Geen standaard formule voor vergoeding bij onredelijk ontslag
27 november 2009 Nieuws
Geen standaard formule voor vergoeding bij onredelijk ontslag
"De enkele omstandigheid dat de werkgever de werknemer geen vergoeding
heeft aangeboden, maakt het ontslag nog niet kennelijk onredelijk,"
oordeelde de Hoge Raad vandaag. Werkgevers die via het UWV Werkbedrijf
een ontslagvergunning hebben gekregen, lopen nu geen risico meer om
via de rechter tot een vergoeding volgens de standaard
kantonrechtersformule verplicht te worden.
De discussie rondom dit onderwerp begon nadat vorig jaar een
werknemer, die geen ontslagvergoeding via het UWV kreeg, in beroep
ging bij de rechter. Het hof oordeelde dat bij een kennelijk
onredelijk ontslag ook de ontslagvergoeding via de
kantonrechtersformule geldt. Deze redenering heeft de Hoge Raad nu
doorbroken.
Bedrijven in het midden- en kleinbedrijf kunnen weer opgelucht
ademhalen. Want ontslagen bij deze bedrijven lopen vaker via het UWV
en minder vaak via de rechter. Geeft het UWV een ontslagvergunning,
dan kan de werkgever de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding
opzeggen. De werknemer heeft dan nog wel de mogelijkheid om via de
rechter een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag te laten
vaststellen.
De Hoogste rechterlijke instantie heeft nu duidelijk gemaakt dat het
niet toekennen van een vergoeding, niet per definitie tot een
onredelijk ontslag leidt. Ook verklaarde de rechter dat een vergoeding
via onredelijk ontslag niet via de kantonrechtersformule kan worden
toegekend. Het hangt van de omstandigheden van het geval af, of een
ontslag via het UWV kennelijk onredelijk is. De vergoeding moet dan
ook gebaseerd worden op geleden schade. In dit soort gevallen moet dus
sprake zijn van maatwerk.
Lees hier de volledige uitspraak van de Hoge Raad.
Zie het origineel
MKB-Nederland