ChristenUnie


Bijdrage Ernst Cramer Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Bijdrage Ernst Cramer Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

woensdag 02 december 2009 10:45

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Het afgelopen jaar bracht de ontmaskering van het geloof in de markt. Duidelijk werd dat wij niet alles aan de markt kunnen overlaten, maar dat een corrigerende overheid noodzakelijk is. In de landbouwsector is echter nog een rotsvast geloof in die markt en de overheid trekt zich daar steeds verder terug. Men lijkt blind te zijn voor alle signalen, zoals de toename van de honger, de moeite om een goede prijs voor melk, aardappels of uien te krijgen, de afhankelijkheid van veevoer uit andere delen van de wereld, afname van biodiversiteit, en klimaatverandering. Voedsel is een eerste levensbehoefte, en wat de ChristenUnie betreft, wordt dat niet alleen aan de markt overgelaten. Marktwerking mag, maar dan wel met een betrokken overheid. De marktordeningsvoorstellen van de ChristenUnie pakken overigens ook nog eens gunstig uit voor de portemonnee van de belastingbetaler.

In lijn met het geloof in de markt wordt door velen gepleit voor afschaffing van het melkquotum, maar waarin biedt die wereldmarkt dan zo veel kansen? Liberalisering van de zuivelsector betekent volgens de ChristenUnie een veel minder rooskleurige situatie voor de Nederlandse melkveehouders. Zij krijgen te maken met grote prijsschommelingen, met lage prijzen door toenemende productie, die weer nodig is om de kosten te dekken, met minder ruimte voor gezinsbedrijven, met minder tijd voor weidegang, natuurbeheer of andere nevenactiviteiten. Wat is daar dan toch zo aanlokkelijk aan? Wat de ChristenUnie betreft, blijft dit systeem van melkquotering bestaan.

In ons land wordt veel gevraagd van onze ondernemers qua duurzaamheid, maar echt duurzame productie kan op dit moment niet zonder de beschermende hand van de overheid. Ik noem een sprekend voorbeeld: de kweekvis. In Nederland is een aantal duurzame kwekerijen opgezet met oog voor dierenwelzijn, milieu en plantaardig voer. De helft van de bedrijven is reeds gestopt, omdat ze niet kunnen concurreren tegen de kweekvissen uit bijvoorbeeld Azië. Die vis is goedkoop, omdat aandacht voor milieu en dierenwelzijn vaak ontbreekt en dus ook niet in de prijs is verwerkt. Ik vraag de minister daarom, samen met de Europese partners de WTO te bewerken, opdat wij eisen kunnen stellen aan productieomstandigheden. Wat de ChristenUnie betreft, wordt een zaak uitgelokt, opdat via jurisprudentie echt duidelijk wordt wat wel en niet kan. Staatssecretaris Heemskerk gaat al voort met zijn pleidooi voor lagere tarieven voor duurzame producten. Zo heeft duurzame vis een kans.

In relatie daarmee vraag ik opnieuw aandacht voor de combinatiekip. Juist deze kip past in de gewenste omslag in de veehouderij. Er zijn dus mogelijkheden voor deze kip; de foklijnen zijn er. Ik heb daarom een amendement ingediend voor het verder onderzoeken van de foklijnen voor de combinatiekip en de vermeerdering daarvan.

Het consumentenplatform van LNV zou graag een actiever beleid van de overheid zien voor duurzaam voedsel. Ik vraag de minister hoe zij dat gaat oppakken.

Dan de glastuinbouw. De glastuinbouw heeft zich ontwikkeld tot een concurrerende landbouwsector met mooie producten en is zeer energiezuinig. Daarvoor is de sector te prijzen. Steun vanuit de overheid is echter wel nodig.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik heb nog een vraag over het Consumentenplatform voor duurzame voeding. Ik wil graag van de heer Cramer weten wat in zijn optiek duurzaam voedsel is. Waarop moeten wij inzetten? Ik vraag dit mede omdat wij de voedselcrisis willen aanpakken en de klimaatcrisis willen bestrijden.

De heer Cramer (ChristenUnie): Duurzaamheid is een beeld in ontwikkeling. Misschien willen wij morgen nog een stap verder bij wat wij nu duurzaam vinden, kijk naar de discussie over dierenwelzijn. Ik vind het belangrijk dat het platform aangeeft dat LNV zich actiever moet opstellen in het ontwikkelen van het beleid, te beginnen met duurzaam voedsel, om vanaf daar door te ontwikkelen.

Mevrouw Thieme (PvdD): Belangrijke instituten zoals het Worldwatch Institute en het Planbureau voor de Leefomgeving, maar ook Nobelprijswinnaars als Pachauri en Gore hebben nu al aangegeven waar het naartoe moet. Zij hebben de visie neergelegd dat wij moeten minderen met dierlijke eiwitten. Het is van belang dat wij nu al aangeven waar het naartoe moet. Ik ben het eens met de ChristenUnie dat duurzaamheid zich nog verder zal ontwikkelen, maar ik verwacht dat de heer Cramer nu al aangeeft of hij zich achter de oproep van deze belangrijke instituten kan scharen om minder vlees en zuivel te nuttigen.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik vind het een goed voorstel om te kijken hoe wij naar een ander voedselpatroon kunnen gaan in deze wereld.

Ik ben midden in mijn verhaal onderbroken en weet niet meer precies waar ik was gebleven. De glastuinbouw heeft zich ontwikkeld tot een concurrerende landbouwsector met mooie producten en is zeer energiezuinig. Daarvoor is de sector te prijzen. Steun vanuit de overheid is echter wel nodig, bijvoorbeeld om de glastuinbouwsector uit te laten groeien tot een groene energieproducent. Het is van belang dat tuinders investeringszekerheid voor de toekomst hebben en dat er voldoende wordt geïnvesteerd in regionale netten. Het zou de ChristenUnie deugd doen wanneer de minister zich onverkort achter de kleine kwekers en veredelaars schaart en deze bevoordeelt ten opzichte van de grote multinationals. Daarover is in de Kamer al vaker gesproken.

Dan het landschap- en natuurbeheer; dat wordt ten onrechte gezien als een schadepost in de landbouw. Het is een mooi product dat aan de samenleving wordt geleverd en daarvoor moet dus betaald worden. Daar ligt echt een taak voor deze minister. Naast de discussie in Brussel, waarover wij recent nog hebben gesproken, is het nodig om in eigen land de benodigde financiële structuren in te richten. Ik vraag de minister dan ook om een van de pilots in het kader van het GRB-onderzoek naar maatschappelijke diensten te gebruiken om het natuur- en landschapsonderhoud te betalen voor wat het waard is. Overigens is het van groot belang dat dit geld toegankelijk en snel inzetbaar is. Ik hoor hierover nog te veel klachten en vraag de minister of dat kan worden verbeterd.

Er is al veel gezegd over de perceelregistratie. Ik voeg daar nog een ding kort aan toe. Als blijkt dat mooie landschapselementen zoals rijen bomen niet meer als bruikbare grond worden aangemerkt, dan hebben wij een probleem met het behoud van ons cultuurlandschap. Dat is daarvan immers een integraal onderdeel. Als het de boer ook nog eens een aantal hectaren kost en hij het nodige onderhoud niet kan betalen, snijdt dat mes aan twee kanten verkeerd.

Over de Regeling draagvlak natuur sluit ik aan bij collega Jacobi, die daarover uitgebreid heeft gesproken.

De laatste twee weken is in het kader van de Crisis- en herstelwet veel gesproken over Natura 2000. Een van de grote onderliggende problemen is echter blijven liggen: kennis over Natura 2000. Wat zijn nu echt de problemen rondom Natura 2000? Het zou mij veel waard zijn wanneer het Planbureau voor de Leefomgeving onderzoek zou doen naar de werkelijke problemen rondom Natura 2000, zodat wij als Kamer het proces actief verder kunnen helpen. Ik zie daarop graag een reactie van mijn collega's in de tweede termijn, maar in eerste termijn natuurlijk van de minister.

Dan de biologische landbouw.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Terwijl ik hier sta, bedenk ik dat de heer Cramer wellicht bedoelt om te kijken naar de instandhoudingsdoelen, omdat hij het PBL noemt als organisatie die dit moet uitzoeken. Wij weten allemaal dat met de uitvoeringspraktijk van de Habitatrichtlijnen behoorlijk veel gedoe is geweest met de Nederlandse regering. Ik heb de minister al een paar keer gevraagd om de Kamer daarin inzicht te verschaffen.De minister wil dat niet doen. Het verbaast mij eerlijk gezegd ook dat er in de Kamer geen meerderheid voor is om deze informatie gewoon eens even klip-en-klaar van het kabinet te krijgen, zodat we kunnen kijken welke fouten er zijn gemaakt.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, wat is uw vraag?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil dit even goed neerzetten en dan beloof ik te zullen afronden.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, we hebben afgesproken dat er zo kort mogelijk wordt geïnterrumpeerd en bovendien heeft de Partij voor de Dieren nogal wat geïnterrumpeerd tijdens inbreng van de andere partijen. Ik wil dat ook een beetje in evenwicht houden. Wilt u zo kort mogelijk formuleren?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter, ik begrijp uw punt. Als de Kamer echter vraagt om informatie die de minister weigert te geven, dan wil ik daarover graag de mening van een collega-Kamerlid horen. Ik vind het belangrijk om Natura 2000 te bekijken in het licht van de instandhoudingsdoelen en de problemen die daarbij met het herstel spelen. Ik vraag mij echter ook het volgende af: hoe heeft de Nederlandse regering, het bevoegd gezag, de afgelopen jaren de verplichtingen opgepakt? Ik vind dat we daarvan moeten leren om niet opnieuw de boel als een kaartenhuis in elkaar te zien storten. Kan de heer Cramer dat verzoek steunen namens de fractie van de ChristenUnie?

De heer Cramer (ChristenUnie): Nee.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand voor de laatste maal.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mijn vervolgvraag is heel kort en luidt als volgt: waarom niet?

De heer Cramer (ChristenUnie): Daarover hebben we in commissieverband gesproken. In die zin is de vraag van mevrouw Ouwehand niet bijzonder, want het is een litanie die we vaker in de Kamer horen. Ik heb daar niet zo veel aan toe te voegen, want het debat is geweest. Ik heb er herhaaldelijk op gewezen dat de overheid te weinig weet van de natuur zelf. Mijn herhaalde vraag aan de minister en de overheden in het algemeen, is dat we moeten weten waar de discussie bij Natura 2000 over gaat en welke waarden we beschermen. Dat moeten wij goed inzichtelijk maken en die problemen wil ik helder krijgen. Vandaar mijn verzoek om het Planbureau voor de Leefomgeving te vragen om daarbij te helpen. Het is de vraag of de minister dat moet regelen of dat de Kamer daartoe zelf moet besluiten.

De voorzitter: De heer Cramer vervolgt zijn betoog.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik ga verder met de biologische landbouw. Meer waardering voor geleverde maatschappelijke diensten, ook in geld, is een mooie kans voor de biologische sector. Die sector levert de maatschappij jaarlijks 10 mln. aan vermeden kosten op, bijvoorbeeld door waterzuivering. Dat past goed binnen het herziene GLB en het betalen voor maatschappelijke diensten. Wat de fractie van de ChristenUnie betreft wordt er bijvoorbeeld een pilot van vier jaar opgezet voor ongeveer honderd bedrijven, om op die manier ervaring te kunnen opdoen met het financieren van geleverde natuur- en landschapsinspanningen conform het GLB.

Dan nog een aanvullende opmerking over mijn voorgaande punt. De minister bezoekt jaarlijks de Grüne Woche met een door haar uitgenodigde Kamerdelegatie. Zou het echter niet een mooi gebaar zijn voor de biologische sector als de minister samen met een Kamerdelegatie de BioVak bezoekt in januari?

Dan nog twee korte opmerkingen. De komende tijd zal in de debatten nog veel gesproken worden over de hervorming van het Europees visserijbeleid. Ik heb samen met andere collega's een amendement ingediend over de verduurzaming van de vloot en de ondersteuning van de certificering. Ook daarbij geldt: verduurzaming zal pas goed gaan, als eisen en ondersteuning hand in hand gaan.

Mijn laatste opmerking gaat over Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer heeft een belangrijke taak in de publieksvoorlichting en heeft een aantal centra. De verzoeken van gemeenten voor ondersteuning blijven maar toenemen, terwijl de financiële ruimte van Staatsbosbeheer niet toeneemt. Er wordt dus gemorreld aan de grenzen van wat Staatsbosbeheer nog kan. Die noodkreet is mij gestuurd en ik vraag de minister om daar op te reageren en te kijken of daar iets aan te doen is.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb tot slot nog even een vraag. De heer Cramer is een Flevolander, maar ik heb hem niet uitgebreid gehoord over de kwestie van de aansluiting van het OostvaardersWold bij de Veluwe. Er is de afgelopen jaren heel veel geïnvesteerd in Flevoland en ik ben daar afgelopen zomer ook op bezoek geweest. Ik weet dat er ook heel veel geïnvesteerd is in al de boeren die moesten meewerken aan het uitbreiden van de structuur voor die aansluiting. Ik heb mails ontvangen van mensen die zich daar heel erg zorgen over maken en die zich afvragen of dat nu abrupt moet stoppen. Hoe ziet de heer Cramer het amendement-Koopmans in dezen?

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat heeft de fractie van de ChristenUnie verrast. Trouwens, het is volgens mij een motie en geen amendement, maar dat terzijde. Het heeft de fractie van de ChristenUnie dus verrast. We hebben als overheid in samenspraak met de provincie nadrukkelijk positie gekozen voor de robuuste verbindingszone. Ik denk dat veel ondernemers zich er grote zorgen over maken hoe dat verder moet. Er is heel lang over "gedimdamd".

Daarover zal nog wel strijd blijven bestaan. Daarover is het laatste woord nog niet gezegd. Maar een meerderheid heeft nu toch gezegd: wij verkopen. Ik kreeg vandaag nog een mailtje van een bewoner in dat gebied. Ik zal het kort voorlezen. Er is inmiddels een nota van EUR55.000 gestuurd voor de onteigeningsdiscussie. Er is wel veel aandacht voor de natuur en de kinderen van de scholen in Almere, maar niet voor de ondernemers die ermee te maken hebben. Nu is uiteindelijk die keuze gemaakt en nu worden wij op deze manier door de politiek in de kou gezet. Waar is het CDA mee bezig? Dat is de strekking van het mailtje. Ik heb het wat samengevat. Ik maak mij daarover grote zorgen en ik ben er ook wel verbaasd over.

De voorzitter: Mevrouw Jacobi, laatste maal.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Het klopt inderdaad dat het een motie is, maar het is een amenderende motie, waarin wordt gezegd dat het vele geld dat voor deze omslag nodig is, wel anders kan worden besteed. In feite is het een blanco cheque.

De voorzitter: Helder, maar dit was geen vraag, maar een constaterende opmerking.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik hoorde haar zeggen: bent u dat met mij eens.

De voorzitter: Ik hoorde dat niet. Ik geef het woord aan de heer Polderman. Wellicht dat u dit in het antwoord aan hem kunt verwerken.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Het was een opmerking.

Minister Verburg: Voorzitter, zou ik de heer Cramer mogen vragen om, uiteraard in alle vertrouwelijkheid, dus met het weghalen van de gegevens, dat e-mailtje te krijgen waarover hij sprak?

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat mag u.

De voorzitter: Dan is dat als zodanig vastgesteld.

De heer Polderman (SP): Ik wil graag weten wat de positie van ChristenUnie-fractie is betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de geldstromen daarvan. Daarover vond net een interessant debat plaats tussen de heer Atsma en mevrouw Snijder. Ik ben benieuwd wat de coalitiepartij, de C..., de ChristenUnie hiervan vindt. Vindt de heer Cramer dat wij dit moeten laten blijven rondgaan of vindt hij dat wij dit moeten renationaliseren?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik ben blij dat de heer Polderman de afkorting niet gebruikte voor de partijnaam. Ik heb niet helemaal scherp wat dit renationaliseren precies voor effect zou hebben. Als je kijkt naar de marktordening die de ChristenUnie-fractie voorstelt, denk ik dat er per saldo misschien wel minder geld uit Brussel naar de sector hoeft te gaan dan nu het geval is. Wanneer de boeren een eerlijke prijs, dus een normale prijs, krijgen voor hun product, denk ik dat er minder subsidie heen hoeft, dat de jacht naar de schaalvergroting veel kleiner wordt en dat dit uiteindelijk oplevert dat er een gezonder en beter product ontstaat, dat er een eerlijke prijs voor wordt betaald en dat er dus minder steun uit Brussel heen hoeft. Dan is het een oorzaak-en-gevolgdiscussie. Op dit moment is het heel belangrijk dat de ondernemers de risico's willen dragen als ook uit de sector zelf wordt gevraagd om de markt zijn werk te laten doen. Dat hoort bij die marktwerking. In Nederland bevinden zich echter heel veel bedrijven in zo'n maatschappelijk aantrekkelijke omgeving, de "less favoured areas", maar met die term ben ik ook niet zo gelukkig. Ik ben ervoor dat wij hun een ondersteuning geven voor het product dat zij leveren. Dan ontstaat er een heel ander beeld van financiering in die landbouw.

De heer Atsma (CDA): Om het even heel simpel te zeggen: renationalisatie betekent per definitie een ongelijk speelveld tussen alle Europese lidstaten. De heer Cramer kan toch niet met droge ogen beweren dat er voordelen zitten aan renationalisatie? Dat kan toch niet? Dat kan hij toch niet menen? Kijk wat er op een aantal terreinen...

De heer Cramer (ChristenUnie): De heer Atsma kan het nog veel langer maken.

De voorzitter: Voor mij is uw vraag helder.

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat wilde ik nu net zeggen. Dan krijgen wij weer een eindeloze litanie van de heer Atsma. Dat heb ik volgens mij ook niet gezegd.

De voorzitter: Beperkt u zich tot uw antwoord. Wat is uw antwoord?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik was al klaar met mijn antwoord, maar u praatte er doorheen.

De voorzitter: Ik hoorde iets anders.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik heb dat niet gezegd.

De voorzitter: Oké. Mijnheer Atsma.

De heer Atsma (CDA): De heer Cramer is met de CDA-fractie van mening dat alles op alles moet worden gezet om het speelveld in Europa hetzelfde te houden voor elke ondernemer, ook die ondernemer die hem een mailtje heeft gestuurd en die mij overigens hetzelfde mailtje heeft gestuurd?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik hoop dat ieder Kamerlid dat mailtje heeft ontvangen. De absoluutheid waarmee de heer Atsma nu weer de ChristenUnie-fractie in het CDA-kamp trekt, is hem wel gewoon, maar dat gaat mij iets te gemakkelijk. Zo absoluut als hij het zegt, wil ik het niet stellen, maar zo absoluut als de heer Polderman het stelde, wil ik het ook niet stellen. Dus het is eigenlijk wel een typisch ChristenUnie-standpunt.

Tags

Ernst Cramer