Ingezonden persbericht
Persbericht 15 december 2009
De autonomie van EU-agentschappen
De onafhankelijke agentschappen van de Europese Unie (EU) leveren een bijdrage aan het oplossen van problemen die de landsgrenzen overstijgen, zoals klimaatverandering of terrorisme. Vaak wordt beweerd dat hun oprichting uitsluitend leidt tot een extra bureaucratische laag, bovenop al bestaande nationale en Europese organisaties. En die laag zou ook nog eens moeilijk te controleren zijn. De meeste agentschappen proberen juist op basis van hun autonomie uit de traditionele, bureaucratische kaders te breken. Ze doen dit vooral door nauw samen te werken met nationale organisaties. Dit concludeert Martijn Groenleer aan de hand van een uitgebreid onderzoek waarop hij 17 december aan de Universiteit Leiden promoveert.
'De nadruk in de discussie over EU agentschappen ligt op het versterken van de controle, en daarmee het inperken van hun autonomie', zegt Groenleer. 'Waar agentschappen er niet in slagen toegevoegde waarde te bieden, 'moet vooral aandacht zijn voor de mate waarin agentschappen zich onderscheiden op basis van hun inhoudelijke expertise, en waarin ze politieke steun genieten.'
Het aantal EU agentschappen is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Op dit moment zijn er dertig, met uiteenlopende taken en bevoegdheden. Bijvoorbeeld de Europese Politiedienst (Europol) die in Den Haag gevestigd is, en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid in Parma. De toename van het aantal EU agentschappen en de uitbreiding van hun taken en bevoegdheden heeft geleid tot discussie over hun meerwaarde. Op dit moment evalueert de Europese Commissie daarom alle bestaande agentschappen. Voor het einde van het jaar publiceert ze hierover een rapport.
Promotie: donderdag 17 december, 15.00 uur
Martijn Groenleer
Titel: The autonomy of European Union agencies: A comparative study of institutional development
Subtitel: A Comperative Study of Institutional Development
ISBN: 9789059723467
Prijs 39,50
Taal: Engels
Faculteit: Sociale wetenschappen
Promotor: prof.dr. Th.A.J.Toonen
============