PB09-078
Inflatie opnieuw hoger
3 december 2009
· Benzineprijs verhoogt inflatie in november · Inflatie in Nederland en eurozone nu vrijwel gelijk
De inflatie is in november 2009 uitgekomen op 1,0 procent. Dit is 0,3
procentpunt hoger dan in oktober. De inflatie is voor de vierde opeenvolgende
maand gestegen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
Vooral de prijs van benzine had een inflatieverhogend effect. Benzine was in
november 11,2 procent duurder dan een jaar eerder. In oktober was benzine
nog 1,5 procent goedkoper dan een jaar eerder. Dit komt vooral doordat
benzine vorig jaar in november fors goedkoper is geworden.
De prijzen van tabak hadden een verlagend effect op de ontwikkeling van de
inflatie in november. Vorig jaar werden in november sigaretten en shag flink
duurder vanwege de eerder doorgevoerde accijnsverhoging. Dit effect op de
inflatie is nu weggevallen.
De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode
(HICP) is in november uitgekomen op 0,7 procent. Volgens een raming van
Eurostat komt de inflatie in de eurozone in november uit op 0,6 procent.
Daardoor ligt de inflatie van de eurozone voor het eerst sinds zes maanden
boven de nulgrens. De Nederlandse inflatie is nu vrijwel gelijk aan die van de
eurozone.
Prijs benzine
Index 2006=100
130
120
110
ln.... 100
90
sbc.... 80
70
60
j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n
2008 2009
w Bron: CBS
ww
CBS Persbericht PB09-078 pagina 1 van 5
Technische toelichting
Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de
consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in
het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer
van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft
door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees
geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer
Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van
de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn
daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving
vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor
de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de
Europese Unie als geheel.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand
voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen
gegevens.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl).
Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een
samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U
kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie
voor/Publiek/Abonnementen).
CBS Persbericht PB09-078 pagina 2 van 5
1. Inflatie, historische reeks
Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar
In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5
1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7
1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1
1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5
1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9
1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7
1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1
1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7
1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0
1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1
1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2
1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0
1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2
2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6
2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5
2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4
2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1
2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2
2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7
2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1
2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6
2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5
2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100
Van aug. 1988 jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100
Van febr. 1994 sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100
Van okt. 1997 dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100
Van jan. 2003 dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100
Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100
Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen
2009
gewicht 2007 2008 Jun Jul Aug Sep Okt Nov*
Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder %
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 1,0 5,6 1,3 0,1 -0,4 -1,2 -1,2 -1,3
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 1,9 4,8 9,3 9,6 9,9 9,5 9,2 3,7
3 Kleding en schoeisel 5,1 1,2 0,3 0,2 -0,9 -0,9 0,5 0,5 0,3
4 Huisvesting, water en energie 24,4 2,6 2,1 3,6 -0,2 -0,3 -0,3 -0,4 -0,3
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 1,2 2,1 2,8 2,7 2,2 2,1 2,0 2,3
6 Gezondheid 1,3 1,2 0,3 0,5 2,1 2,0 1,7 1,5 1,5
7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 -4,2 -4,8 -3,0 -2,9 -0,2 3,5
8 Communicatie 3,9 -2,8 -4,1 -0,8 -3,4 -3,3 -2,8 -2,2 -1,6
9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 0,3 0,6 0,5 1,1 1,1 1,1
10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,3 0,8 0,6 1,7 1,6 1,2
11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 3,5 4,2 4,0 4,4 4,7 3,9 4,1 3,3
12 Diverse goederen en diensten 10,9 2,9 3,8 2,6 2,5 2,4 2,4 2,4 2,2
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 2,9 4,2 3,7 3,7 3,7 3,8 3,8 3,8
14 Consumptie in het buitenland 4,4 2,3 4,8 -2,7 -2,9 -3,6 -2,4 -2,5 -1,8
Bijdrage aan de inflatie procentpunt
0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,1 0,6 0,1 0,0 0,0 -0,1 -0,1 -0,1
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,1 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,1
3 Kleding en schoeisel 5,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,6 0,5 0,9 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
6 Gezondheid 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 -0,5 -0,6 -0,4 -0,3 0,0 0,4
8 Communicatie 3,9 -0,1 -0,2 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1
10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
14 Consumptie in het buitenland 4,4 0,1 0,2 -0,1 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB09-078 pagina 3 van 5
3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar
Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)
Alle Alle Nederland Eurozone Europese
huishoudens huishoudens Unie
afgeleid 1)
jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7
1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3
1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2
2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9
2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2
2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1
2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0
2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0
2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2
2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2
2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3
2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7
maanden
2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1
februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1
maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3
april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2
mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1
juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1
juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0
augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9
september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2
oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7
november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1
december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2
2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4
februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5
maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8
april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6
mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0
juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3
juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4
augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3
september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2
oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7
november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8
december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2
2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8
februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8
maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3
april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3
mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8
juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6
juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,7 0,2
augustus 0,3 0,0 -0,1 -0,2 0,6
september 0,4 0,1 0,0 -0,3 0,3
oktober 0,7 0,4 0,4 -0,1 *) 0,5 *)
november 1,0 *) 0,8 *) 0,7 *) 0,6 *)
1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie-
gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns,
motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB09-078 pagina 4 van 5
4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep
Artikelgroep Weging Mutatie in % nov '09 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt
% okt '09 nov '08 okt '09 nov '09 *)
0 Totaal bestedingen 100,0 -0,1 1,0 0,7 1,0
1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 -0,1 -1,3 -0,1 -0,1
Voedingsmiddelen 10,1 -0,1 -1,3 -0,1 -0,1
Brood en graanproducten 2,1 -0,5 0,0 0,0 0,0
Vlees 2,2 -0,3 -0,9 0,0 0,0
Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 0,7 0,5 0,0 0,0
Melk, kaas en eieren 1,4 -0,3 -3,4 0,0 0,0
Oliën en vetten 0,2 -1,0 -3,8 0,0 0,0
Fruit 0,8 0,2 -1,2 0,0 0,0
Groenten en aardappelen 1,2 1,9 -4,2 -0,1 0,0
Suiker, zoetwaren en ijs 0,8 0,2 0,6 0,0 0,0
Overige voedingsmiddelen 1,1 -0,8 -0,3 0,0 0,0
Alcoholvrije dranken 0,9 -0,2 -2,1 0,0 0,0
Koffie, thee en cacao 0,3 -0,5 -3,1 0,0 0,0
Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 0,0 -1,6 0,0 0,0
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 -0,1 3,7 0,3 0,1
Alcoholhoudende dranken 1,1 -0,1 1,3 0,0 0,0
Tabak 1,8 0,0 5,3 0,2 0,1
3 Kleding en schoeisel 5,1 -1,6 0,3 0,0 0,0
Kleding en kledingstoffen 4,2 -1,3 0,1 0,0 0,0
Schoeisel en schoenreparaties 0,8 -2,5 1,4 0,0 0,0
4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,0 -0,3 -0,1 -0,1
Werkelijke huur 6,2 0,0 2,8 0,2 0,2
Toegerekende huur eigen woning 10,0 0,0 2,8 0,3 0,3
Onderhoud en reparatie van de woning 1,6 0,5 -1,5 0,0 0,0
Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,3 0,0 0,0
Energie 5,3 -0,1 -10,1 -0,5 -0,5
5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,4 2,3 0,1 0,1
Meubelen en vloerbedekking 2,7 0,3 1,1 0,0 0,0
Huishoudtextiel 0,5 0,2 0,6 0,0 0,0
Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 0,6 4,1 0,0 0,0
Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 1,1 5,4 0,0 0,0
Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 -0,6 1,9 0,0 0,0
Dagelijks woningonderhoud 1,5 0,4 2,9 0,0 0,0
6 Gezondheid 1,3 -0,1 1,5 0,0 0,0
7 Vervoer 10,8 0,1 3,5 0,0 0,4
Aankoop voertuigen 3,0 0,0 -0,3 0,0 0,0
Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,0 1,2 6,0 -0,1 0,4
Vervoersdiensten 1,8 -3,5 1,3 0,0 0,0
8 Communicatie 3,9 0,5 -1,6 -0,1 -0,1
9 Recreatie en cultuur 10,8 0,3 1,1 0,1 0,1
Audio en video, computers en software 2,0 0,1 -5,7 -0,1 -0,1
Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,1 1,8 0,0 0,0
Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,0 0,0 0,6 0,0 0,0
Recreatieve en culturele dienstverlening 2,8 -0,3 2,9 0,1 0,1
Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 2,0 3,0 0,1 0,1
Pakketreizen 1,7 0,0 5,2 0,1 0,1
10 Onderwijs 0,1 0,0 1,2 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 -1,3 3,3 0,2 0,2
Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,3 3,5 0,2 0,2
Accommodatie 0,4 -16,4 1,2 0,0 0,0
12 Diverse goederen en diensten 10,9 -0,1 2,2 0,3 0,2
Lichaamsverzorging 2,3 -0,2 1,5 0,0 0,0
Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 0,1 2,4 0,0 0,0
Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,4 0,0 1,1 0,0 0,0
Verzekering 3,3 -0,5 2,4 0,1 0,1
Financiële diensten 1,1 0,4 1,1 0,0 0,0
Andere diensten n.e.g. 2,0 0,2 3,7 0,1 0,1
13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,0 3,8 0,1 0,1
Consumptiegebonden belastingen 2,6 0,0 4,1 0,1 0,1
Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,7 0,0 3,0 0,0 0,0
14 Consumptie in het buitenland 4,4 -0,5 -1,8 -0,1 -0,1
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB09-078 pagina 5 van 5
---- --