Persbericht 8 december 2009
Angst en vermoeidheid voorspellen effectiviteit galblaasoperatie
De helft van de patiënten die een galblaasoperatie heeft ondergaan tegen galstenen, is een jaar na de operatie nog niet vrij van klachten. Marlies Mertens onderzocht hoe deze patiënten al voor de operatie te herkennen zijn. Angst en vermoeidheid blijken het matige herstel na een operatie mede te voorspellen. Mertens promoveert op 14 december op dit onderzoek aan de Universiteit van Tilburg.
Veel mensen hebben galstenen, terwijl maar 10-30% van hen hier last van heeft. Het operatief verwijderen van de galblaas is de standaard behandeling voor patiënten die buikklachten hebben ten gevolge van galstenen. Ongeveer één derde van deze patiënten houdt echter klachten na de operatie. Zij hebben minder baat bij een galblaasoperatie, omdat hun buikklachten mogelijk niet veroorzaakt worden door galstenen.
Om de behandeling van galstenen beter te kunnen afstemmen op de patiënt en deze beter te kunnen informeren over klachten na de operatie, onderzocht medisch psychologe Marlies Mertens patiënten van het St. Elisabethziekenhuis in Tilburg die een galblaasoperatie ondergingen. Zij legde de patiënten vóór de operatie een vragenlijst voor, evenals op verschillende momenten in het eerste jaar na de operatie.
Patiënten die voor de operatie alleen last hebben van aanvallen van pijn in de bovenbuik (door zogenaamde kolieken), braken en misselijkheid, blijken de grootste kans te hebben op een succesvolle operatie. Patiënten met andere of vagere buikklachten, lopen meer risico op aanhoudende klachten na de operatie. Maar ook patiënten die een angstige persoonlijkheid hebben, hebben een hoger risico op aanhoudende klachten. Samen met vermoeidheid bleek deze persoonlijkheidstrek voorspellend voor de effectiviteit van de galblaasoperatie op de lange termijn.
Mertens doet de aanbeveling om bij patiënten met vage buikklachten niet direct een galblaasoperatie uit te voeren. In besluitvorming rondom de behandeling van galstenen dient men ook rekening te houden met psychologische risicofactoren, zoals een angstige persoonlijkheid en preoperatieve vermoeidheid. Verder onderzoek is noodzakelijk om de lange termijn gevolgen van niet-opereren bij deze patiënten in kaart te brengen.
Marlies Mertens (1972) studeerde Klinische Gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Tilburg. Ze voerde haar promotieonderzoek uit bij het Departement Medische Psychologie en Neuropsychologie van de Faculteit Sociale Wetenschappen, binnen het Center of Research on Psychology in Somatic diseases (CoRPS). In januari 2010 begint ze als GZ-psycholoog in opleiding in het Academisch Ziekenhuis Maastricht.
Universiteit van Tilburg