SGP
08 - 12 - 09 | Begroting VROM
Begroting VROM
Van der Staaij heeft minister Cramer bij de behandeling van de
begroting van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
opgeroepen meer werk te gaan maken van het principe âdecentraal wat
kanâ. Het afgelopen jaar heeft laten zien dat de minister op
ruimtelijk vlak steeds meer naar zich toe wil trekken
(omgevingsdiensten, onteigening, rijkscoördinatieregeling voor bijv.
windmolenparken, herstructurering bedrijventerreinen). Wat de SGP
betreft doet de minister een stap terug. Van der Staaij heeft ook
gewezen op de energieverslindende, maar noodzakelijke
klimaatconferentie in Kopenhagen. Als CO2-reductie zo belangrijk is,
waarom dan geen nieuwe kerncentrale?
---
Begroting VROM 2010
8 december 2009
Van der Staaij
Decentraal - centraal
Het adagium âdecentraal wat kan, centraal wat moetâ is het leidende
principe uit de Nota Ruimte. De SGP-fractie heeft de indruk dat de
minister steeds meer het accent legt op het onderdeel âcentraal wat
moetâ. Ik denk aan de stevige inzet van de minister inzake de
omgevingsdiensten, de AMvB Ruimte, de inzet van de
rijkscoördinatieregeling, de centralisering van onteigeningsbesluiten
in het kader van de Crisis- en herstelwet. Erkent de minister dit?
Mijn fractie vraagt haar in het komende jaar ook uitdrukkelijk
rekening te houden met het eerste deel van het genoemde adagium,
âdecentraal wat kanâ.
Effectiviteit convenanten
Een overheid heeft verschillende beleidsinstrumenten om ontwikkelingen
en gedrag een bepaalde richting op te sturen. Het varieert van
subsidies en convenanten tot regulering en belastingheffing. Eén van
de vriendelijke instrumenten die de minister in haar milieu- en
RO-beleid, en niet alleen zij, regelmatig inzet is het convenant.
Begrijpelijk, omdat met dit instrument ten opzichte van regulering en
belastingheffing meer recht gedaan kan worden aan de complexiteit van
een problematiek. Het is wel zaak om de vormgeving, uitvoering en
effectiviteit van convenanten kritisch te volgen . De SGP-fractie
krijgt de indruk dat dit onvoldoende gebeurd. Vandaar mijn vraag: is
een diepgaande evaluatie van de werking van convenanten in totaliteit
een structureel onderdeel van het beleid? Zo ja, hoe? Zo nee, is de
minister bereid hier werk van te maken?
Bedrijventerreinen
Het tegengaan van verrommeling van het landschap is één van de
prioriteiten van de minister. Belangrijk onderdeel is de
herstructurering van bedrijventerreinen. Recent zijn afspraken gemaakt
tussen het Rijk, provincies en gemeenten. Dat is op zich positief.
Gemeenten kunnen door hun provincie, via een provinciale
structuurvisie, verplicht worden om regionaal samen te gaan werken.
Deze samenwerking is essentieel. De uitvoering is echter makkelijker
gezegd dan gedaan. Er zullen afspraken gemaakt moeten worden over het
grondprijsbeleid, over een eventueel regionaal vereveningsfonds of
ontwikkelbedrijf. Hoe wordt voorkomen dat gemeenten een bepaalde
samenwerkingsvorm opgedrongen krijgen?
Provincies gaan bepalen of en hoeveel nieuwe bedrijventerreinen er
nodig zijn en waar die moeten komen. Het risico is dat provincies
gelden en ontwikkelingen reserveren voor bedrijventerreinen bij
grotere steden en belangrijke infrastructuur. Lokale bedrijvigheid,
met name op het platteland, kan hiervan de dupe worden. Hoe gaat de
minister ervoor zorgen dat er voldoende ruimte blijft voor
ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen? Ziet zij erop toe dat in
de provinciale herstructureringsprogrammaâs, in lijn met de motie van
mijn hand die vorig jaar is aangenomen, evenredige aandacht wordt
geschonken aan lokale bedrijventerreinen?
Convenant en Handreiking kennen een nadrukkelijke rol toe aan
Regionale OntwikkelingsBedrijven. De aankoop van grond komt daarmee
ook op regionale schaal te liggen. Daar heeft mijn fractie bezwaren
tegen. Het is een nieuwe speler op de al drukke grondmarkt. Bovendien
is het risico dat alleen moeilijke locaties op het bordje van de
Regionale OntwikkelingsBedrijven geschoven worden. Is de minister
bereid te voorkomen dat gemeenten en provincies via de financiering
min of meer gedwongen worden een Regionaal OntwikkelingsBedrijf op te
richten?
Met het Convenant is afgesproken dat zowel het Rijk als de provincies
een financiële bijdrage leveren voor herstructurering. IPO heeft
echter al aangegeven dat de cofinanciering door provincies pas
vaststaat als het kabinet duidelijkheid heeft gegeven over de korting
op het Provinciefonds. Hoeveel roet kan dit nog in het eten gooiden?
Duurzame energievoorziening
De minister gaat volgende week naar Kopenhagen, naar een
energieverslindend, maar noodzakelijk, circus. Gelukkig is niet alles
van Kopenhagen afhankelijk. De inzet op een duurzame
energievoorziening levert immers niet alleen minder CO2 op, maar ook
een verminderde afhankelijkheid van eindige fossiele bronnen. De
recente Milieubalans van het Planbureau voor de Leefomgeving
constateert dat de duurzame energievoorziening maar moeizaam van de
grond komt. De onderzoekers wijzen op het belang van extra beleid voor
groen gas en voor warmtelevering uit hernieuwbare bronnen, zoals
aardwarmte. Zijn deze bronnen tot nog toe een ondergeschoven kindje?
Wat is nodig om de genoemde bronnen beter te benutten? Het Planbureau
laat kernenergie links (of beter gezegd: rechts) liggen. Is de
minister bereid de reactie van het Planbureau te vragen op de
mogelijke toegevoegde waarde van goedkoop en CO2-besparende
kernenergie? Graag de reactie van de milieuminister.
Luchtkwaliteit
Nog een vraag naar aanleiding van de Milieubalans. PM10 en
stikstofdioxide vormen de basis voor de huidige normstelling voor
luchtkwaliteit. In de paragrafen over luchtkwaliteit wijst het
Planbureau op het beperkte verband tussen deze normstoffen en de
daadwerkelijke toxiciteit. Voor het bepalen van de effecten voor de
volksgezondheid zou het veel beter zijn om uit te gaan van de
concentratie verbrandingsaerosol. Het Planbureau geeft hiermee een
duidelijk signaal af. Is de minister bereid naast een voortvarende
bijdrage aan nationaal en internationaal onderzoek naar zoân indicator
ook nadrukkelijk aan te sturen op implementatie in de praktijk?
Actieplan Ammoniak
Recent is het Actieplan Ammoniak voor de veehouderij naar de Kamer
gestuurd. Dat vindt mijn fractie merkwaardig. Er loopt nog een
onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut naar de effecten van
nieuwe maatregelen op het gebied van zowel ammoniakemissie als
dierenwelzijn. De minister suggereert nu dat ze zich hier niets van
aan zal trekken. Dat vindt mijn fractie een verkeerde gang van zaken.
Is de minister nog wel bereid het Actieplan aan te passen? Mijn
fractie vraagt haar zich inschikkelijk op te stellen. Er komen van
verschillende kanten nieuwe regels op de veehouderij af. Dat moet
behapbaar blijven.
Afvaltransport binnenvaart
Tot slot nog een concrete vraag over het afvaltransport door
binnenvaartschippers. Deze schippers hebben hiervoor een certificaat
nodig. Daar is door de frequente verlenging veel rompslomp mee
gemoeid, terwijl elk transport sowieso al gemeld moet worden en daar
ook de nodige begeleidingsdocument voor overlegd moet worden. Wat is
dan de meerwaarde van zoân certificaat? Bovendien is één van de
eisen van zoân afvaltransportcertificaat kredietwaardigheid. Dat is
tijdens de huidige economische crisis een lastige kwestie.
Staatssecretaris Huizinga heeft in een eerder overleg toegezegd dat
zij de minister van VROM om een reactie zou vragen. Deze reactie heb
ik nog niet vernomen. Daarom nu rechtstreeks de vraag: is de minister
bereid om procedure en voorwaarden met betrekking tot het genoemde
certificaat te versoepelen?