Ministerraad
Eerste evaluatie Zorgverzekeringswet
Persbericht | 04-12-2009
De ministerraad heeft op voorstel van minister Klink en
staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de evaluaties
van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet op de zorgtoeslag (Wzt), de
Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en de kabinetsreactie daarop.
De invoering van deze wetten is relatief geruisloos verlopen. De
stelselwijzigingen zijn in 2006 ingevoerd, mede in het licht van de
toenemende zorgvraag en het achterblijvend personeelsaanbod in de
gezondheidszorg. De stelselwijzigingen moeten meer inspelen op de
zorgvraag van de burger in plaats van de klassieke aanbodsturing door
de overheid.
Uit de evaluaties blijkt dat een periode van drie jaar eigenlijk te
kort is om de effecten van deze grote stelselwijzigingen goed te
evalueren. Daarom is er bij dit onderzoek meer sprake van een
risicoanalyse en komt er in 2012 nog een tweede evaluatie. Uit het
onderzoek blijkt dat de solidariteit bij de Zvw en de Wzt is
toegenomen omdat voor iedereen hetzelfde basispakket geldt. De
onderzoekers bevelen aan de nominale premie te verlagen. Dit zou
leiden tot een daling van het aantal wanbetalers en onverzekerden.
Deze aanbeveling neemt het kabinet niet over. Er is juist voor deze
nominale premie gekozen, zodat iedereen zich realiseert dat zorg niet
gratis is. Verder is er de zorgtoeslag om lagere inkomens te
compenseren. Voor het terugdringen van het aantal wanbetalers, zijn
dit jaar andere maatregelen van kracht geworden en volgend jaar komt
er specifiek beleid om het aantal onverzekerden terug te brengen.
Zorgverzekeraars hebben eerst op prijs geconcurreerd, maar doen dat nu
steeds meer op kwaliteit en dat is ook de wens van het kabinet. Uit de
evaluaties blijkt dat door de stelselwijziging de kwaliteit van zorg
op de agenda staat, maar dat zorgverzekeraars zich nog meer kunnen
inzetten om op basis van kwaliteit zorg in te kopen. De
kwaliteitsindicatoren uit het project Zichtbare Zorg kunnen hierin een
belangrijke rol spelen. Het kabinet vindt transparantie van kwaliteit
van zorg zo belangrijk, dat het hoge tempo wordt vastgehouden: in 2010
zijn er voor 30 aandoeningen kwaliteitsindicatoren beschikbaar, in het
jaar daarop voor 80.
Verzekeraars hebben een zorgplicht en de plicht om iedereen te
accepteren. Om verzekeraars met veel verzekerden met hoge zorgkosten
te compenseren, is er de risicoverevening. Zo is er een gelijk
speelveld voor iedereen. De onderzoekers geven aan dat dit systeem
verbetering behoeft. Sinds de stelselwijziging is het kabinetsbeleid
steeds gericht op het verder verbeteren van de risicoverevening.
Sinds 1 januari 2008 geldt het verplicht eigen risico. De onderzoekers
stellen dat de effectiviteit van dit eigen risico gering is. Dit komt
volgens de onderzoekers, omdat het remgeldeffect nauwelijks geldt voor
chronisch zieken en ouderen, die het verplicht eigen risico altijd
volmaken. Ze stellen voor het eigen risico niet op nul te laten
beginnen, maar pas in te laten gaan vanaf een bepaald bedrag aan
zorgkosten afhankelijk van de leeftijd. Dit voorstel neemt het kabinet
niet over, omdat het voorstel ten onrechte veronderstelt dat leeftijd
altijd een graadmeter is voor hoge zorgkosten. Bovendien is het doel
van het eigen risico niet alleen een remeffect. Er wordt ook ruim 1,45
miljard euro bespaard doordat iedereen een eigen risico heeft.
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ), verantwoordelijk voor het
beheer van het basispakket, is een veranderingsgezinde organisatie. Er
liggen kansen voor het CVZ om tot verbetering van het pakketbeheer te
komen. Daarom zal het overleg tussen het ministerie van VWS en het CVZ
nog verder ingezet worden om de zorg kwalitatief goed en betaalbaar te
houden.
De WMG stelt regels voor een doelmatig zorgstelsel en beheersing van
de kosten. Ook regelt de WMG de taken van de Nederlandse
Zorgautoriteit. De NZa, verantwoordelijk voor het vaststellen van
tarieven en de ordening van de zorgmarkt, heeft haar zware taak goed
opgepakt. Hierbij stelt VWS de politieke kaders en vult de NZa die in
met regulering en toezicht. De NZa heeft de komende tijd nog veel te
doen aan regulering, zoals prestatiebekostiging, en zal stapsgewijs
verder groeien naar een proactieve toezichthouder.