GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORTRAAD 17 DECEMBER 2009
Hieronder vindt u een samenvatting van de onderwerpen van de Transportraad van 17
december 2009.
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een politiek akkoord op het voorstel
voor een verordening inzake passagiersrechten in het busvervoer. Momenteel wordt
met name nog gesproken over de reikwijdte van dit voorstel. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, hebben moeite met het toepassen van deze verordening op het
stads- en streekvervoer.
Het Voorzitterschap streeft tevens naar het bereiken van een politiek akkoord op het
voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor het
toepassen van intelligente vervoerssystemen (ITS) in het wegvervoer.
Op het gebied van de luchtvaart streeft het Voorzitterschap naar een algemene
oriëntatie op het voorstel inzake de heffingen van luchthavens voor
beveiligingsactiviteiten. Een voortgangsrapportage staat geagendeerd over de
onderhandelingen tussen de Europese Unie en de VS over de tweede fase van het EU-
VS luchtvaartakkoord. Tenslotte zal op het punt van de luchtvaart een mandaat
worden verleend aan de Europese Commissie om met de ICAO te onderhandelen over
verdere samenwerking.
Op het gebied van maritiem beleid streeft het Voorzitterschap naar het bereiken van
een algemene oriëntatie op het voorstel voor een richtlijn inzake
meldingsformaliteiten voor schepen in Europese havens. Over dit voorstel bestaat in
grote lijnen overeenstemming. Ook Nederland kan akkoord gaan. Het voorstel draagt
bij aan het verminderen van de administratieve lasten voor de zeevaart.
Naar verwachting zal een algemene oriëntatie worden bereikt op het voorstel tot
wijziging van verordening 1321/2004 inzake de beheerstructuren van de Europese
programmas voor radionavigatie per satelliet (Galileo). Openstaand punt betreft
momenteel nog de stemverhouding tussen de Europese Commissie en de lidstaten in
het bestuur van de GSA.
Tenslotte zullen Raadsconclusies worden aangenomen over de mededeling inzake
duurzame toekomst vervoer: naar een geïntegreerd, technologiegeleid en
gebruiksvriendelijk systeem. Nederland onderschrijft de Raadsconclusies. Voor
Nederland is van belang dat de conclusies nadruk leggen op een efficiënt en duurzaam
mobiliteitssysteem in Europa, waarbij aandacht is voor de ontwikkeling van alle
modaliteiten en hun onderlinge samenhang (co-modaliteit) en ruimte is voor
innovatie.
1
Vervoer over land
Voorstel tot een verordening inzake passagiersrechten in het busvervoer
- Politiek akkoord
Het voorstel beoogt Europese rechten voor autobus- en touringcarpassagiers vast te
leggen. Het voorstel bevat bepalingen op het gebied van bijstand van personen met
beperkte mobiliteit, verplichtingen voor vervoerders bij annulering of vertraging van
een reis, informatieplicht en klachtenbehandeling. Daarnaast wordt gesproken over
compensatie bij overlijden of letsel van passagiers en compensatie bij verlies of
beschadiging van hun bagage.
Stand van zaken
Het Voorzitterschap beoogt het bereiken van een politiek akkoord. Momenteel wordt
met name nog gesproken over de reikwijdte van het voorstel. Tijdens de
Transportraad van 11 juni 2009 heeft over dit punt reeds een debat plaatsgevonden.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, hebben toen aangegeven moeite te hebben met
de toepassing van de verordening op het stads- en streekvervoer.
Inzet Nederland
Nederland is groot voorstander van het versterken van de rechten van passagiers in
het vervoer. Wel is Nederland, met een groot aantal andere landen, kritisch op de
reikwijdte van dit voorstel. Wat betreft het stads- en streekvervoer geeft Nederland,
gezien de specifieke kenmerken van dit vervoer, de voorkeur aan nationale
regelgeving. Verdere aandachtspunten zijn heldere afstemming met reeds bestaande
wetgeving op het gebied van personenvervoer (bijvoorbeeld op het gebied van
aansprakelijkheid) en het voorkomen van onnodige administratieve lasten.
Gevolgen voor Nederland
De gevolgen voor Nederland zullen in de eerste plaats afhangen van de
uiteindelijke reikwijdte van de verordening. In de laatste tekstvoorstellen van het
Voorzitterschap worden uitzonderingen van specifieke bepalingen mogelijk
gemaakt voor (voor)stedelijk en regionaal vervoer. Het betreft hier uitzonderingen
voor afzonderlijke lijndiensten (,,regular services) en geregelde
touringcardiensten. Deze lijnen moeten wel aan de bepalingen van o.m.
aansprakelijkheid en toegankelijkheid voldoen. De uitzonderingen moeten door
de lidstaten elk afzonderlijk worden afgewogen aan de hand van een aantal
criteria. De uitzonderingen moeten bij de Europese Commissie worden
aangemeld die deze vervolgens toetst. Dit brengt extra administratieve en
bestuurlijke lasten met zich mee.
Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van het kader voor het toepassen van
intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces
met andere vervoerswijzen
- Stand van zaken/politiek akkoord
2
Tijdens de Transportraad heeft de ambitie om tijdens de Transportraad te komen tot
een politiek akkoord over een richtlijn tot vaststelling van een gemeenschappelijk
voor het toepassen van intelligente vervoerssytemen (ITS) op het gebied van
wegvervoer. Het voorstel beoogt een nieuwe impuls te geven aan de invoering en het
gebruik van ITS in het wegverkeer. ITS staat voor de ontwikkeling en toepassing van
informatie- en communicatietechnologieën in de transportsector. Voorbeelden van
ITS-toepassingen in het wegverkeer zijn: routenavigatiesystemen, ,,tracking and
tracing van goederen, ,,real time verkeers- en reisinformatie,
verkeersmanagementsystemen en geavanceerde bestuurdershulpsystemen (zoals
eCall).
De Transportraad van 30 maart j.l. heeft reeds Raadsconclusies aangenomen over het
- samen met de richtlijn uitgebrachte - actieplan ITS. Tijdens de informele
Transportraad van 29 april j.l. is in brede zin over ITS in het wegverkeer gesproken.
Stand van zaken
Parallel aan de onderhandelingen in de Raadswerkgroep vinden momenteel informele
besprekingen plaats met het EP. Het streven daarbij is om op de komende
Transportraad tot een akkoord te komen waar ook het EP mee kan instemmen. Op het
moment van schrijven bestaat hier nog geen zekerheid over.
Inzet Nederland
ITS kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de bevordering van een schoner,
veiliger en efficiënter gebruik van het wegennet. Voor een succesvolle implementatie
van ITS-toepassingen is de Europese dimensie onmisbaar. Nederland heeft zich
tijdens de onderhandelingen wel kritisch getoond over de stevige rol die de
Commissie zichzelf bij de implementatie van de richtlijn wil toebedelen. In de nu
voorliggende compromistekst worden de bevoegdheden van Commissie duidelijker
afgebakend. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon verandert de
wijze waarop lidstaten en Commissie samenwerken in de nadere uitwerking van de
richtlijn. Nederland samen met een grote meerderheid van lidstaten dringt in dit
kader op het waarborgen van adequate betrokkenheid van nationale experts bij het
ontwikkelen en vaststellen van technische specificaties en standaarden. Daarnaast is
mede naar wens van Nederland geen sprake meer van automatisch verplichte
invoering van ITS systemen en toepassingen. Ook het EP lijkt hiermee akkoord te
kunnen gaan.
Gevolgen voor Nederland
De succesvolle implementatie van ITS kan een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan
de bevordering van een schoner, veiliger en efficiënter gebruik van het wegennet.
3
Luchtvaart
Voorstel voor een richtlijn inzake de heffingen voor de beveiliging van de
luchtvaart
- Algemene oriëntatie
Het voorstel beoogt een gemeenschappelijk kader te creëren over de wijze waarop
luchthavenexploitanten beveiligingsheffingen vaststellen. Deze heffingen
dienen om de beveiligingskosten door te berekenen aan de luchtvaartmaatschappijen.
De toepassing van basisprincipes draagt eraan bij dat de vaststelling van de
beveiligingsheffingen in de relatie tussen luchthavenexploitant en
luchtvaartmaatschappijen in alle lidstaten volgens eerlijke spelregels verloopt.
Stand van zaken
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie. Of dit
haalbaar is, valt nog te bezien. Onderwerp van discussie is onder meer de reikwijdte
van het voorstel en coherentie met overeenkomstige bepalingen in de richtlijn
luchthavengelden (vastgesteld in 2008).
Inzet Nederland
Voor Nederland is uitsluiting van toepassing van de richtlijn op kleine luchthavens en
de ruimte voor tariefsdifferentiatie van belang. Wat betreft de reikwijdte lijkt het
compromis nu uit te gaan naar luchthavens met 5 miljoen passagiers of meer per jaar.
Hiermee zou de Nederlandse wens op dit onderdeel worden ingewilligd. Op het punt
van tariefsdifferentiatie lijkt de huidige tekst voldoende waarborgen te bieden.
Gevolgen voor Nederland
De gevolgen voor Nederland zullen op basis van de huidige compromistekst
beperkt zijn. Voor het toezicht kan gebruik worden gemaakt van dezelfde
toezichthouder die in het kader van de richtlijn luchthavengelden de toezichtrol
vervult (Nma/Vervoerskamer). Schiphol voldoet reeds vrijwel volledig aan de
gestelde eisen.
Luchtvaartonderhandelingen EU VS: tweede fase
- Voortgangsrapportage
In 2007 hebben de EU en de VS een akkoord bereikt over de instelling van een
zogenaamde Open Aviation Area (OAA). Deze vervangt de bestaande bilaterale
luchtvaartovereenkomsten tussen de individuele lidstaten en de VS. Tevens is deze
OAA breder dan genoemde akkoorden en vormt zij de basis voor verdere
samenwerking tussen de EU en VS op alle terreinen van de luchtvaart.
In de tweede fase die nadere afspraken te worden gemaakt over:
verdere liberalisering van markttoegang;
uitbreiding van investeringsmogelijkheden door middel van buitenlands
kapitaal;
4
de effecten van milieumaatregelen en infrastructuurbeperkingen op de
uitoefening van markttoegang;
uitbreiding van de toegang (door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen) voor
passagiers en vrachtdiensten die met overheidsgeld plaatsvinden, en,
inhuur van vliegtuigen met bemanning.
Stand van zaken
De onderhandelingen tussen de EU en de VS over de tweede fase verlopen stroef. Met
name op de punten milieu, investeringsmogelijkheden, samenwerking op gebied van
regelgeving en markttoegang is nog nauwelijks vooruitgang geboekt.
Inzet Nederland
Nederland is voorstander van een spoedig akkoord in de tweede fase
onderhandelingen tussen de EU en de VS. De ambities van de EU om luchtvaart een
bijdrage te laten leveren aan de vermindering van de C02 uitstoot en daarover met de
VS overeenstemming te bereiken, is van belang als opstap naar mondiale afspraken
(ook al zijn de ambities zoals die neergelegd waren voor de tweede fase tot nu toe nog
niet gehaald).
Gevolgen voor Nederland
De overeenkomst tussen de EU en VS heeft wereldwijd grote gevolgen gehad voor
het vigerende bilaterale stelsel van luchtvaartverdragen. Het vervoer tussen twee van
de grootste luchtvaartmarkten is geliberaliseerd en heeft mogelijkheden geboden voor
nieuwe business modellen en samenwerking die tot voorheen niet mogelijk was. De
voortgangsrapportage als zodanig heeft geen gevolgen voor Nederland.
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Internationale
Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO)
- Mandaatverlening
Het voorstel beoogt de Commissie een mandaat te verschaffen om namens de EU
onderhandelingen te starten met ICAO met het oog op de vaststelling van een kader
voor nauwere samenwerking. Het beoogde memorandum van samenwerking heeft
betrekking op de onderwerpen veiligheid van de luchtvaart, beveiliging van de
luchtvaart, luchtverkeersbeheer en milieubescherming. Eén van de mogelijkheden is
het detacheren van Europese experts bij ICAO op de voor Europa cruciale
beleidsterreinen.
Stand van zaken
Over het voorstel bestaat overeenstemming.
Inzet Nederland
Nederland steunt de mandaatverlening en het streven van nauwere samenwerking
tussen de EU en ICAO.
5
Gevolgen voor Nederland
De mandaatverlening en het beoogde memorandum van samenwerking hebben geen
directe gevolgen voor Nederland.
Zeescheepvaart
Voorstel voor een richtlijn inzake meldingsformaliteiten voor schepen in
Europese havens
- Algemene oriëntatie
Het voorstel beoogt de vereenvoudiging van de administratieve procedures voor
schepen bij aankomst in of vertrek uit de havens van de lidstaten. Deze
vereenvoudiging moet tot stand komen door de algemene invoering van elektronische
informatieoverdracht en door rationalisering en standaardisering van de
meldingsformaliteiten.
Stand van zaken
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie. Over het
voorstel bestaat in grote lijnen overeenstemming.
Inzet Nederland
Nederland heeft het voorstel van de Europese Commissie verwelkomd. In algemene
zin bevordert een vereenvoudiging van procedures de efficiëntie van het
zeevaartverkeer en het Europese kustvervoer.
Nederland had echter nog wel een aantal aandachtspunten met betrekking tot de
precieze invulling van het voorstel. Vastgesteld diende onder meer te worden om
welke meldingsformaliteiten en de daarbij behorende gegevens(stromen) het precies
zou gaan en hoe de onderliggende reeds bestaande (internationale) regelgeving zich
tot elkaar verhoudt. Op deze punten is duidelijkheid gekomen. Naar wens van
Nederland zal het huidige SafeSeaNet (Europees maritiem informatienetwerk) alleen
worden gebruikt voor maritieme informatie (en niet voor douanegegevens en
Schengeninformatie).
Gevolgen voor Nederland
Het voorstel leidt tot een verdere vereenvoudiging van de administratieve procedures
voor schepen bij aankomst in of vertrek uit de havens van de lidstaten met name
doordat elektronische informatie-uitwisseling verplicht wordt. Hiermee draagt het
voorstel bij aan het verminderen van de administratieve lasten voor de zeevaart.
Intermodaal
Voorstel voor een verordening tot wijziging van verordening 1321/2004 inzake de
beheerstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet
- Algemene oriëntatie
-
Het voorstel beoogt verordening 1321/2004 inzake de beheerstructuren van de
Europese programmas voor radionavigatie per satelliet (tevens
6
oprichtingsverordening Europese GNSS1-toezichtsautoriteit, hierna: GSA) te
wijzigen. Door de komst van de verordening 683/2008 over de voortzetting van de
uitvoering van de Europese programmas van radionavigatie per satelliet, is wijziging
van verordening 1321/2004 noodzakelijk.
In het wijzigingsvoorstel wordt, conform verordening 683/2008, bevestigd dat het
eigendom van de GNSS-systemen in handen is van de EU en dat voor de bouwfase
van het Galileo-systeem een aantal taken van de GSA naar de Europese Commissie
zijn overgeheveld. Het gaat hierbij met name om taken op het gebied van het
management van de bouw van het systeem (inclusief veiligheid). De GSA behoudt
taken op het gebied van accreditatie, het beheer van het veiligheidscentrum en de
commercialisatie van het systeem. Teneinde haar rol als programmamanager te
kunnen uitvoeren, wordt voorgesteld dat de Europese Commissie meer richting kan
geven aan het handelen van de GSA. Tevens wil de Europese Commissie meer
zeggenschap in het bestuur van de GSA (de helft van de stemmen).
Stand van zaken
Het Voorzitterschap streeft naar het bereiken van een algemene oriëntatie. De Raad
heeft geen overeenstemming met de Commissie kunnen bereiken op het punt van
zeggenschap van de Commissie in de Raad van Bestuur. Een meerderheid in de Raad
(waaronder Nederland) steunt een compromis van het Voorzitterschap om de
Commissie vijf stemmen (van de 32) te geven en een recht van veto in het geval van
besluiten over het werkprogramma en het aansturen van de directeur.
Inzet Nederland
Nederland acht het wenselijk dat de nieuwe taakverdeling tussen de Europese
Commissie en de GSA in Europese wetgeving wordt neergelegd en daarmee dat de
verordening 1321/2004 wordt aangepast. Met het besluit over verordening 683/2008
is Nederland akkoord gegaan met het neerleggen van de
programmaverantwoordelijkheid bij de Europese Commissie. Enerzijds beschouwt
Nederland een gepaste versterking van de rol van de Europese Commissie binnen de
GSA als een logisch uitvloeisel van haar verantwoordelijkheid als
programmamanager, zoals neergelegd in verordening 683/2008. Hiermee kan worden
voorkomen dat besluiten die essentieel zijn voor de uitvoering van de taken van de
GSA, niet tijdig worden genomen. In het verleden is gebleken dat enkele lidstaten een
patstelling kunnen veroorzaken en daarmee voor vertraging kunnen zorgen in de
besluitvorming. Anderzijds hecht Nederland wel aan een goede balans tussen de
toegenomen zeggenschap van de Europese Commissie en de rol van de lidstaten in de
Raad van Bestuur van de GSA op het gebied van de (commerciële) toekomst van de
exploitatie van het systeem en inzake de accreditatie-activiteiten.
Gevolgen voor Nederland
De verordening heeft geen directe gevolgen voor Nederland.
1 Global Navigation Satellite Systems
7
Mededeling inzake duurzame toekomst vervoer: naar een geïntegreerd,
technologiegeleid en gebruiksvriendelijk systeem
- Raadsconclusies
De mededeling van de Commissie is een eerste stap richting een nieuw Witboek
Vervoer met een beleidsprogramma voor de periode tot aan 2020. In de Mededeling
identificeert de Commissie als belangrijkste trends en uitdagingen:
o vergrijzing, migratie en interne mobiliteit,
o beperking van de negatieve effecten van vervoer op het milieu,
o afhankelijkheid van fossiele brandstoffen,
o verstedelijking en
o globalisering.
Om hieraan het hoofd te kunnen bieden identificeert de Commissie drie mogelijke
prioritaire beleidsthemas:
o verdere integratie van het Europese vervoersnetwerk,
o technologische innovatie,
o beschermen en ontwikkelen van "human capital".
In de mededeling worden geen concrete beleidsvoorstellen gedaan.
Stand van zaken
Over de Mededeling inzake een duurzame toekomst van het vervoer is in de
Transportraad van oktober een eerste beleidsdebat gevoerd. In de komende
Transportraad staan Raadsconclusies geagendeerd over het onderwerp, die dienen als
richtsnoeren aan de Commissie voor het opstellen van een nieuw Witboek Vervoer in
2010.
De Raadconclusies onderschrijven op hoofdlijnen de analyse en prioriteiten in de
mededeling. De belangrijkste boodschappen zijn:
Een meer effectieve aanpak van de negatieve (milieu)effecten van transport;
Erkennen van de betekenis van de economische crisis voor de transportsector;
Belang van ontwikkeling van alle vervoermiddelen (co-modaliteit);
Sterk accent op trans-Europese transportnetwerken en corridors;
Verdere verhoging van de veiligheid;
Zorgvuldige keuze van beleidsinstrumenten en ,,smart regelgeving.
Inzet Nederland
Nederland onderschrijft de Raadsconclusies. Voor Nederland is van belang dat de
conclusies nadruk leggen op een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem in Europa
waarbij aandacht is voor de ontwikkeling van alle modaliteiten en hun onderlinge
samenhang (co-modaliteit) en ruimte voor innovatie. In dit verband noemen de
conclusies onder meer de promotie van alternatieve brandstoffen en van elektrisch
rijden. Op aandringen van Nederland neemt de doeltreffendheid van Europese
beleidsinstrumenten een belangrijke plaats in, in het bijzonder:
evenwichtige implementatie van EU beleid in de lidstaten;
alleen regelgeving waar nodig;
transparante besluitvorming, en
voorkoming van onnodige administratieve lasten.
8
Gevolgen voor Nederland
De mededeling heeft geen directe gevolgen voor Nederland.
9
Ministerie van Verkeer en Waterstaat