11 december 2009
Klimaatverandering catastrofaal voor vlinders
Europa zal veel dagvlinders kwijtraken door klimaatverandering, zo
blijkt uit het boek Climatic Risk Atlas of European Butterflies. In
het somberste scenario zal voor 70 Europese dagvlindersoorten meer dan
95% van het leefgebied ongeschikt worden. De studie is het werk van
wetenschappers uit heel Europa, waaronder Nederland. Ze hebben
modellen over klimaatverandering toegepast op de vlinderwaarnemingen
van vele duizenden vrijwillige veldmedewerkers. De versnippering van
het Europese landschap maakt het moeilijk voor vlinders om zich aan de
veranderingen aan te passen. Daarom heeft Butterfly Conservation
Europe, de overkoepelende organisatie voor vlinderbescherming in
Europa, waarin ook De Vlinderstichting actief is, samen met 12 andere
natuurbeschermingsorganisaties, een brief gestuurd naar Anders
Turesson, de onderhandelaar namens de EU op de klimaattop in
Kopenhagen.
De nadruk wordt in de brief gelegd op de noodzaak van het behoud van
biodiversiteit en van ecosystemen, naast allerlei gewenste maatregelen
om de CO2 uitstoot tegen te gaan. Er wordt gewezen op het grote belang
van natuurlijke gebieden voor tegengaan van klimaatverandering, maar
ook op de rol die goede en onderling verbonden natuurgebieden hebben
bij het tegengaan van de gevolgen van de klimaatverandering voor
planten en dieren. Juist in een versnipperd landschap zullen soorten
de verandering niet bij kunnen benen. Als het warmer wordt, proberen
vlinders hun areaal naar het noorden uit te breiden. Dit wordt
bemoeilijkt doordat geschikt leefgebied daar niet aanwezig is. Hoewel
vlinders kunnen vliegen, zullen veel soorten ongeschikt landschap,
zoals stedelijk gebied of intensief landbouwgebied, niet kunnen
passeren. De kans dat ze de, vaak kleine, geschikte gebieden op
kilometers afstand van hun huidige leefgebied zullen bereiken, is
uitermate klein.
In het worstcase-scenario dat door de wetenschappers is onderzocht,
wordt uitgegaan van een temperatuursverhoging van 4,1 ºC tot 2080. In
dat geval zal voor zeventig Europese soorten dagvlinders meer dan 95%
van het huidige leefgebied ongeschikt worden. In het beste geval, als
wordt uitgegaan van een stijging van maar 2,4 ºC, zal voor 147 soorten
toch nog meer dan de helft van hun huidige areaal geen geschikt
leefgebied meer vormen. Voor veel vlinders betekent dit dat ze
verdwijnen uit gebieden waar ze nu nog regelmatig worden gezien. De
kleine vos bijvoorbeeld, vroeger een zeer gewone soort, zal uit het
grootste deel van Midden- en Zuid-Europa verdwijnen. In het
ingrijpendste scenario zal de spaanse pijpbloemvlinder 97% van zijn
leefgebied in Spanje en Zuid-Frankrijk kwijtraken en de apollovlinder
zal in de berggebieden meer dan 75% achteruitgaan.
Nu al zien we gevolgen van klimaatverandering. Van meer dan 60
Europese vlindersoorten is het verspreidingsgebied naar het noorden
opgeschoven. Het gaat hierbij om de `makkelijke' soorten zoals de
gehakkelde aurelia, die zich ook nu goed door het landschap kunnen
verspreiden. In de berggebieden zien we dat vlinders zich verplaatsen
naar hogergelegen bergdelen. Voor Nederland zijn de gevolgen minder
dramatisch dan in het zuiden van Europa, waar de grootste klappen
vallen. Maar ook Nederland zal soorten als veenhooibeestje,
veenbesparelmoervinder, veenbesblauwtje en zilveren maan
waarschijnlijk kwijtraken. De hervestiging in 2009 van het
kaasjeskruiddikkopje in Zuid-Limburg, dat uit Nederland was verdwenen
sinds 1953, is ook aan de klimaatverandering toe te schrijven, maar de
komst van nieuwe soorten vanuit het zuiden zal beperkt zijn gezien het
intensieve landgebruik hier en in het tussenliggende gebied.
Naast de verhoging van de temperatuur zal ook het optreden van
extremen in het weer gevolgen hebben. Veel vlinderpopulaties zijn
klein geworden en de vliegplaatsen liggen geïsoleerd. Deze populaties
zijn extra kwetsbaar voor extreme situaties en zullen plaatselijk
uitsterven, zonder dat ze vanaf andere leefgebieden weer kunnen worden
bevolkt. Juist in een versnipperd landschap zullen soorten de
verandering niet bij kunnen benen.
De Vlinderstichting