Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 14-16 december 2009
Betreft Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 14-16 december
Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de
Landbouw- en Visserijraad die op 14, 15 en 16 december 2009 plaatsvindt in
Brussel en mijn inzet tijdens die bijeenkomst.
Op de agenda staan zowel landbouw- als visserijonderwerpen. In de Raad zal
gesproken worden over het beschermen van proefdieren, het plaatsen van hout
en houtproducten op de markt, een voortgangsrapport van de Commissie over de
mogelijkheden voor dierenwelzijnsetikettering, vereenvoudiging van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de toekomst van het EU-plattelands-
beleid, staatssteunverzoeken van een aantal lidstaten voor het aankopen van
land, de situatie op de zuivelmarkt en het beter functioneren van de voedselketen
in Europa. Naast de bovengenoemde landbouwonderwerpen, zal de Raad spreken
over het vaststellen van de toegestane vangsthoeveelheden en visquota voor
2010.
Ook is er een aantal diversenpunten aangemeld. De Europese Commissie zal de
Raad informeren over de onderhandelingen met Rusland op veterinair en
fytosanitair gebied. Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de
verordening over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.
Daarnaast zal het Voorzitterschap de Raad ook informeren over de uitkomsten van
de 26e conferentie van EU-Betaalorganen. Op verzoek van de Poolse delegatie zal
verder de productieheffing voor suiker aan de orde komen. Zelf zal ik tijdens de
Raad een terugkoppeling geven over het internationale seminar over genetisch
gemodificeerde organismen (ggo's) dat ik op 25 en 26 november jl. in Den Haag
heb georganiseerd.
Het is mogelijk dat er nog onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd of
juist worden uitgesteld tot een volgende vergadering.
Pagina 1 van 12
*PDOC01/94217*
PDOC01/94217
Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
worden
(Stand van Zaken/Politiek akkoord)
De Raad zal spreken over het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Datum
8 december 2009
Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor
Onze referentie
wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (kortweg richtlijn dierproeven). 94217
Doel is om een gemeenschappelijk standpunt te bereiken, waarmee de voorzitter
mandaat krijgt van de Raad voor de finale triloog.
Dierproeven blijven nodig voor wetenschappelijk onderzoek, de ontwikkeling van
geneesmiddelen en vaccins en om de schadelijkheid van stoffen voor mens, dier
en milieu te onderzoeken. Bij het al dan niet toestaan van dierproeven is de
afweging tussen het belang van de proef en het ongerief van het dier zeer
belangrijk en zwaarwegend. De intrinsieke waarde van het dier staat bij deze
afweging centraal.
De Commissie heeft in november 2008 een voorstel tot aanpassing van de huidige
richtlijn gedaan, waarmee het welzijn van proefdieren binnen Europa wordt
verbeterd en een gelijker speelveld voor wetenschappelijk onderzoek in Europa
wordt gecreëerd. Met dit voorstel komt Europa met de minimumeisen op het
niveau dat in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Frankrijk
gebruikelijk is. Nieuw in deze richtlijn is de projectbeoordeling vooraf, waarbij de
afweging wordt gemaakt tussen het belang van de proef en het ongerief van het
dier. Dit is in de Nederlandse wetgeving en praktijk verplicht. Het verplicht
gebruik van beschikbare alternatieven is in Nederland al wet. Dat komt nu ook in
deze richtlijn. Meer openheid over dierproeven is een breed gedragen wens
(politiek, wetenschappers, proefdierdeskundigen en activisten). Met dit voorstel
lijkt een goede balans gevonden te zijn tussen bruikbare en begrijpelijke
informatie in een maatschappelijk debat aan de ene kant, en het beschermen van
privacy en veiligheid van onderzoekers en proefdierinstellingen aan de andere
kant. Uw Kamer heeft met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over het kabinetsstandpunt gesproken (Tweede Kamer, 2009-2010, 30168, nr. 12
en nr. 15).
Een van de knelpunten voor Nederland in het voorstel van de Commissie was een
te strikte beperking van het mogelijk gebruik van niet-humane primaten (NHP).
Dat vormde een te grote belemmering voor fundamenteel onderzoek en
onderzoek dat kan bijdragen aan kennis over niet levensbedreigende
aandoeningen bij de mens. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
heeft hierover naar aanleiding van het genoemde Algemeen Overleg Dierproeven
uw Kamer een nadere toelichting gestuurd (Tweede Kamer 2009-2010, 30168,
nr. 16) Ook was de Commissie naar het oordeel van Nederland te ambitieus in het
stellen van data waarop alleen nog maar primaten in het onderzoek worden
betrokken die zelf nakomelingen zijn van in gevangschap gefokte dieren. De
ambitie blijft in het huidige compromis, waarbij de Commissie binnen vijf jaar een
haalbaarheidsstudie naar die data moet uitvoeren, met de nadrukkelijke aandacht
voor de effecten op de diergezondheid en het dierenwelzijn.
Pagina 2 van 12
Het voorliggende compromis voorziet in de mogelijkheid om bestaande nationaal Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
strengere maatregelen met betrekking tot dierenwelzijn te handhaven. Nu deze
zwaarwegende punten zijn opgelost, kan Nederland instemmen met de
voorgestelde compromistekst. Datum
8 december 2009
Onze referentie
Voorstel voor een verordening marktdeelnemers hout en houtproducten 94217
(Politiek akkoord)
Het voorzitterschap voorziet in een politiek akkoord in eerste lezing over het
Voorstel voor een verordening tot vaststelling van de verplichtingen van markt-
deelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen. De Commissie heeft
op 17 oktober 2008 deze verordening gepresenteerd. Het voornaamste doel van
dit voorstel is om het bestaande beleidskader van de EU aan te vullen en te
versterken en de internationale bestrijding van illegale houtkap en de daarmee
samenhangende handel te ondersteunen. In dit voorstel worden marktdeelnemers
verplicht om het risico dat illegaal gekapt hout en producten daarvan op de markt
worden gebracht tot een minimum te beperken. Het voorstel is toegespitst op het
moment waarop hout en houtproducten voor de eerste keer op de communautaire
markt worden gebracht, ongeacht de oorsprong ervan. Het voorstel is gebaseerd
op het beginsel van de toepassing van zorgvuldigheidseisen: dit houdt in dat de
betrokken marktdeelnemers een stelsel van zorgvuldigheidseisen moeten
toepassen. Marktdeelnemers kunnen ofwel hun eigen stelsel ontwikkelen, ofwel
vertrouwen op een erkend stelsel van zorgvuldigheidseisen. Het voorstel voorziet
in de erkenning van door toezichthoudende organisaties ontwikkelde stelsels van
zorgvuldigheidseisen. Overigens worden hout en houtproducten die zijn voorzien
van een FLEGT- of CITES-vergunning voor de toepassing van deze verordening als
legaal beschouwd.
Zoals ik in de Raden van januari, juni en november van dit jaar reeds heb
aangegeven, streef ik naar een internationaal verbod en daarmee ook in Europees
verband op de handel in illegaal hout. Mijn inzet in Europa en via Europa is erop
gericht om ervoor te zorgen dat niet langer illegaal hout wordt gekapt of
verhandeld en dat daarmee ook een belangrijke stap wordt gezet in de richting
van duurzaam bosbeheer. Een verbod is hiervoor het meest geëigend. Mijn inzet
is dat het huidige voorstel versterkt dient te worden met een verbod op de handel
in illegaal hout, mits dit handhaafbaar is, in lijn is met FLEGT en niet strijdig met
de WTO-regelgeving. De Juridische Dienst van de Raad zal hiertoe op mijn
verzoek een nader advies uitbrengen in de voorbereiding van de Raad.
Vereenvoudiging van het GLB
(Gedachtewisseling)
In vervolg op de in mei jl. aangenomen Raadsconclusies over het voortgangs-
verslag over de vereenvoudiging van het GLB, zal de Raad opnieuw van gedachten
wisselen over dit onderwerp. Net zoals veel andere lidstaten acht Nederland een
verdere vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk. Daarbij is intensieve samen-
werking tussen de lidstaten en de Commissie van groot belang om de doelstelling
van de Commissie te bereiken om in 2012 de administratieve lasten met een
kwart te hebben verminderd.
Pagina 3 van 12
In het kader van de health check van het GLB hebben de lidstaten en de Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
Commissie gezamenlijk al een aantal vereenvoudigingen kunnen doorvoeren. Voor
de nabije toekomst zijn er met name mogelijkheden op het gebied van de directe
betalingen. Begin dit jaar heeft Nederland, samen met elf andere lidstaten, een Datum
8 december 2009
paper opgesteld met 39 concrete vereenvoudigingsvoorstellen voor diverse
Onze referentie
onderdelen van het GLB. 94217
Op 16 november 2009 heeft de Commissie de uitkomsten van haar analyse en
onderzoek van de 39 vereenvoudigingsvoorstellen gepubliceerd (SEC(2009)1601
final). De Commissie geeft daarin aan dat zij een positief gevolg kan geven aan
het merendeel van de onderzochte voorstellen. Voor sommige voorstellen zal dit
in een enigszins aangepaste vorm plaatsvinden. Ik ben verheugd met deze
uitkomst. De Commissie komt Nederland in belangrijke mate tegemoet, met name
op het punt van de vervolgcontroles bij kleine overtredingen. In het licht van de
komende discussie over de toekomst van het GLB na 2013, zal verdere
vereenvoudiging van het GLB moeten worden opgepakt.
Ik blijf inzetten op verdere concrete vereenvoudiging van alle onderdelen van het
GLB en vind dat lidstaten een belangrijke taak hebben in het aandragen van
concrete ideeën en voorstellen voor vereenvoudiging. Deze inzet werd opnieuw
bevestigd tijdens de Conferentie van Directeuren van EU-betaalorganen van
oktober 2009 in Visby (Zweden). Op voorstel van Nederland is afgesproken dat de
Directeuren van de betaalorganen halfjaarlijks wordt gevraagd met concrete
vereenvoudigingsvoorstellen te komen, die vervolgens in de Raad met een reactie
van de Commissie worden geagendeerd.
Toekomst EU-plattelandsbeleid (tweede pijler GLB)
(Beleidsdebat)
Het Zweedse voorzitterschap heeft een discussie over de toekomst van het EU-
plattelandsbeleid geagendeerd voor de Raad. De discussie wordt gevoerd aan de
hand van twee vragen van het voorzitterschap:
· Welke uitdagingen zijn het belangrijkst voor de Europese landbouw en
platteland?
· Welke wijzigingen zijn daarvoor nodig in de uitvoering van het plattelands-
beleid, en welke wijzigingen zijn nodig om het beleid eenvoudiger, doel-
gerichter en effectiever te maken?
Mijn inzet in de discussie over de toekomst van het GLB in het algemeen, inclusief
het plattelandsbeleid, is vastgelegd in de `Houtskoolschets Europees Landbouw-
beleid 2020' die de Ministerraad op 12 september jl. vaststelde. Daarin staat
aangegeven dat, volgens Nederland, het toekomstig Europees landbouwbeleid in
dienst moet staan van de versterking van de concurrentiekracht en markt-
oriëntatie van de agrarische sector, die duurzaam en veilig produceert en die
tevens maatschappelijke waarden levert die niet via de markt beloond worden. Dit
wordt vertaald in een systeem met drie hoofddoelen:
· versterken van de concurrentiekracht en duurzaamheid;
· beloning van instandhouding van een basiskwaliteit in maatschappelijk
waardevolle gebieden;
· extra betalingen voor maatschappelijke diensten en ondersteuning van
groen/blauwe diensten.
Pagina 4 van 12
Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
De Houtskoolschets beschrijft de doelen waarvoor het GLB moet worden ingezet:
"Op basis van de uitdagingen waarvoor we mondiaal en in Europa staan, zou naar
de mening van het kabinet de volgende pijlers/maatschappelijke waarden centraal Datum
8 december 2009
moeten staan: voedselzekerheid, voedselveiligheid en -kwaliteit, landschap,
Onze referentie
natuur, milieu (bodem, water, lucht, klimaat) en dierenwelzijn/diergezondheid." 94217
Bij de Health Check van het GLB heeft de Commissie een aantal nieuwe
uitdagingen benoemd, waaraan het extra geld voor plattelandsbeleid besteed
moest worden. Dit zijn: waterbeheer, biodiversiteit, klimaatverandering,
hernieuwbare energie, innovatie ten behoeve van deze vier onderwerpen, en
herstructurering van de melkveehouderijsector. Deze nieuwe uitdagingen komen
deels overeen met de maatschappelijke waarden die volgens de Houtskoolschets
centraal zouden moeten staan.
Staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond
(Besluit)
De Raad zal een besluit nemen over de verzoeken van de Hongaarse, Letse,
Litouwse en Italiaanse delegatie om aflopende overgangsregelingen, die het
mogelijk maken staatssteun te verlenen aan kleine familiebedrijven voor de
aankoop van landbouwgrond, te verlengen tot het einde van 2013. De lidstaten
motiveren de verzoeken door aan te geven dat de combinatie van de ongunstige
bedrijfsstructuur in de landen veel boerenfamilies verhindert hun leefomstandig-
heden te verbeteren.
In beginsel is Nederland niet enthousiast over verzoeken om staatssteun. In de
afgelopen drie jaar zijn er vergelijkbare verzoeken gedaan door Cyprus, Roemenië
en Polen die uiteindelijk hebben kunnen rekenen op unanieme goedkeuring van de
Raad. Afhankelijk van de nog te verstrekken informatie van de vier betreffende
landen in de aanloop naar de Raad, zal ik mijn definitieve standpunt over hun
verzoeken bepalen.
Rapport van de Commissie over de zuivelmarkt
(Presentatie)
Tijdens de Raad zal de Commissie haar kwartaalrapport presenteren over de
situatie op de zuivelmarkt. Net als in de Landbouwraad van oktober zal de
Commissie ingaan op vraag, aanbod, prijzen, export, en genomen markt-
maatregelen in het afgelopen kwartaal. Het rapport is op dit moment nog niet
beschikbaar.
Ik heb mij in de afgelopen periode, net als de Commissie, zorgen gemaakt over de
moeilijke situatie op de zuivelmarkt, zonder uit het oog te verliezen dat de
(middel)lange termijnperspectieven positief zijn en blijven. De zuivelmarkt is
inmiddels aangetrokken en de zuivelnoteringen zitten weer sterk in de lift. In
Nederland zijn de noteringen ten opzichte van het dieptepunt begin dit jaar met
40% (melkpoeder) tot 79% (weipoeder) gestegen. Deze ontwikkeling heeft zich
met een zekere vertraging vertaald in een betere melkprijs voor de melkvee-
houders. De stijging van de marktprijzen heeft tot gevolg gehad dat de export-
restituties voor zuivelproducten weer op nul zijn gezet en dat er geen interventie
meer plaatsvindt van boter en magere melkpoeder.
Pagina 5 van 12
Ook bevinden de melkprijzen zich in Nederland weer op een niveau dat de Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
afgelopen jaren heel gebruikelijk was.
Ik ben positief over het feit dat de Commissie aangeeft op de ingeslagen koers Datum
8 december 2009
van jaarlijkse quotumgroei voort te willen gaan, conform de onderhandelings-
Onze referentie
uitkomsten van de health check. Quotumreductie of uitstel van de afgesproken 94217
quotumgroei worden naar mijn oordeel door de Commissie terecht uitgesloten.
Dat is evenzeer van belang omdat in Nederland nog steeds geen sprake is van de
nagestreefde zachte landing van de quotering op weg naar 2015. Ik vind het
daarom van groot belang dat de Commissie de zachte landing goed blijft
monitoren en zo nodig voorstellen doet voor een verdere verhoging van de
melkquota in de komende jaren.
Mededeling over het beter functioneren van de voedselketen in Europa
(Presentatie van de Commissie)
De Commissie zal haar Mededeling over het verbeteren van het functioneren van
de voedselvoorzieningketen in Europa presenteren. Dit is een vervolg op eerdere
Mededelingen, gericht op het verbeteren van het functioneren in de praktijk van
de interne markt en agrarische ketens, in het bijzonder Mededelingen over de
stijging van de voedselprijzen sinds medio 2007 tot begin 2008 en de daarop-
volgende daling van de prijzen (COM(2008) 321 en COM(2008) 821). Een
opvallend fenomeen is de vertraging van ongeveer zes maanden waarmee de
prijsdaling van agrarische grondstoffen heeft doorgewerkt in de prijzen van de
levensmiddelenindustrie en een even lange periode voordat de daling zichtbaar
werd in de voedselprijzen voor consumenten. De voorgestelde maatregelen
beogen oneerlijke praktijken en misbruik van onderhandelingsmacht te
voorkomen, de transparantie te vergroten en concurrentie te bevorderen.
Voor de verdere inhoud van deze Mededeling verwijs ik u naar het BNC-fiche over
deze Mededeling, dat u voor aanvang van het AO zal ontvangen.
Ik onderschrijf de benadering van de Commissie. De verdienste van de
Mededeling is dat het een integraal beeld schetst en een Europees kader biedt.
Beter functionerende en meer transparante agroketens zijn in het belang van de
consument. Ze dragen ook bij aan versterking van de (internationale)
concurrentiepositie van de agrofoodsector als geheel en de ondernemers die de
keten dragen: primaire producenten (eveneens in derde landen), toeleveranciers,
verwerkers, handelaren, distributeurs en retailers. De maatregelen dienen in de
verdere uitwerking, behalve op bijdragen aan verbetering van de werking van de
markten, ook getoetst te worden op hun bijdrage aan en gevolgen voor
duurzaamheidaspecten, de relatie tussen voeding en gezondheid en de gevolgen
voor markttoegang voor ontwikkelingslanden.
Het goed functioneren van de markten voor agrarische grondstoffen en voedsel is
ook van belang in het kader van het discussie over de toekomst van het GLB.
Voor Nederland met zijn open economie is een Europees kader dat onbeperkte
markttoegang door de gehele Unie verzekert van groot belang. Ik ondersteun
daarom het streven om concurrentie en concurrentiekracht en verdere integratie
van de markten in Europa te bevorderen.
Pagina 6 van 12
Ten aanzien van de voornemens tot het vergroten van transparantie geeft de Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
Commissie onder meer aan het systeem voor monitoren van prijzen dat in 2007 is
opgezet verder te willen ontwikkelen in samenwerking met de nationale
statistische instellingen. De vorm en omvang van de administratieve lasten die Datum
8 december 2009
voortvloeien uit het monitoren van prijzen zullen in verhouding moeten staan tot
Onze referentie
de te bereiken doelen en bepalen daarmee mede de uiteindelijke beoordeling van 94217
de proportionaliteit. Meer transparantie in de handelsketen op de interne markt
zal ook bijdragen aan een eerlijker level playing field voor derde (ontwikkelings)-
landen die hun producten naar de EU exporteren.
Tot slot sta ik positief ten aanzien van de Commissievoorstellen gericht op het
voorkomen van oneerlijke handelspraktijken en misbruik van verschillen in
onderhandelingsmacht. De voorgestelde uitwisseling van informatie en `best
practices' en het ontwikkelen van modelcontracten als voorbeelden kunnen
hieraan bijvoorbeeld een bijdrage leveren.
Ik zal de Commissie vragen naar de financiële gevolgen van de toekomstige
voorstellen. Bij de verdere uitwerking van de voorstellen zal ik de financiële
gevolgen nader beoordelen.
Rapport over de mogelijkheden voor dierenwelzijnslabelling
(Presentatie)
Tijdens de Raad zal de Commissie het rapport over etikettering van dierenwelzijn
presenteren. Uit het rapport van de Commissie blijkt dat etikettering van dieren-
welzijn, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en geharmoniseerde eisen,
consumenten in staat stelt om bewuste beslissingen te nemen bij het kopen van
dierlijke producten. Hierdoor worden primaire producenten in staat gesteld om de
meerkosten van het bovenwettelijk verbeteren van dierenwelzijn te vermarkten.
De Commissie stelt de vraag of dit doel het beste kan worden bereikt door
etikettering (op basis van publieke of private normen), informatiecampagnes of
een combinatie van beide.
Het rapport bevat geen beleidsvoorstellen, maar dient als discussiedocument. Op
basis van een discussie tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement
kan de Commissie beleidsopties voorbereiden. Dit betekent dat concrete Europese
verplichte/vrijwillige initiatieven voor etikettering nog enige tijd op zich laten
wachten.
Het stimuleren van de consumentenvraag naar welzijnsvriendelijke producten is
een onderdeel van het coalitieakkoord van het kabinet. In de Nota Dierenwelzijn
heb ik aangegeven dat ik mij inspan voor etikettering van dierenwelzijn op
Europees niveau. Etikettering en informatiecampagnes kunnen zinvolle
instrumenten zijn om de consument te stimuleren tot een duurzaam aankoop-
gedrag van dierlijke producten. Ik verwelkom het rapport van de Commissie met
de bijhorende impact assessment. Ik hecht er waarde aan dat er een goed vervolg
komt op dit rapport, zodanig dat de Commissie concrete beleidsopties kan
voorbereiden. Het is op dit moment nog onduidelijk op welke wijze de discussie
tussen Commissie, Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en
Sociaal Comité (EESC) op basis van het rapport zal plaatsvinden. Ik ben van
mening dat de Commissie initiatief moet nemen voor een dergelijke discussie.
Pagina 7 van 12
Het is wenselijk dat de Commissie uitleg geeft hoe zij deze discussie zal Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
organiseren. Daarbij is het te verwachten dat dit onderwerp zal worden opgepakt,
zodra de nieuwe Commissie is aangetreden. Mijn inzet is erop gericht om via
etikettering en informatiecampagnes een stimulans te geven aan de totstand- Datum
8 december 2009
koming en consumptie van diervriendelijke producten.
Onze referentie
94217
Vaststellen van de toegestane vangsthoeveelheden en visquota voor 2010
(Politiek akkoord)
De Raad zal de toegestane vangsthoeveelheden (total allowable catches - TAC's)
voor de communautaire visbestanden voor 2010 vaststellen, alsmede het
toegestane niveau van visserij-inspanning. De vangstadviezen van de
International Council for the Exploration of the Sea (ICES) vormen de basis voor
deze voorstellen. In de voorstellen moeten de resultaten worden verwerkt van
onderhandelingen met derde landen en regionale visserijorganisaties, waarbij met
name de onderhandelingen met de kuststaten (EU, Noorwegen en Faerøer) en
met Noorwegen van belang zijn. In kuststatenverband is het voorlopig niet gelukt
afspraken te maken over het beheer van makreel.
Voor Nederland zijn de belangrijkste bestanden haring, makreel, schol, kabeljauw
(alle in gezamenlijk beheer met Noorwegen), tong, horsmakreel, blauwe wijting
en een aantal geassocieerde bestanden (bijvangsten bij de schol- en tongvisserij),
zoals bijvoorbeeld tarbot en griet.
Voor de voor Nederland belangrijke visserij op tong, wordt volgens de regels van
het meerjarenplan voor 2010 een TAC van 14.100 ton voorgesteld (in 2009
14.000 ton). Voor de overige platvissoorten, de zogenaamde geassocieerde
soorten, stelt de Commissie TAC-verlagingen van 15 procent voor. Voor
horsmakreel stelt de Commissie een status quo van de TAC voor. Tevens wordt
voorgesteld de beheergebieden voor dit bestand in overeenstemming te brengen
met de door ICES gehanteerde zones. Ten aanzien van blauwe wijting wordt, in
overeenstemming met de afspraken in het kader van de North East Atlantic
Fisheries Commission (NEAFC), een TAC-verlaging van 590.000 ton naar
540.000 ton voorgesteld.
Naast aanpassingen in de toegestane vangsthoeveelheden stelt de Commissie op
basis van het kabeljauwherstelplan en het meerjarenplan voor tong en schol
verlagingen van de toegestane visserij-inspanning (aantal zeedagen) voor. In het
voorstel van de Commissie geldt zowel voor de kabeljauwvisserij als voor de
boomkorvisserij op platvis een verlaging van 13,3 procent.
De onderhandelingen met Noorwegen over de gedeelde bestanden in de Noordzee
zijn nog niet afgerond. Het onderhandelingsproces verloopt tot nu toe moeizaam.
In de onderhandelingen staan het beheer van het makreelbestand in de
Noordoost-Atlantische Oceaan en de toegangsbepalingen tot de wateren van de
kuststaten centraal. Over het beheer van dit bestand is in de recente bijeen-
komsten van de `coastal states' (Noorwegen, Faerøer, EU) geen overeenstemming
bereikt. Verder wordt onderhandeld over de vaststelling van de vangsthoeveel-
heden voor de gezamenlijk met Noorwegen beheerde bestanden, de balans met
betrekking tot de uitruil van visserijmogelijkheden tussen de Gemeenschap en
Noorwegen en het onder gezamenlijk beheer brengen van een aantal additionele
visbestanden, waaronder het voor Nederland belangrijke horsmakreelbestand.
Pagina 8 van 12
Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
Nederland streeft naar een evenwichtig beheer dat biologisch verantwoord is en
rekening houdt met de meerjarenbenadering en de sociaal-economische belangen
van de Nederlandse vloot op de korte en (middel)lange termijn. Ten algemene Datum
8 december 2009
steunt Nederland de aanpak van de Commissie. Het beheer van de bestanden
Onze referentie
vindt steeds meer op basis van meerjarenafspraken plaats, hetgeen een 94217
versterking van het beleid is. Met de voorgestelde TAC-verlagingen van
15 procent voor de geassocieerde bestanden, zoals tarbot en griet, stemt
Nederland niet in. Voor deze verlaging is geen wetenschappelijke onderbouwing.
In combinatie met de hogere TAC's voor tong en schol leiden dergelijke
verlagingen bovendien tot discards. Nederland bepleit voor de geassocieerde
bestanden een status quo in de TAC's.
De toegestane vangsthoeveelheden voor schol en tong in de Noordzee moeten
gebaseerd zijn op het meerjarenplan voor deze bestanden. Nederland gaat er dan
ook van uit dat de TAC voor de Noordzeeschol, welke gezamenlijk met Noorwegen
wordt vastgesteld, op een niveau van 63.825 ton uitkomt. Over een herziening
van de indeling van de beheergebieden voor horsmakreel zou tegelijkertijd met
besluitvorming over het beheerplan voor dit bestand moeten worden besloten.
Besluitvorming over het beheerplan is voor volgend jaar voorzien. Indien de
herindeling niet ten koste gaat van de vangstmogelijkheden voor de Nederlandse
vissers, kan Nederland met die herindeling instemmen.
Ten aanzien van het niveau van visserij-inspanning in 2009 kan Nederland
instemmen met de voorgestelde verlagingen van de visserij-inspanning met
13,3 procent voor de Noordzeekabeljauw. Deze zijn in overeenstemming met het
kabeljauwherstelplan. Nederland is van mening dat de Commissie de korting voor
de platvisvisserij niet op basis van de voorgeschreven systematiek heeft berekend
en acht op basis van het meerjarenplan voor tong en schol een lagere korting van
ongeveer 10 procent noodzakelijk.
Bij de onderhandelingen met Noorwegen blijft de Nederlandse inzet gericht op het
bereiken van een overeenkomst met Noorwegen waarin ook de belangen van de
Nederlandse visserij tot hun recht komen. Meer specifiek aan de orde voor
Nederland zijn de vaststelling van de Noordzeeschol-TAC in overeenstemming met
het meerjarenbeheerplan en de overdrachten tussen de EU en Noorwegen van
Noordzeeschol en -blauwe wijting. Met name ten aanzien van de overdracht van
blauwe wijting van de EU aan Noorwegen is Nederland van oordeel dat deze
- zeker gelet op de grote TAC-daling voor dit bestand - substantieel lager moet
liggen dan in 2009. De visserij op dit bestand is van belang voor de Nederlandse
pelagische visserijsector. Ten aanzien van het makreelbeheer is Nederland van
oordeel dat over dit bestand meerjarige afspraken tussen de kuststaten gemaakt
moeten worden. De huidige situatie met autonoom vastgestelde vangstquota door
IJsland, Noorwegen en mogelijk ook de Farøer, gaat ten koste van een
verantwoord beheer van het makreelbestand.
Pagina 9 van 12
Diversen Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
Onderhandelingen met Rusland op veterinair en fytosanitair gebied
(Informatie van de Commissie) Datum
8 december 2009
De Commissie zal de Raad informeren over de huidige stand van zaken in de
Onze referentie
continue voedselveiligheidsdiscussies met Rusland die de handel in dierlijke 94217
producten, groenten en fruit vanuit de EU-Lidstaten betreffen. Nederland is een
belangrijke exporteur van deze producten naar Rusland, de grootste als het gaat
om groenten en fruit (circa 400 miljoen per jaar). De onderhandelingen zijn al
een aantal jaar gaande en verlopen moeizaam. Rusland is niet tevreden over de
mate waarin Europese producten voldoen aan Russische voedselveiligheidsnormen
die afwijken van de Europese en sanctioneert exporteurs. Tegelijkertijd wordt
gewerkt aan harmonisatie van die normen. Dit harmonisatietraject is net gestart
en verloopt constructief.
Het is in het belang van de omvangrijke Nederlandse export (en ook die van
andere lidstaten) dat de door Commissie gemaakte afspraken gepaard gaan met
gedetailleerde afspraken die het aanvechten van door Rusland geclaimde
overtredingen mogelijk maken.
Verordening Verstrekking voedselinformatie aan consumenten
(Informatie van het voorzitterschap)
Tijdens de Raad van zal het voorzitterschap de Raad informeren over de
Conceptverordening Voedselinformatie aan consumenten. De basis van de
Verordening is de samenvoeging van de richtlijnen over etikettering van voedings-
middelen en de voedingswaarde van levensmiddelen. Het voorstel regelt dat
consumenten op goed leesbare en begrijpelijke wijze de essentiële informatie
krijgen die zij nodig hebben om doordachte aankoopkeuzes te maken. Nederland
ondersteunt dit voorstel. Het wordt gezien als een belangrijke bijdrage aan de
interne markt en het vrije verkeer van voedingsmiddelen binnen de EU.
Aanvankelijk was vereenvoudiging van etikettering, en daarmee ook de
vermindering van de administratieve lasten, de insteek van de nieuwe
Verordening. Gaandeweg zijn onder het motto van het verhogen van het niveau
van consumentenbescherming en `consumentenrechten' nieuwe artikelen
toegevoegd. Verlichting van lasten is in potentie aanwezig, maar wordt door deze
aanvullende verplichtingen tenietgedaan. `Etikettering van voedingsmiddelen' is
een van de prioritaire vereenvoudigingsdomeinen als onderdeel van het EU-actie-
programma ter vermindering van de regeldruk voor bedrijven met 25 procent in
2012. Een heikel punt in de Verordening is de strakke definitie van niet-
voorverpakte producten, wat leidt tot extra lasten voor de ambachtelijke sector.
Ik vind het belangrijk dat consumenten de benodigde informatie over levens-
middelen krijgen, zodat ze in staat zijn hun eigen gezondheid te beschermen.
Deze informatieverstrekking mag echter niet leiden tot onnodige verhoging van
administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Het moet voor zowel de consument
als bedrijfsleven werkbaar blijven. Ik ben voorstander van eenvoudige etikettering
en juich innovatie toe. Door informatie over levensmiddelen op een andere manier
aan te bieden dan via het etiket, kan de administratieve last voor het bedrijfsleven
worden verminderd. Verder is het voor de levensmiddelenindustrie van groot
belang dat alle eisen op de Europese markt hetzelfde zijn.
Pagina 10 van 12
Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
Afschaffing productieheffing suiker
(Verzoek Poolse delegatie)
Polen heeft aangekondigd onder `diversen' de wens aan de orde te stellen om de Datum
8 december 2009
productieheffing (12 euro per ton quotumsuiker per jaar) af te schaffen aangezien
Onze referentie
de kosten van de marktordening voor suiker vanaf 2010 tot nul zullen zijn 94217
gedaald.
Traditioneel ligt aan de suikermarktordening de zelffinancieringsgedachte ten
grondslag. Daartoe is al enkele decennia geleden de productieheffing ingesteld.
Doel van de opbrengsten van de productieheffing was om de kosten van het
suikerbeleid (uitvoerrestitutie-, interventie- en afzetsteunuitgaven) te dekken.
Sinds de nieuwe suikermarktordening in werking is getreden, zijn de uitgaven, die
met het beleid zijn gemoeid, geleidelijk gedaald. In de begroting voor 2010 is
zelfs helemaal geen bedrag meer opgenomen voor deze marktordening. Dat is de
reden dat Polen zal vragen om een afschaffing van de 12 euro per ton quotum-
suiker die in de regeling is opgenomen en in beginsel tot 2015 jaarlijks zal moeten
worden afgedragen.
Ik zal het Poolse verzoek aanhoren.
Conclusies 26e conferentie van Directeuren van EU-betaalorganen
(Informatie van het voorzitterschap)
Van 5-7 oktober 2009 vond in Visby (Zweden) de 26e Conferentie van de
Directeuren van de EU-betaalorganen plaats. De Conferentie richtte zich op de
uitwisseling van ervaringen met de implementatie van het systeem van
identificatie van landbouwpercelen, de uitvoering van het stelsel van de
randvoorwaarden en de administratieve gevolgen van de health check.
Knelpunten in de uitvoering werden in aanwezigheid van de Commissie besproken
met als oogmerk verdere vereenvoudiging en stroomlijning van EU-regelgeving.
Het voorzitterschap zal de conclusies van de jaarlijkse Conferentie van
Directeuren van EU-betaalorganen, zoals gebruikelijk, ter informatie voorleggen
aan de Raad. Verwacht mag worden dat de bespreking van dit onderwerp
tezamen met het agendapunt `vereenvoudiging GLB' zal worden opgenomen.
Volledigheidshalve verwijs ik daarom naar mijn eerder in deze brief over dat
onderwerp geschetste inzet.
Internationale Conferentie over genetisch gemodificeerde organismen in
Europese Landbouw en Voedselproductie (Den Haag, 25-26 november
2009)
(Verzoek Nederlandse delegatie)
Op 25 en 26 november heb ik samen met minister Cramer in Den Haag een
internationale conferentie gehouden over genetisch gemodificeerde organismen
(ggo's) in de Europese landbouw en voedselproductie. Meer dan 250 deelnemers
van binnen en buiten Europa participeerden in de conferentie. Onder hen
vertegenwoordigers van overheid, industrie, wetenschap en belangenorganisaties.
Het doel van de conferentie was het vinden van wegen om de huidige impasse in
het Europese toelatingsbeleid voor ggo's te doorbreken.
Pagina 11 van 12
Uitgangspunt was het Nederlandse voorstel dat in maart 2009 aan de Landbouw- Directie Internationale Zaken
Afdeling Europa
en Milieuraad is gepresenteerd, waarbij de autorisatie van ggo's op basis van de
wetenschappelijke risicobeoordeling op Europees niveau gehandhaafd blijft, maar
een nationale bevoegdheid wordt gecreëerd voor een besluit over teelt op het Datum
8 december 2009
eigen grondgebied. Daarnaast werd van gedachten gewisseld over mogelijke
Onze referentie
sociaal-economische aspecten van het gebruik van ggo's in de Europese landbouw 94217
en voedselproductie. Tijdens de conferentie vond een besloten ministeriële
tafelronde plaats waaraan ministers en vertegenwoordigers van de EU-lidstaten
(zowel Landbouw als Milieu) en de Commissie deelnamen. Deze sessie had tot
doel steun te ontwikkelen bij de andere EU-lidstaten voor het Nederlandse
standpunt en invloed uit te oefenen op de politieke agendasetting voor het
Europese debat dat in 2010 zal plaatsvinden.
In de conferentie werd brede steun uitgesproken voor het Nederlandse voorstel
om een nationale bevoegdheid voor teelt te creëren. Een tweede onderdeel betrof
de discussie over sociaal-economische aspecten bracht verschillende visies aan
het licht. De Europese Commissie benadrukte dat indien deze aspecten een rol
zouden moeten spelen, het in ieder geval moet gaan om objectieve en verifieer-
bare criteria, die passen binnen bestaande internationale overeenkomsten.
Tijdens de Raad zal ik de resultaten van de internationale conferentie over ggo's
presenteren en bij de Commissie aandringen om snel met een voorstel te komen
om een nationale bevoegdheid voor besluitvorming over teelt te creëren. Ook
kunnen de conclusies van de internationale conferentie worden gebruikt in het
Europese debat over sociaal-economische aspecten van het gebruik van ggo's.
Lunchbijeenkomst: toekomstig gemeenschappelijk beleid voor
diergezondheid en -welzijn
Tijdens de Raad zal het Zweedse voorzitterschap een lunch organiseren over
diergezondheid en -welzijn. Op dit moment is niet bekend wat de precieze insteek
van het Zweedse voorzitterschap zal zijn. Ik zal mijn inbreng baseren op de Nota
Dierenwelzijn.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit