ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind algemeen overleg gezonde leefstijl
Bijdrage Joël Voordewind algemeen overleg gezonde leefstijl
donderdag 03 december 2009 14:30
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Toen ik vanochtend
tegen mijn zoon van 15 zei dat we het hier zouden gaan hebben over de
jeugd van tegenwoordig, sprong hij helemaal op, want hij dacht dat we
het over die rapband zouden hebben. Hij wilde met mij meegaan, maar
toen hij hoorde waar het precies om ging, toch weer niet, helaas.
De notitie heet weliswaar Onze jeugd van tegenwoordig, maar misschien
moeten we het wel, mede naar aanleiding van het onderzoek van
Motivaction, hebben over de ouders van tegenwoordig, want die zijn een
beetje de weg kwijt. Ik heb al eerder gezegd dat 90% van de opvoeding
het voorleven door de ouders is; zo zeggen ook de pedagogen. Dus
misschien moeten we veel meer inzoomen op de ouders. Mijn partij vindt
dat we vooral de bewustwording bij ouders moeten stimuleren over het
stellen van regels. We praten nu over een achterbankgeneratie, omdat
deze geen duidelijke normen en waarden vanuit deze generatie ouders
heeft meegekregen. Ik vind het goed dat de minister niet alleen maar
praat óver jongeren, maar dat hij ook de tijd heeft genomen om te
praten mét jongeren, en dat hij het land in is getrokken. De
ChristenUnie zelf heeft een Tienertop georganiseerd in Amsterdam en
heeft daar weer met jongeren gepraat. Dat kan een verrassende ervaring
opleveren. Jongeren zeggen inderdaad zelf ook dat ze behoefte hebben
aan begrenzing in de opvoeding. Het onderzoek over de grenzeloze
generatie bevestigt dit beeld, evenals het onderzoek van de Nationale
DenkTank, zelfs als het gaat om alcohol. 60% tot 70% van de jongeren
vindt dat de alcoholleeftijd best van 16 naar 18 jaar mag worden
opgetrokken, gezien de onomstotelijke wetenschappelijke bewijzen van
hoe slecht alcohol is voor de ontwikkeling van de hersenen van
jongeren. We moeten dus vooral onze aandacht richten op de ouders. Wat
vindt de minister van het onderzoek van Motivaction? Welke conclusies
verbindt hij daaraan?
Dan kom ik bij de notitie en de reactie die de minister geeft op de
verschillende moties die er in de tussentijd zijn ingediend, waaronder
die van de heer Slob.
Mevrouw Koser Kaya(D66): Ik werd getriggerd door de opmerking van
mijn collega over het drankgebruik van jongeren. Hij vindt dat de
leeftijd opgetrokken moet worden naar 18 jaar. Is het niet gewoon een
kwestie van goed opvoeden door de ouders?
De heer Voordewind (ChristenUnie): De onderzoeken richten inderdaad
hun pijlen op de ouders, maar als die ouders in gebreke blijven,
blijkbaar bij 40% van de jongeren, kan de overheid niet zomaar
achteroverleunen en wachten tot ze in de dure Jeugdzorg terechtkomen,
en dan pas pleisters gaan plakken. Dat moeten we niet doen, en daarom
stelde ik net de vraag aan de heer Meeuwis over preventie.
Voorlichting aan ouders via de Centra voor Jeugd en Gezin is
belangrijk. Helaas hebben veel jongeren die op jonge leeftijd drinken,
ouders die ook een probleem met alcohol hebben. Er zijn een miljoen
probleemdrinkers. Dan kan de overheid niet achteroverleunen, dan moet
zij wel normen gaan stellen.
Mevrouw Koser Kaya(D66): De heer Voordewind zegt zelf dat 40% van de
ouders in gebreke blijft. Dan moet je toch vooral bekijken waardoor
deze ouders in gebreke blijven en hoe je daarvoor een oplossing kunt
bieden, in plaats van te verbieden? Anders volg ik zijn betoog niet.
Enerzijds zegt hij dat het aan de ouders is om op te voeden,
anderzijds zegt hij dat de overheid moet verbieden.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Daar heeft mevrouw Koser Kaya
gelijk in. Volgens mij moet je beide doen, en je moet proberen alle
aandacht te schenken, via de Centra voor Jeugd en Gezin, aan het geven
van opvoedondersteuning. Maar ook al wordt deze ondersteuning
aangeboden, je ziet nog steeds een groep ouders die pertinent weigert
om maatregelen te nemen. Daarom praten we over de grenzeloze
generatie, oftewel de generatie die geen normen meekrijgt. Ik gaf net
het voorbeeld van een miljoen probleemdrinkers. We zien dat hun
kinderen vaak ook weer alcohol gaan gebruiken. We moeten hier vooral
voorlichting op loslaten, maar tegelijkertijd moeten we misschien een
flankerend beleid voeren en een geïntegreerd pakket aan maatregelen
organiseren.
Mevrouw Bouchibti (PvdA): De ChristenUnie gaat dus samen met de Partij
van de Arbeid de minister achter de broek zitten? Want de PvdA wil
niet alleen prat gaan op het feit dat er Centra voor Jeugd en Gezin,
Moedercentra en Vadercentra bestaan, maar wil ook dat er voldoende
aanbod is van opvoedondersteuning voor ouders. Dus als ik daar wat
strenger op ben, trekt de ChristenUnie dan samen met mij op?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dank voor de aanmoediging, maar die
hoeft deze minister niet te krijgen, want opvoedondersteuning zit in
de vijf kerntaken van de Wmo, maar ook in de taken van de Centra voor
Jeugd en Gezin. Dat gebeurt dus al. Het grote verschil is dat u vindt
dat dit overal en altijd moet worden aangeboden. Wij zeggen dat de
hulp aanwezig moet zijn, maar niet elke ouder hoeft daar aanspraak op
te maken. Wij willen niet iedereen die geen vraag heeft, stimuleren om
naar die Centra voor Jeugd en Gezin te komen. Maar het aanbod moet wel
beschikbaar zijn.
Ik sprak net over de motie van de heer Slob en de Slob-middelen om
vrijwilligerswerk bij jongeren te stimuleren, om zo jongeren niet
alleen maar aan te spreken op hetgeen ze niet goed doen, maar hen ook
te stimuleren om hun talenten te ontwikkelen. De eerste 27 projecten
zijn nu gestart. Ik dank de minister daarvoor. In mijn eigen motie
vraag ik om de landelijke jongerenorganisaties erbij te betrekken. Dat
heeft de minister toegezegd. Gaat dit inderdaad ook gebeuren in de
uitvoering van de Slob-middelen?
Een ander positief voorbeeld van jongerenwerk dat wij tegenkwamen, was
het verbinden van subculturen. Samen met jongerenwerkers helpen
Marokkaanse jongeren jongeren met het syndroom van Down met
voetballen. Dat schijnt een succesvol project te zijn. Ziet de
minister daar ook de positieve uitwerking van?
Sport kan een positieve stimulans voor jongeren zijn. Staatssecretaris
Bussemaker heeft gezegd dat zij agressie in de sport gaat aanpakken en
dat zij daarover met de sportbonden gaat praten. Zijn er al
verbeteringen te zien bij jeugdwedstrijden?
Over alcohol hebben we al gesproken. Ik wil alleen nog het punt noemen
van alcoholvrije schoolfeesten. We hebben in de Kamer inmiddels een
motie aangenomen over een alcoholvrije omgeving. Heeft de minister de
ambitie om bij gemeenten te komen tot alcoholvrije schoolfeesten? Den
Haag doet dit bijvoorbeeld al. De scholen zijn ervoor om de hersenen
op te bouwen, niet om ze af te breken.
Gehoorschade is een groot probleem. Tussen de 10.000 en 20.000
jongeren lopen per jaar blijvende gehoorschade op. Het idee van de
oordopjes vind ik heel aardig, maar misschien moeten wij nu toch met
de horeca gaan kijken naar de geluidssterkte. 100 decibel is het
maximum wat we zouden moeten accepteren, vindt mijn fractie.
De vorige keer heb ik bij mevrouw Bussemaker aandacht gevraagd voor
het project Love Limits, dat niet alleen maar aandacht besteedt aan de
weerbaarheid van meisjes, maar ook aan de koppeling liefde,
seksualiteit en duurzame relaties. De staatssecretaris kende dat
project niet. Kent de minister dit project wel? Zijn er mogelijkheden
om dit project verder te stimuleren?
We hebben net de rapportage over zelfdoding gehad van minister Klink
en minister Rouvoet. Ik schrik ervan dat men nu weer wat flexibeler
omgaat met de ambitie van 5%. Ik kondig alvast aan dat wij in een
procedurevergadering van de commissie voor VWS zullen aangeven dat wij
daarover een AO willen voeren.
Mevrouw Uitslag (CDA): Begrijp ik het goed dat de heer Voordewind
optrekt met het CDA om een appel te doen op de muziekindustrie om haar
verantwoordelijkheid te nemen? Is de heer Voordewind bekend met het
feit dat MTV, TMF, maar ook Mojo heel duidelijke stappen hebben gezet
in die richting?
De heer Voordewind (ChristenUnie): De heer Voordewind is met veel
maatregelen bekend, ook vanuit Brussel. Ik kan er nog wel een paar
noemen. We zijn al twee jaar met het onderwerp bezig en hebben
verschillende Kamervragen gesteld. De limitering van de mp3-spelers is
nu vanuit Brussel geregeld, maar er zijn nog steeds methodes om deze
weer uit te schakelen. Ook daarvoor vraag ik de aandacht van de
minister. Nogmaals, ik vind deze maatregelen leuk, ook uw oordopjes,
maar volgens mij moeten we nu toch een stap verder gaan, omdat deze
maatregelen heel erg vrijblijvend zijn. Het lijkt voor mij op het
controleren van ecstasypillen door de overheid, terwijl we ook simpele
maatregelen kunnen nemen om het geluid iets zachter te zetten.
Mevrouw Uitslag (CDA): Dus de heer Voordewind wil overgaan tot
wetgeving en een verbod?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik suggereer aan de minister te
overwegen met de horeca in gesprek te gaan, om te kijken of we tot het
maximum van 100 decibel kunnen komen.
Mevrouw Koser Kaya(D66): Eigenlijk snap ik niet waarom de cafés en
discotheken niet lekker muziek en lawaai mogen maken, dat hoort er
volgens mij toch echt bij. Waarom wil de heer Voordewind dan niet de
mp3-spelers verbieden, waar jongeren de hele dag mee rondlopen? Als ik
zijn redenering volg, kom je eerder daarbij uit.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Met alle respect, als mevrouw Koser
Kaya de discussie volgt, weet ze dat er vanuit Brussel nu een limiet
is geregeld op mp3-spelers van 85 decibel, maar deze begrenzing is
technisch gezien makkelijk uit te schakelen. En 100 decibel is echt
heel stevige muziek. Wetenschappers zeggen dat als je daaroverheen
gaat, en daar een hele avond naar luistert, je echt een piep in je
oren krijgt.
Tags
Joël Voordewind