Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden op kamervragen over de weigering van de gemeente
Amsterdam om een anti-discriminatie motie uit te voeren
16 december 2009
Antwoorden van de minister, mede namens de minister voor Wonen, Wijken
en Integratie, op kamervragen van het lid Karabulut (SP) over de
weigering van het stadsbestuur van Amsterdam om een aangenomen motie,
die discriminatie bestrijdt, uit te voeren. Ingezonden op 10
december onder kenmerk 2009Z24099.
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het
lid De Pater- Van der Meer (CDA), ingezonden 26 november 2009 onder
kenmerk 2009Z22682.
2009Z24099
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor Wonen, Wijken en Integratie over de weigering van het
stadsbestuur van Amsterdam om een aangenomen motie, die discriminatie bestrijdt, uit te
voeren. (Ingezonden 10 december 2009)
1
Deelt u de mening dat artikel 1 van de Grondwet, het verbod op discriminatie en het
gelijkheidsbeginsel, voldoende grond biedt voor het stadsbestuur van Amsterdam om deze
aangenomen motie 1) gewoon uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Het betreft primair een aangelegenheid tussen het stadsbestuur en de gemeenteraad van
Amsterdam, waarin ik mij niet zal mengen vanwege de gemeentelijke autonomie. Zie ook mijn
Zie het origineel
antwoord op de Kamervragen van het lid De Pater-Van der Meer over de uitspraak van de
gemeenteraad Amsterdam over identiteitsgebonden organisaties (vraagnummer
2009Z22682).
2
Bent u van mening dat organisaties die, in opdracht van de gemeente werk verrichten en,
personeelsadvertenties publiceren waarin expliciet naar sollicitanten met een bepaalde
religieuze of culturele achtergrond gevraagd wordt, discrimineren? Zo ja, welke maatregelen
neemt u tegen deze organisaties? Zo nee, waarom niet?
Dat hangt van de omstandigheden van het geval af. Er hoeft geen sprake te zijn van
discriminatie. Artikel 5, tweede lid, van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) regelt
dat er in bepaalde gevallen, onder bepaalde voorwaarden onderscheid mag worden gemaakt
door instellingen op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag. Zij mogen eisen stellen
aan de godsdienst of levensbeschouwing van hun personeel, indien de functie-eis berust op
een vast beleid en gelet op het doel van de instelling nodig is voor de vervulling van de functie
en daarbij niet leidt tot onderscheid op grond van een ander door de Awgb beschermd
persoonlijk kenmerk. Het is dus denkbaar dat een organisatie gerechtvaardigd onderscheid
maakt, indien zij van haar personeel een bepaalde religieuze of levensbeschouwelijke
achtergrond vraagt.
3
Deelt u de mening dat het stadsbestuur discriminatie faciliteert en subsidieert? Zo ja, hoe gaat
u het stadsbestuur hierop aanspreken? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.
4
Hoe verhoudt artikel 5, lid 2, onderdeel A van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb)
zich met artikel 1 van onze grondwet? Bent u van mening dat artikel 5, lid 2, onderdeel A van
de Awgb in feite ongelijke behandeling impliceert? Zo ja, bent u van plan om de wet aan te
passen? Zo nee, waarom niet?
De Grondwet kent geen hiërarchie van grondrechten. Dit betekent dat de wetgever, en in
concrete gevallen de rechter (of de Commissie gelijke behandeling), zal moeten aangeven
welk grondrecht prevaleert in situaties waarin grondrechten elkaar raken. Artikel 5, tweede
lid, onderdeel a, van de Awgb bevat zo'n wettelijke regeling voor een categorie van situaties
waarin meer dan één grondrecht aan de orde is, in dit geval het beginsel van gelijke
behandeling en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Om recht te doen aan de
vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, zonder het gelijkheidsbeginsel uit het oog te
verliezen, heeft de wetgever het hier mogelijk gemaakt dat er in bepaalde gevallen, onder
bepaalde voorwaarden onderscheid mag worden gemaakt. Zoals aangekondigd in het tweede
deel van de kabinetsreactie op de evaluatie van de Awgb (Kamerstukken II 2009/10, 28 481,
nr. 6, blz. 3) heeft het kabinet het voornemen een voorstel tot wijziging van de tekst van artikel
5, tweede lid, van de Awgb in procedure te brengen, waarbij de huidige grondrechtenbalans
intact blijft.
1) Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam
(openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD)
van 18 november 2009
http://www.refdag.nl/media/2009/20091208_Pre_Advies_Motie_Flos_def.pdf
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid De Pater- Van der
Meer (CDA), ingezonden 26 november 2009 (vraagnummer 2009Z22682)