Hirsch Ballin passeert Eerste Kamer met besluit in Raad van Ministers
2 december 2009
De vaste commissies voor Justitie en voor de JBZ-Raad van de Eerste
Kamer hebben op dinsdag 1 december met ontstemming kennis genomen van
het bericht dat Minister van Justitie Hirsch Ballin zonder de
wettelijk vereiste instemming van de Eerste Kamer akkoord is gegaan
met een tweetal ontwerpbesluiten tijdens een vergadering van de Raad
van Ministers van de EU. Het betreft een ontwerp-Raadsbesluit inzake
het gebruik van informatietechnologie voor douanedoeleinden ( dossier
4.2.211 ) en een ontwerpbesluit betreffende de oprichting van een
Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie (ENCP) ( dossier
4.2.198 ). De genoemde Raadsvergadering, op maandag 30 november 2009,
was de laatste voordat het Verdrag van Lissabon in werking trad.
Onder het nieuwe verdrag worden de bevoegdheden van het Europees
Parlement aanzienlijk uitgebreid. In principe kan het Europees
Parlement nu ieder Europees wetsvoorstel tegenhouden. Onder de
voorgaande verdragen â die van Maastricht, Amsterdam en Nice â had de
Raad van Ministers in veel gevallen het laatste woord. Om dit
democratisch tekort te verkleinen is in de goedkeuringswetten bij
genoemde verdragen bedongen dat de Nederlandse regering de instemming
van de beide Kamers der Staten-Generaal nodig heeft voordat zij in een
vergadering van de Raad akkoord kan gaan met een ontwerp van een
zogenaamd âKoninkrijkbindend besluitâ. De goedkeuringwet bij het
Verdrag van Lissabon laat dit instemmingsrecht grotendeels vervallen:
nu het Europees Parlement vrijwel volledig medebeslissingsrecht heeft,
is het niet langer nodig. Op 30 november was het instemmingsrecht
echter nog onverkort van kracht.
De Eerste Kamer had op 24 november 2009 instemming onthouden op
zogenaamde âformele grondenâ. Daarmee bestendigde de Kamer een lijn
die jaren geleden al werd ingezet: documenten moeten tijdig aan haar
worden voorgelegd, de documenten moeten openbaar zijn en de tekst
dient (mede) in het Nederlands te zijn gesteld. Met deze
randvoorwaarden heeft de Kamer voldoende tijd om de nieuwe regels te
bestuderen, en bestaat eveneens de mogelijkheid om er nog een publiek
debat over te voeren. In dit geval waren de relevante voorstellen
echter te laat aangeboden en/of niet openbaar. Het voorstel over
informatietechnologie voor douanedoeleinden was zelfs pas op 24
november binnengekomen, de dag dat de Kamer er een beslissing over
moest nemen. Omdat het voorstel volstrekt nieuw was voor de Senaat, en
53 paginaâs besloeg, konden de Kamerleden het redelijkerwijs niet meer
bestuderen, waarop besloten werd geen instemming te verlenen.
Dit besluit heeft de minister naast zich neergelegd. Dat heeft hij de
voorzitter van de commissie voor de JBZ-Raad, Tiny Kox , het afgelopen
weekend al per telefoon laten weten. Dhr. Kox bracht op 1 december van
het gesprek verslag uit in de gezamenlijke vergadering van de vaste
commissies voor Justitie en de JBZ-Raad, waarop besloten werd de
minister onmiddellijk om opheldering te vragen. Nog dezelfde dag ging
een brief pdf icoon uit, en het is mogelijk dat deze tijdens de
plenaire vergadering op 8 december gevolgd wordt door een
interpellatiedebat en een motie . De Kamer is te meer ontstemd door
het handelen van de minister omdat zij afgelopen zomer ook al eens
geconfronteerd werd met het niet naleven van het instemmingsrecht.
Toen betrof het volgens de minister een âmiscommunicatieâ. Hij
kondigde ook aan maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Dat
heeft hem er echter niet van weerhouden om vlak voor de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nog akkoord te gaan met
twee ontwerpbesluiten zonder de vereiste instemming van de Eerste
Kamer.
Eerste Kamer der Staten Generaal