De Nederlandse Bank
Speech directeur Brouwer 'Herziening van 'Bazel II' en mogelijke impact op
het bankwezen'
Speech
Datum 16 december 2009
Tijd 10:04 uur
Lokatie Najaarsbijeenkomst HFC, Utrecht
Spreker Drs. H. Brouwer, directeur van de Nederlandsche Bank
Bijna twee en een half jaar geleden, in de zomer van 2007, ontstonden
grootschalige wanbetalingen ontstonden op Amerikaanse
hypotheekleningen. De banken werden wereldwijd hard geraakt door het
domino-effect dat resulteerde. Een grote financiële crisis volgde.
Banken stonden in het epicentrum van de crisis. Het is daarom logisch
dat de toezichtregels voor banken nationaal en internationaal scherp
onder de loep zijn genomen. Het Bazels Comité voor bankentoezicht
heeft maatregelen voorgesteld om het bankentoezicht aan te scherpen.
Ik wil met u kijken naar deze aanpassingen in het Bazelse raamwerk
voor het bankentoezicht. In het verlengde daarvan zal ik ingaan op de
vraag hoe we moeten omgaan met systeemrelevante financiële
instellingen.
Herziening Bazel II
Uit de crisis is duidelijk naar voren gekomen dat het Bazel II
kapitaalraamwerk voor banken aanvullingen nodig heeft. De crisis heeft
dan ook geleid tot een sterke intensivering van de werkzaamheden van
het Bazels Comité. DNB neemt actief deel aan dit internationale
proces. Het pakket aan maatregelen waar het Comité binnenkort ter
consultatie mee naar buiten zal komen, zal de fundamenten van het
systeem belangrijk versterken. Hierbij gaat het om belangrijke
aanscherpingen van het toezicht. De crisis heeft immers geleerd dat
banken een hogere kwaliteit en niveau aan buffers nodig hebben om
onverwachte schokken op te vangen.
Afdekken risico's
De aanscherpingen betreffen meerdere aspecten van het Bazelse
raamwerk. Deze wil ik met u doornemen. Allereerst was er een probleem
met de reikwijdte van de risicodekking. Voor sommige securitisaties en
voor activiteiten in het handelsboek waren de kapitaalseisen in Bazel
II te laag. Juist bij dit soort activiteiten traden tijdens de crisis
de grootste verliezen op. Banken hadden in de aanloop naar de crisis,
risico's van het bankenboek overgeheveld naar het handelsboek. Dit was
aantrekkelijk omdat in het handelsboek lagere kapitaalseisen golden
dan in het bankenboek Met een mooi woord noemen we dit regulatory
arbitrage. Dat wil zeggen dat banken, zeker in een omgeving van
'search for yield' de neiging hebben te zoeken naar plaatsen waar de
toezichts- of kapitaalseisen het laagst zijn. Het maakte ook duidelijk
dat de vigerende regels van Bazel II op het gebied van complexe
producten waren ingehaald door financiële innovatie. Dit zal worden
gerepareerd: de kapitaalseisen voor activiteiten in het handelsboek
worden flink verhoogd. De prikkel tot regulatory arbitrage wordt
daarmee weggenomen. Ook complexe activiteiten in het bankenboek, zoals
hersecuritisaties, zullen zwaarder worden belast. Banken moeten verder
ook beter de onderliggende posities van hun activiteiten in de gaten
houden. Een bank kan daarbij niet blind varen op het oordeel van
rating agencies. Ten slotte moeten banken transparanter zijn over de
complexe producten op de balans. Deze specifieke maatregelen zullen
naar verwachting al eind 2010 worden ingevoerd.
Kwaliteit kapitaal
Vervolgens hebben we een solide kapitaalbasis nodig om deze risico's
te dekken. De manier om dit te bereiken is door het versterken van de
kwaliteit van het kapitaal. Tijdens de crisis is immers gebleken dat
alleen kapitaal van de beste kwaliteit bruikbaar is voor het opvangen
van opgetreden verliezen. Andere minder hoogwaardige vormen van
kapitaal bleken niet geschikt om verliezen op te vangen. Going
concern, dat wil zeggen normaal gesproken, zijn banken immers gehouden
om al hun verplichtingen na te komen. Dit geldt ook voor de
verplichtingen voortvloeiend uit zogenaamde hybride vormen van
kapitaal, zoals preferente aandelen. Deze worden wel tot kapitaal
gerekend, maar er rusten toch verplichtingen op. Overigens hebben
sinds het uitbreken van de crisis ook de kredietverstrekkers op de
financiële markten hun verwachtingen over de kwaliteit en de omvang
van kapitaal opgeschroefd.
De toezichtregels zullen zodanig worden aangescherpt dat hoogwaardig
kapitaal (equity en winstinhoudingen) het grootste deel van het
bancaire kapitaal uitmaakt. Uiteraard is het voor het bewaken van het
level playing field belangrijk dat iedereen dezelfde definitie
hanteert. Voorts onderzoekt het Comité in hoeverre converteerbare
vermogensinstrumenten een rol kunnen spelen. Het gaat hier
bijvoorbeeld om hybride instrumenten die worden omgezet in aandelen
kernkapitaal als de bank niet in staat is zich te herkapitaliseren in
de private markt en de overheid moet instappen.
Leverage ratio
Het risicogewogen kapitaalwerk van Bazel II zal worden aangevuld met
een niet-risicogewogen kapitaalmaatstaf. Deze maatstaf moet een grens
stellen aan de opbouw van een overmatige schuldpositie, één van de
oorzaken van de crisis. Banken hebben in de loop der jaren ongemerkt
een omvangrijke schuldpositie kunnen opbouwen. Ook na de aanpassingen
in de risicodekking is het niet uit te sluiten dat dit opnieuw
gebeurt, want er zal vaak wel een plaats worden gevonden waar de
kapitaaleisen lager zijn dan eigenlijk verantwoord. Het Bazels Comité
heeft daarom besloten tot het invoeren van een simpele, aanvullende
kapitaalmaatstaf die de balansomvang in verhouding tot het aangehouden
kapitaal weergeeft. Dit is de zogenoemde leverage ratio. De leverage
ratio is bedoeld om de niet-risico gewogen verhouding tussen eigen
vermogen en vreemd vermogen van de bank, de hefboom, op een eenvoudige
wijze inzichtelijk te maken en als 'back stop' te laten fungeren voor
de risicogewogen eisen. Op die manier kan de groei van de balans
worden beperkt. De leverage ratio zal verder een belangrijke
signaalfunctie kunnen vervullen voor de toezichthouder. Daarbij moet
de ratio door de banken op uniforme wijze en volgens een uniforme
definitie worden gepubliceerd. Marktpartijen kunnen instellingen dan
beter op hun leverage beoordelen.
Procycliciteit
Daarnaast streven we ernaar het kapitaalraamwerk minder procyclisch te
maken. Procycliciteit is de neiging van de financiële sector om
fluctuaties in de economie te versterken. Ik kan u een voorbeeld
geven: banken zullen in een opgaande conjunctuur, als de
kredietwaardigheid van bedrijven door hoge winsten verbetert, hun
verstrekkingscriteria voor kredietverlening versoepelen. Daarmee zal
de toch al groeiende kredietverlening verder worden aangemoedigd. Hier
wat aan doen is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Banken reageren nu
eenmaal op de verslechterde kredietwaardigheid van hun klanten door
voorzichtiger te zijn met hun kredietverlening, en dit versterkt de
conjunctuurcyclus. Dit is inherent aan het bankbedrijf. Maar, we
kunnen er wel voor zorgen dat het kapitaalraamwerk dit effect zo min
mogelijk versterkt. Daarom werken we aan een systeem van anticyclische
kapitaalbuffers, die ervoor zorgen dat kapitaal of voorzieningen
worden opgebouwd in goede tijden, zodat deze kunnen worden
aangesproken in slechte tijden. Het Bazels Comité werkt aan het
vertalen van dit simpele idee in concrete voorstellen. Een van die
voorstellen is het creëren van een buffer boven de minimumeis. Banken
zullen er dan aan gebonden zijn om in goede tijden deze buffer op te
bouwen, door hun winsten niet uit te keren aan aandeelhouders in de
vorm van dividend en aan hun medewerkers in de vorm van bonussen. Op
deze manier komen flexibele of `ademende' kapitaalbuffers boven de
minimumeisen tot stand. Ook stelt het Comité voor het huidige systeem
van voorzieningen aan te passen. Als banken al in een vroeger stadium
voorzieningen kunnen treffen voor verwachte verliezen zal er
logischerwijs meer buffer zijn om tijdens slechte tijden op in te
teren. Belangrijk is dat een dergelijk systeem consistent is met de
bestaande accountingregels.
Liquiditeit
Tot zover over kapitaal. Versterking van het kapitaal alleen is niet
voldoende voor het creëren van een robuust bankwezen. Van minstens
even zo groot belang is een sterke liquiditeitspositie. Wereldwijd
raakten banken in de problemen omdat ze tijdens de crisis onder grote
stress onvoldoende liquiditeiten konden genereren. Dit betrof ook
banken die in de kern, en dus voor wat betreft solvabiliteit, gezond
waren. Het liquiditeitstoezicht is nu nog vooral op nationaal niveau
geregeld. Het Bazels Comité werkt aan een nieuw wereldwijd raamwerk
voor liquiditeitstoezicht.
Impact study
Alles overziend gaat het om een ambitieus pakket aan maatregelen.
Belangrijke vraag is natuurlijk wat de uitwerking van dit alles op de
banken zal zijn. In de eerste helft van 2010 wordt een alomvattende
kwantitatieve 'impact study' (QIS) uitgevoerd om de gezamenlijke
impact van het pakket aan maatregelen op het bankwezen te berekenen.
Dit wordt een spannende periode omdat dan zal blijken wat de
verschillende beleidsopties concreet zullen betekenen voor individuele
banken. Deze berekeningen zullen ook worden gebruikt om de precieze
eisen en regels per onderdeel vast te stellen. Daarbij wordt er
rekening mee gehouden, dat de gevolgen per bank sterk uiteen kunnen
lopen, afhankelijk van bijvoorbeeld hun business model. Sommige
business modellen zullen als gevolg van de hervormingen minder
aantrekkelijk worden. Ik denk hierbij aan risicovolle modellen met een
groot beroep op wholesale funding, maturity mismatches, en proprietary
trading. Andere modellen zullen hier juist wel bij varen. De impact
study wordt uitgevoerd om te waarborgen dat het totaal aan nieuwe
eisen niet overmatig zal zijn. Naast deze impact study, die voor elke
maatregel de gevolgen voor de financiële positie van de banken in
kaart brengt, zal het Comité ook proberen te bepalen wat het totale
effect op het aan kapitaal in het mondiale bankensysteem zou zijn. De
uitkomst van deze zogenaamde 'top down analyse' zal als een soort
benchmark voor de noodzakelijke verhoging van de kapitaalseisen
dienen.
Inrichting financiële sector
Ten tweede wil ik kort ingaan op de discussie hoe het bankwezen kan
worden ingericht dat systeemrisico's worden beperkt en moral hazard
wordt bestreden. Hoe voorkomen we dat banken in meer risicovolle
activiteiten stappen omdat er een impliciet `safety net' wordt
verondersteld? Andere vraag is hoe we voorkomen dat banken too big to
fail of too complex to fail worden. Door de steunmaatregelen van
overheden, die overigens noodzakelijk waren, heeft dit probleem nu
meer dimensies gekregen. Dit geldt met name voor grote, complexe en
interconnected instellingen, die als too big to fail oftewel,
'systeemrelevant' worden beschouwd. In de discussie die hierover wordt
gevoerd, zijn drie mogelijke oplossingsrichtingen te onderscheiden.
Aan al deze oplossingsrichtingen zijn nadelen verbonden, hetgeen wel
aangeeft hoe moeilijk het is een goede oplossing voor dit probleem te
bedenken.
Beperk de omvang van banken. De opbloeiende voorkeur voor kleine
banken wordt mede ingegeven door de vrees dat banken niet alleen too
big to fail zijn maar ook too big to save, bijvoorbeeld doordat zij de
financiële draagkracht van het land van vestiging te boven gaan. Ik
heb een paar problemen met deze small is beautiful gedachte. Ten
eerste is het maar de vraag of kleine banken ook veiliger zijn: uit
onderzoek blijkt dat kleine banken minder geografisch gediversificeerd
zijn en daardoor meer blootstaan aan regionale schokken, bijvoorbeeld
een crisis op de locale onroerendgoedmarkt. Ten tweede zijn grote
banken vaak een belangrijke motor voor ontwikkelingen van expertise in
corporate banking en treasury. Een beweging richting kleinere banken
kan leiden tot verlies van deze hooggekwalificeerde kennis.
Een tweede mogelijkheid is strenger toezicht en hogere kapitaaleisen
voor systeemrelevante banken. Hier steekt in ieder geval een
economische logica achter, namelijk het internaliseren van een
negatief extern effect, in dit geval het ontwrichtende effect van het
faillissement van een grote financiële instelling op de economie. De
hogere kapitaaleisen vormen een tegenwicht tegen de lagere kosten van
vreemd vermogen als gevolg van de impliciete overheidsgarantie, en
remmen zo de groei van de grote instellingen. Ik zie twee uitdagingen
bij deze aanpak. Ten eerste: hoe bepaal je welk bank wel en welke bank
niet systeemrelevant is? De criteria hiervoor zijn niet op voorhand
duidelijk en zijn bovendien niet constant in de tijd. In een ernstige
vertrouwenscrisis, zoals die zich eind vorig jaar voordeed, wordt het
ten ondergaan van een bank eerder systeemrelevant. Ten tweede: het
expliciet aanwijzen van banken als systeemrelevant vergroot het moral
hazard. Als alternatief worden nagedacht over maatregelen die de
onderliggende risico's van systeemrelevante banken op een meer directe
wijze aanpakt. Zo is gebleken dat de risicoweging van interbancaire
leningen relatief laag was vastgesteld: het bijstellen van deze weging
zou voor banken die `interconnected' zijn langs die weg al tot extra
kapitaaleisen leiden.
Een derde optie is het zoeken naar nieuwe manieren om grote
insolvabele instellingen af te wikkelen zodanig dat de ontwrichtende
effecten zoals we die na het faillissement van Lehman hebben gezien,
niet optreden. Zo wordt nagedacht over voorstellen om banken te
verplichten zogenaamde ´living wills´ op te stellen. Dit is een
document dat de vormgeving en de belangrijkste aspecten van de
instelling en de onderlinge verwevenheden beschrijft. Het doel van een
living will is dat zowel de instelling zelf als de toezichthouder
beter voorbereid is op grote schokken, zodat effectief kan worden
gehandeld in situaties van serieuze financiële problemen. Onderdelen
van een dergelijk plan kunnen zijn een helder overzicht van de
juridische structuur en plannen voor de overdracht van het
derivatenboek aan andere partijen. De optie van de living will doet
recentelijk veel opgeld, maar moet niet als 'deus ex machina' worden
gezien. Behalve praktische bezwaren die er aan vast zitten, vraagt het
om maatwerk voor elke instelling afzonderlijk.
Afsluiting
Ik heb met u de maatregelen besproken die vanuit Bazel op het toezicht
afkomen en enkele oplossingen voor de problemen rond systeemrelevante
financiële instellingen. Elk van de maatregelen kan een significante
impact op de banken hebben. Maar zoals gezegd, om te waarborgen dat
het totaal aan nieuwe eisen niet overmatig zal zijn, zal het Bazels
Comité in de eerste helft van 2010 een Impact Study houden. De
uitkomsten zullen helpen om de uiteindelijke kwantitatieve invulling
van de maatregelen goed te krijgen. Het leidende motief zal daarin
zijn om de standaarden op een niveau vast te stellen dat het systeem
beter bestand maakt tegen grote schokken, zoals we die in de huidige
crisis hebben gezien. Al met al zijn ze gericht op een sterker en meer
robuust bankwezen.
---