeer gering aantal grensarbeiders in
hun verzekerdenbestand hebben, de nodige expertise kunnen hebben om deze Pagina 1 van 2
taak op een ook voor de burger even adequate wijze uit te voeren als het Ons kenmerk
hierin gespecialiseerde CVZ. Op grond van deze overweging zie ik geen aanleiding DZ-CB-U-2968597
privaatrechtelijke mededingende zorgverzekeraars te belasten met een louter
uitvoerende publiekrechtelijke taak.
Verder geeft de heer Rijkers aan dat de aanbeveling unaniem is gedaan en dat
deze aanbeveling in de praktijk breed ondersteund wordt. Over de vermeende
unanimiteit van de aanbevelingen heb ik met uw Kamer uitgebreid gesproken.
Naar aanleiding daarvan heb ik uw Kamer toegezegd het punt van de positie van
departementale vertegenwoordigers in dergelijke commissies op te nemen met de
Staatssecretaris van Financiën, hetgeen ik inmiddels heb gedaan.1 Met betrekking
tot de opmerking dat de aanbeveling in de praktijk breed ondersteund wordt merk
ik op dat de Stichting Grensarbeid, tevens vertegenwoordigd in de Commissie
grensarbeiders II, mij schriftelijk heeft laten weten dat de bestaande constructie
steeds vlotter verloopt "waardoor het overnemen van deze aanbeveling aan
belang lijkt te hebben ingeboet."
Concluderend merk ik op dat over het onderbrengen van de administratie van de
gezinsleden van grensarbeiders bij het CVZ sinds 2006 in het kader van de
parlementaire behandeling van het Masterplan Buitenland en het rapport van de
Commissie grensarbeiders II en de kabinetreactie daarop, meerdere malen
uitgebreid en diepgaand tussen uw Kamer en mijzelf van gedachten is gewisseld.
Ik waardeer het feit dat de heer Rijkers in zijn hoedanigheid van voorzitter van de
Commissie grensarbeiders II de strekking van de aanbeveling nader heeft willen
verduidelijken maar ik zie in zijn brief op dit moment geen aanleiding om de
bestaande constructie, die in de praktijk goed functioneert, te wijzigen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1 Kamerstukken II 2009-2010, 26 834, nr. 30 Pagina 2 van 2
---- --