INLIA
Rapportage noodopvang Gemeente Utrecht 07/12/2009
Het College van B&W van Utrecht heeft op 1 december jl. een
(grotendeels grafisch) overzicht van acht jaar noodopvang in Utrecht
aan de gemeenteraad gepresenteerd. Het geeft een duidelijk beeld van
de ontwikkeling in de afgelopen 8 jaar van de populatie van totaal 396
personen, die allemaal op grond van Rijksbeleid op straat waren
terecht gekomen.
De grootste instroom betrof pardonkandidaten die op grond van een
motie van de Utrechtse gemeenteraad in de noodopvang terecht konden.
Meer dan de helft van de totale populatie is met een
verblijfsvergunning weer uitgestroomd, een ander deel kon terugkeren
of kwam alsnog in aanmerking voor rijksopvang. Slechts 4% van alle
bewoners is Met Onbekende Bestemming vertrokken. Dit cijfer staat in
schril contrast met de 50 tot 60% MOB uit de rijksopvang.
Het langst verblijven de mensen met een medische procedure in de
noodopvang. De Tweede Kamer heeft uitgesproken (motie Spekman) dat
deze groep van rijkswege dient te worden opgevangen maar de opvang van
deze groep is tot op heden nog niet gerealiseerd.
Van de nu nog 121 personen is een aanzienlijk deel bezig met
terugkeer. Dit is technisch vaak onmogelijk (er kunnen geen
reisdocumenten worden verkregen) en daarom zitten veel mensen in
eveneens langlopende buiten schuld procedures.
Het college concludeert dat de Utrechtse aanpak van de noodopvang
succesvol is geweest in het voorkomen dat asielzoekers op straat
terecht komen, dat er voor velen oplossingen zijn gevonden, maar dat
de structurele oplossing, zoals afgesproken in het bestuursakkoord
tussen VNG en SvJ Albayrak nog niet definitief is gerealiseerd. Daarom
zal de gemeente Utrecht vervolghulp blijven bieden. De structurele
oplossing voor de problematiek betekent het einde van de gemeentelijke
noodopvang, zo besluit de brief van B&W aan de raad.
De rapportage en het begeleidend schrijven zijn hier in hun geheel te
lezen.