Het zorgplan is voor, maar vooral ook van de cliënt
Toespraak, 10 december 2009
'Als zorgverlener sta je voor de uitdaging om cliënten die zorg nodig
hebben, tóch ruimte en ondersteuning te bieden, zodat ze hun eigen
leven kunnen voorzetten.' Dit zei staatssecretaris Bussemaker tijdens
de bijeenkomst `In gesprek over het ondersteuningsplan', georganiseerd
door Platform VG/Vilans in Nieuwegein.
Dames en heren,
Met plezier heb ik geluisterd naar het gesprek van de vier
genomineerden. Het lijkt me zeer terecht dat deze directies en
cliëntenraden in aanmerking komen voor de prijs `Het
ondersteuningsplan van het jaar'. Uit uw woorden klinkt bevlogenheid
en ik ben ervan overtuigd dat u zich bijzonder hard inspant om
zorgplannen te maken waar uw cliënten ook echt iets aan hebben. U
maakt zorgplannen volgens een methodiek waar u trots op bent. Zo te
horen is dat volkomen terecht.
Voor alle duidelijkheid: het zorgplan heeft vele namen.
Ondersteuningsplan, begeleidingplan, zorgleefplan, persoonlijk
ontwikkelingsplan. Het maakt mij niet uit hoe u het plan noemt, het
gaat mij om de inhoud! Er is vanmiddag al een heleboel gezegd over het
zorgplan. De boodschap was vooral dat de zorgverlener zich moet
inleven. Dát is waar het om gaat.
Ook mevrouw Riemersma onderstreepte dit nog eens. Openhartig vertelde
zij over haar ervaringen met het zorgplan van haar dochter. Mevrouw
Riemersma heeft gemerkt hoe moeilijk het is voor zorgverleners om te
luisteren en te begrijpen wat precies de behoeften en verlangens van
haar dochter zijn. Voor de mensen die opstellen, is het heel goed om
deze kant van het verhaal te horen. Te realiseren dat het zorgplan van
de cliënt is en niet een ding van de instelling.
In de zorgplannen zoals die er tot voor kort uitzagen, was dat ook
precies het probleem: het perspectief van de cliënt, zijn
mogelijkheden en zijn wensen zaten er niet in. En als dat ontbreekt,
kun je als zorgverlener eigenlijk niet goed formuleren wat het doel
van de zorgverlening is. Of: wanneer je met elkaar tevreden bent over
wat er met de inzet van zorg is bereikt. Want wat heb je aan een
zorgplan waar alleen de personalia van de cliënt in staan, zijn
medicijngebruik en zijn dagindeling?
Dát is wat ik met het Besluit zorgplanbespreking wil veranderen: dat
cliënt en zorgverlener met elkaar in gesprek gaan over de doelen,
ieder vanuit hun eigen visie. Ik zeg doelen; cliënten zelf of hun
partner of hun ouders - hebben het vaak over hun `dromen en wensen'.
In gesprek gaan, doen we overal met elkaar. We willen van alles weten.
Als we een reis boeken, wil je weten of het zwembad bij het hotel is
verwarmd. Als we een auto kopen, willen we weten wat het
brandstofverbruik is. Als we naar de dokter gaan, willen we weten hoe
de behandeling er uit ziet.
Dat `willen weten' moet óók een vanzelfsprekendheid zijn bij het
opstellen van een zorgplan. Van je cliënt wíl je weten welke zorg hij
of zij nodig heeft, maar ook hoe je hem of haar kunt stimuleren.
Schrijf er niet alleen in dat het kind geholpen moet worden bij het
eten; schrijf er ook in dat zij het graag zélf wil leren! En dat, om
dat doel te bereiken, ouders en zorgverleners met haar aan het oefenen
zijn, waardoor er extra tijd nodig is.
Veel zorgplannen zijn te summier. Maar te uitgebreid is natuurlijk ook
niet goed. Geen zorgverlener zit te wachten op een dikke pil. Daarom
is het de kunst de balans te vinden tussen de relevantie en de
volledigheid van de informatie.
Zoals u weet staan in een zorgplan vaak vier domeinen centraal:
lichamelijk welbevinden, woon- en leefomstandigheden, mentaal
welbevinden én participatie. Over dat laatste domein wil ik graag nog
iets kwijt. Participatie betekent sociaal actief zijn, contact houden
met de samenleving. Als staatssecretaris van VWS heeft participatie
grote prioriteit voor mij. Overigens niet alleen de participatie van
mensen die zorg nodig hebben, nee, de participatie van álle mensen.
Als zorgverlener sta je voor de uitdaging om cliënten die zorg nodig
hebben, tóch ruimte en ondersteuning te bieden, zodat ze hun eigen
leven kunnen voorzetten. Met zoveel mogelijk regie, want er zijn, óók
als iemand zware beperkingen heeft, nog zoveel beslissingen zelf te
nemen. Dat is een hele kunst.
Probeer achter de behoefte van uw cliënt te komen. En gebruik het
zorgplan als instrument om hierover in gesprek te gaan.
Binnen de gehandicaptenzorg wordt aan een heel diverse groep mensen
zorg geleverd met grote verschillen in zorgvragen.
Het zorgplan van een verstandelijk gehandicapt kind zal totaal anders
zijn dan het plan van een volwassene met een dwarslaesie. Ik wilde
daarom niet dwingend één model voorschrijven. Sommige instellingen
hanteren één format voor zowel dagbesteding als wonen of kinderen en
volwassenen.
Een andere keer wordt er gewerkt met meerdere soorten plannen,
bijvoorbeeld vanwege de intensiteit van de ondersteuning. Dat kan
allemaal, als zorgverleners maar van elkaar weten wat ze doen, zodat
er op een samenhangende manier aan de dromen en wensen wordt gewerkt.
Nogmaals, het accent ligt voor mij niet op het papier, maar op het
gesprek. En ik wil hier graag benadrukken dat dat gesprek - als het
goed is - niet eenmalig wordt gevoerd. Werken aan doelen betekent dat
je regelmatig evalueert en bijstelt. Ook dat kun je als zorgverlener
niet zelf, maar juist samen met de cliënt.
Maak afspraken die u ook daadwerkelijk én op redelijk korte termijn
kun uitvoeren. Zorg ook dat daar regelmatig controle op is, door
bijvoorbeeld twee keer per jaar het plan te bespreken.
Zorg dat het een dynamisch plan is, dat met de cliënt `meebeweegt'.
Ik verwacht dan ook dat door het Besluit Zorgplanbespreking
zorgverleners en cliënten met elkaar in gesprek komen én blijven.
Ongeveer 95% van de cliënten heeft een zorgplan; daarvan is 55% een
gezamenlijk product van zorgverlener en cliënt.
Dat is geen slecht percentage, maar dit moet de komende jaren wel
omhoog. Ik weet dat de branches en cliëntenorganisaties hard werken
aan het vergroten van het besef bij cliënten dat het zorgplan echt
belangrijk is.
Met z'n allen moeten we ondertussen ook ons best doen om de bekendheid
van de term `zorgplan' of `ondersteuningplan' te vergroten. Sommige
cliënten weten heel goed dat zij een `rode multomap' hebben, maar
realiseren zich niet dat het hier om hun zorgplan gaat!
Dames en heren,
Terug naar de prijsvraag. Vier genomineerden zitten te popelen om te
horen wie de winnaar is. Ik krijg straks de envelop waar de naam van
de winnaar in staat. Ik kan alvast vertellen dat de winnaar een
prachtige prijs krijgt: een aardewerken bokaal, gemaakt door een Kitty
van Straaten. Zij is een kunstenares met een verstandelijke beperking
en werkt in Atelier De Wijde Doelen in Utrecht. Meestal boetseert zij
buikdanseressen, maar voor deze gelegenheid viel de keuze op een
bokaal die Kitty heeft gemaakt.
De winnaar krijgt niet alleen de bokaal, want hier zit ook nog iets
in: een bedrag van 1500 euro. De cliëntenraad en de directie mogen
samen een bestemming voor dit geld kiezen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport