Wageningen Universiteit en Researchcentrum
7 dec 2009
Onderdeel: Wageningen University
Nummer: P074
Een tekort aan griepvaccins kan binnenkort tot het verleden behoren.
Onderzoekster Manon Cox ontwikkelde een alternatieve methode om
veilige en effectieve vaccins op een twee- tot viermaal snellere
manier in grote hoeveelheden te produceren. De techniek maakt gebruik
van cellen in bioreactoren in plaats van de beperkt beschikbare
bevruchte kippeneieren. Manon Cox promoveert op 9 december op haar
proefschrift hierover aan Wageningen University.
Een groot probleem bij het uitbreken van een griepepidemie is de
tijdige beschikbaarheid van voldoende geschikt vaccin. De productie
van een vaccin tegen een nieuwe variant van een influenzavirus met
kippeneieren duurt momenteel drie tot zes maanden. Daarnaast is het
uitgesloten om bij een pandemische uitbraak de productiecapaciteit
snel uit te breiden aangezien grote hoeveelheden (bevruchte)
kippeneieren nodig zijn voor de productie. Met de nieuwe methode heeft
Cox aangetoond dat binnen 45 dagen een vaccin in commerciële volumes
beschikbaar kan zijn. De nieuwe productiemethode maakt gebruik van een
baculovirus dat zich in insectencellen vermenigvuldigt (en zich in
gewervelde dieren niet kan uitbreiden). De insectencellen maken de
zgn. HA-eiwitten, die het afweersysteem tegen het griepvirus
mobiliseren, in grote hoeveelheden aan.
De trage stap in de conventionele vaccinproductiemethode zit
voornamelijk in het gebruik van bevruchte kippeneieren. Dit geeft
bovendien extra problemen in geval het griepvirus ziekteverwekkend is
voor vogels (zoals in 2003 in Nederland), omdat de benodigde
eierenproductie veelal stilvalt. Bovendien zijn die vaccins ongeschikt
voor mensen met een ei-allergie. Het nieuwe productieproces met
insectencellen kan te allen tijde op diverse locaties over de wereld
tegelijk en grootschalig worden gestart.
Het nieuwe productieproces is inmiddels klinisch getest met drie
verschillende griepstammen bij 460 gezonde personen. Geen van de
deelnemers die het vaccin toegediend kregen, ontwikkelde
griepverschijnselen, terwijl in een controlegroep 4,6% van de
deelnemers griep kreeg. Drie vervolgstudies bij ongeveer 3000 personen
tonen aan dat er geen markante of veelvoorkomende bijwerkingen
optreden. Daarnaast blijkt het vaccin ook te beschermen tegen virussen
die genetische veranderingen hebben ondergaan. Bovendien blijkt het
vaccin in meer dan 50% superieure antilichaamproductie op te leveren
in vergelijking met reeds beschikbare griepvaccins.
Vaccins tegen het griepvirus bevatten het HA-eiwit (hemagglutinine)
dat, eenmaal in de bloedbaan beland, het lichaam in staat van alarm
brengt. Het eiwit stimuleert de productie van antilichamen. Een
griepvirus draagt in zijn mantel (buitenzijde) hetzelfde eiwit. Bij
een griepvirusinfectie hechten de geproduceerde antilichamen zich aan
het manteleiwit en schakelen zo het virus uit.