Achterstand in gezondheid is onaanvaardbaar
Toespraak, 3 december 2009
Toespraak van de directeur-generaal volksgezondheid, Paul Huijts - uit
naam van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ab Klink -
bij het in ontvangst nemen van de G-4 gezondheidsenquête. Huijts zei
dat dat de cijfers uit de enquete een belangrijk signaal zijn dat de
gezondheid van laagopgeleide mensen moet verbeteren.
Dames en heren,
Met grote belangstelling neem ik vandaag de gezondheidsenquête van de
G- 4 in ontvangst. De uitkomsten zijn van belang en het onderzoek kan
worden gebruikt voor de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid. Want
het is belangrijk om te weten hoe gezond of ook hoe ongezond de
bevolking van Nederland is. Wat mij betreft gaan alle GGD'en in ons
land over op een gestandaardiseerde manier van gezondheidsonderzoek.
Met dezelfde vragen, zodat de resultaten objectief vergelijkbaar zijn.
Het is voor het eerst dat de vier grootste gemeenten van Nederland -
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht - volgens precies dezelfde
methode onderzoek hebben verricht naar de gezondheid van hun inwoners.
En bijzonder is dat de GGD'en van de G-4 daarbij extra inspanningen
hebben verricht om moeilijk bereikbare doelgroepen te benaderen.
Behalve het opsturen van de enquête en herinneringen per post, zijn
mensen die niet deelnamen ook telefonisch benaderd of persoonlijk
bezocht. In bepaalde gevallen zijn mensen ook geholpen bij het
invullen van de enquête.
Het ministerie van VWS hecht veel waarde aan het versterken van lokaal
en landelijk gezondheidsbeleid, dat spreekt voor zich. Om dat te
verwezenlijken is grote behoefte aan goede informatie. Een eenduidig
inhoudelijk kader voor de koppeling van de activiteiten op het terrein
van het verzamelen van gegevensverzameling en de analyse ervan op
lokaal niveau ontbreekt vooralsnog. Er zijn veel initiatieven maar is
te weinig samenhang.
Daarom heeft VWS het voortouw genomen om een bestuurlijke context te
scheppen voor een samenhangend kader voor de gegevens en de
informatievoorziening op het gebied van gezondheid. Dat doen we
natuurlijk in nauwe samenwerking met de VNG, GGD Nederland en de IGZ.
Als we met elkaar duidelijke afspraken maken, kunnen gegevens
efficiënter worden verzameld en dat levert zowel tijd als geld op.
Als het over gezondheid gaat staan een intersectorale, maar ook een
interdepartementale aanpak centraal. Een brede aanpak met brede
gevolgen. Verder presenteren we in maart 2010 onze vierjaarlijkse
verkenning (VTV) en in het najaar de nieuwe preventienota. Daarbij, en
dat wil ik niet verhullen, is het ook een zoektocht naar de rol van de
overheid.
Terug naar het onderzoek. De samenstelling van de bevolking van de
vier grote steden wijkt af van die van de rest van Nederland. In de
G-4 wonen meer mensen die zich in een achterstandspositie bevinden. In
die achterstandswijken is er minder kans op sociale en economische
vooruitgang. Meer kans op concentratie van relatieve armoede en
lichamelijke beperkingen. Die tegenslag kan overgaan van generatie op
generatie. En, laten we ons dat realiseren, de helft van de veertig
krachtwijken ligt in de vier grote steden. Die verdienen dus extra
aandacht.
Hoewel de gezondheid van de inwoners van Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Utrecht in algemene zin niet erg verschilt, springt er wel een
ander gegeven in het oog. Namelijk het enorme verschil in gezondheid
tussen inwoners van achterstandswijken, onder wie veel mensen van
buitenlandse afkomst, en inwoners van laten we zeggen gewone wijken.
Dat is onaanvaardbaar. Ik heb dat vorige maand ook gezegd tijdens een
algemeen overleg met de Tweede Kamer. Om die reden ben stemt het mij
tevreden dat de enquête van de G-4 bijzondere aandacht besteedt aan de
sociaal economische gezondheidsverschillen (SEVG).
De beschikbare cijfers laten grote verschillen zien. De laagst
opgeleide mannen en vrouwen leven respectievelijk zeven en zes jaar
korter dan mensen met een HBO/WO opleiding. Het verschil in gezonde
levensverwachting is 19 en 16 jaar. Een dramatisch verschil, dat
samenhangt met de sociaal-economische status van mensen, die weer
bepaald worden door opleiding, inkomen en beroep. Deze cijfers zijn
voor ons een belangrijk signaal dat de gezondheid van laagopgeleide
mensen moet verbeteren.
Maar dat is niet alleen een zaak van de overheid. Mensen hebben belang
bij een goede gezondheid. En zij hebben daarbij een eigen
verantwoordelijkheid. Ook anderen hebben er baat bij: familie,
scholen, werkgevers en de gezondheidssector zelf. Zeker ook de
gemeenten, bijvoorbeeld met het project De gezonde stad, met als
voorbeeld Epode. Een lokaal initiatief in Frankrijk, dat een succes is
in de strijd tegen overgewicht bij jongeren.
Er is steeds een parallellie van belangen.In wijken met achterstand is
de ervaren gezondheid veel slechter. Dat is een feit in alle vier de
steden. Diabetes komt vaker voor, inwoners zijn vaker eenzaam en meer
inwoners hebben een hoog risico op een depressie of een angststoornis.
Het is van het grootste belang dat de levensverwachting en het gevoel
van gezond zijn van mensen in achterstandswijken aanmerkelijk
verbetert. Dat heeft veel te maken met leefstijl. Lager opgeleiden
hebben vaak een minder gezonde leefstijl, roken en drinken meer, eten
minder groente en bewegen minder, aldus gegevens van het Nationaal
Kompas Volksgezondheid. We moeten er dus naar toe dat de gezonde keuze
een makkelijke keuze is.
Mensen dwingen werkt niet. Leefstijl moet je niet vastleggen in wet-
en regelgeving. Dat doet afbreuk aan keuzevrijheid en daarmee aan een
weerbare samenleving. Niet voor niets heet onze preventienota `Kiezen
voor gezond leven'. Voor die keuze is het echter wel van belang dat
burgers goed geïnformeerd zijn. Dat zij weten wat schadelijk is. Dat
er voedingslogo's zijn en goede productinformatie. Dat er een divers
aanbod van producten is en dat er inzicht is in de consequenties van
een keuze.
Voor de weerbaarheid is het van belang dat er wordt samengewerkt door
alle relevante organisaties, door de verschillende ministeries, en
door overheid en gemeente. Overheid en G-4 hebben afgelopen juni met
het bestuursakkoord ` De Verbinding' al een goede stap gezet bij de
aanpak van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Met de
publicatie van deze gezondheidsenquête wordt op dat vlak opnieuw een
belangrijke volgende stap gezet.
Natuurlijk zijn we al enige tijd bezig met sociaal-economische
gezondheidsverschillen. Het Coalitieakkoord streeft naar het
terugdringen van de invloed van sociaal-economische achtergronden op
de gezondheid. In het beleidsplan SEGV (2008) staan al diverse
maatregelen om sociaal-economische achterstanden te verminderen.
Zo is er het convenant Voortijdig Schoolverlaten om te voorkomen dat
jongeren onvoldoende opgeleid op de arbeidsmarkt komen, nemen we
maatregelen tegen laaggeletterdheid, werken we aan een gezonde
leefomgeving met het binnenmilieu in huizen en worden lage inkomens
bijvoorbeeld ondersteund met onder andere schuldhulpverlening.En met
name minister Van der Laan richt zich, samen met de betrokken
wethouders, sterk op het versterken van de krachtwijken. Het kabinet
is daarbij heel ambitieus. Het wil achterstanden in krachtwijken
wegwerken, zodat het komt te liggen op het gemiddelde niveau van
Nederlandse steden. Die doelstelling geldt ook voor de gezondheid van
de inwoners van die wijken.
Dames en heren,
Tot slot. Ik ben uitermate content met de publicatie van de G-4
gezondheidsenquête. Het onderzoek kan goed worden gebruikt als
voorbeeld voor de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid.Ik hoop dat
de extra gegevens die deze manier van ondervragen oplevert, ons in
staat zullen stellen die onaanvaardbare verschillen in
levensverwachting en ervaren gezondheid tussen `gewone' wijken en
achterstandswijken te verminderen. En ik hoop vurig dat deze methode
op korte termijn ook landelijk navolging krijgt. Zodat we de benodigde
informatie krijgen waarmee we sociaaleconomische
gezondheidsverschillen kunnen bestrijden. Zeker in de onzekere tijden
van een economische crisis , waarvan we de impact nog niet kennen op
gezondheid en zorg, is het verbeteren van gezondheid een belangrijk
doel om voor ogen te houden. Zodat mensen in Nederland meer zicht
krijgen op gelijkwaardige kansen in het leven.
Ik wil u bedanken voor uw gezondheidsenquête en u succes wensen met uw
toekomstige werkzaamheden.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport