ChristenUnie


Bijdrage Ernst Cramer debat Q-koorts

Bijdrage Ernst Cramer debat Q-koorts

donderdag 17 december 2009 17:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Ik aarzel even om te beginnen na het verhaal van mijn buurvrouw. De meeste mensen weten dat ik niet van kaas houd. Na haar verhaal over de Franse geitenkaas is mijn behoefte om kaas te eten nog verder afgenomen.

Vorige week hebben wij uitgebreid gesproken over de maatregelen tegen de Q-koorts ter bescherming van de volksgezondheid. Ook wij wilden zo min mogelijk dieren laten doden. Het aantal dieren dat gedood moet worden, blijkt echter een stuk hoger te liggen dan wij vorige week verwachtten. Het ene monster dat wordt genomen, blijkt niet betrouwbaar genoeg om onderscheid te maken tussen besmette en niet-besmette dieren. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen drachtige dieren. Alle drachtige dieren op besmette bedrijven zullen worden geruimd. Dat gaat ver, heel ver. Dat is zeer ingrijpend voor de sector en dat gaat mij aan het hart. Het is vooral hard, gelet op wat vorige week gezegd is, toen overigens met alle mitsen en maren werd gewezen op het aanvullende onderzoek. Vorige week hebben wij geconcludeerd dat wij met de rug tegen de muur staan. Ik denk dat er inmiddels mensen zijn die zeggen dat zij door de grond zijn gezakt.

Met het oog op de maximale bescherming van de volksgezondheid is het logisch dat nu gekozen wordt voor zekerheid. Toch heb ik nog wat vragen over de rigoureuze keuzen, zeker omdat de verwachting is dat er nog wel een aantal besmette bedrijven bij zullen komen. Ik snap dat er bedrijven zijn waar nu al geruimd moet worden, helemaal op de bedrijven die in januari gaan lammeren. Ik heb daar wel een vraag over die de heer Van der Vlies ook al heeft gesteld. Het ruimen gebeurt vlak voor de kerst. Zijn er mogelijkheden om dat net na de kerst te doen? Kan er met veel empathie naar een oplossing worden gezocht?

De test is nu niet betrouwbaar. Kan een tweede test meer zekerheid bieden? Als dat niet het geval is, dan is de vraag of wij dan wel de goede test hebben. Moet er geen andere test komen? Ik ben geen dierdeskundige, maar een techneut. Bij mensen kun je veel te weten komen met een uitvoerige bloedproef. Dat kan echter lang duren. Ik kan mij dan ook voorstellen dat die tijd er niet is voor alle bedrijven. Maar als het enigszins mogelijk is om dat op enig moment te doen, dan zou het mij een lief ding waard zijn. Wij hechten wel veel waarde aan duidelijkheid over die tests.

Wij moeten ook zorgvuldig kijken naar het vervolg. Wat is de functie en de volgordelijkheid geweest van de vaccinaties tot nu toe? Dieren op bedrijven die in de vorige ronde gevaccineerd zijn, zouden nu ook besmet kunnen zijn. Dat moeten wij onder ogen zien.

Ook ik vraag aandacht voor het ruimen van de bokken en de rammen op de besmette bedrijven. Collega Ormel had het al over het behoud van bloedlijnen, zeker omdat er niet zo heel veel lijnen zijn in de geitenhouderij. Hoe ontwikkelt dit zich verder?

In aansluiting hierop heb ik ook nog een vraag over de nieuwe maatregelen. Er gaat een levenslang dekverbod gelden voor dieren die nu niet geruimd worden, met als reden dat deze dieren mogelijk toch nog besmet zijn. Hoe kan een bedrijf dan opereren in de komende jaren? Er is een mogelijk blijvende bron van besmetting op het bedrijf, met grote risico's voor de bedrijfsvoering. Dat wordt een dubbele last. Op korte termijn wordt het dier waardeloos, want het kan niet meer gemolken worden. Dat is in de schapenhouderij nog stringenter dan in de geitenhouderij. Bovendien blijft het dier de komende jaren een risico voor het bedrijf.

Ik maak nog een aantal afrondende opmerkingen en ik stel nog enkele vragen. Wat is de reden om de grens bij vijftig dieren, melkgeiten en/of schapen, te leggen? Is er niet ook een risico voor verspreiding bij de kleinere bedrijven in de buurt van de bedrijven waar de Q-koorts heerst? Ik krijg vanuit de sector het verzoek om aandacht te vragen voor interpretatieverschillen binnen de sector over de vervoersverboden en het fokverbod. Afrondend wijs ik opnieuw op de grote noodzaak van een goede nazorg. Daar is de minister vorige week al op ingegaan, maar ik leg daar nogmaals de nadruk op. Het is buitengewoon ingrijpend voor de mensen die dit meemaken.

De heer Dibi (GroenLinks): Stel dat na het onderzoek van het kabinet naar de relatie tussen de intensieve veehouderij en de volksgezondheid blijkt dat er nog vragen open staan. Is de heer Cramer dan bereid om daar met een open blik naar te kijken en eventueel vervolgstappen te overwegen?

De heer Cramer (ChristenUnie): Jazeker.

De voorzitter: Ik constateer dat wij aan het eind van de eerste termijn van de Kamer zijn. Er zijn veel vragen gesteld. Beide bewindslieden kunnen over vijf minuten overgaan tot beantwoording. Ik stel dus voor dat wij een kort moment schorsen.

Tags

Ernst Cramer