Senternovem
01-12-2009 | Studie naar beschikbaarheid biomassa in 2020
Biomassa speelt een belangrijke rol bij de invulling van de
kabinetsdoelstellingen om in 2020 twintig procent van het totale
energieverbruik duurzaam op te wekken. Maar is er op termijn voldoende
biomassa van de juiste kwaliteit en prijs beschikbaar om rendabele
bedrijfsvoering mogelijk te maken? Onder begeleiding van SenterNovem
is er een studie verricht naar de beschikbaarheid van Nederlandse
biomassa voor elektriciteit en warmte in 2020.
Scenario's
Deskundigen van Procede Biomass, de Universiteit van Wageningen en het
Landbouw Economisch Instituut hebben zich gebogen over de
beschikbaarheid van biomassa in 2020 voor duurzame energieopwekking.
De beschikbaarheid is afgezet tegen de vraag naar duurzame
elektriciteit en warmte. Op basis van vier toekomstscenario's zijn
verschillende inschattingen gemaakt.
Nederlandse biomassa en import
Een van de conclusies is dat in 2020 een vierde tot een derde deel van
de overheidsdoelstellingen voor duurzame energieopwekking kan worden
gerealiseerd met Nederlandse biomassa. Naar verwachting is hiervoor 13
tot 16 miljoen ton biomassa beschikbaar. Hiermee wordt in 2020 vooral
elektriciteit opgewekt. De hoeveelheid energie uit Nederlandse
biomassa kan dan ongeveer gelijk zijn aan de geplande hoeveelheid
energie uit wind op land of zee. Voor grootschalige toepassing in
kolengestookte centrales, door het bij- en meestoken van biomassa, is
Nederland echter aangewezen op import van biomassa.
Afvalstromen
Het grootste potentieel van de Nederlandse biomassa in 2020 ligt
volgens het rapport bij afvalstromen, waaronder mest. Een van de
aanbevelingen is om integraal beleid te maken om mestvergisting te
stimuleren. Hiervoor is veel belangstelling, maar de vrijkomende
reststoffen (digestaat) vormen een groot knelpunt. Als digestaat als
kunstmestvervanger mag worden aangemerkt, is het mogelijk mest mee te
rekenen als reële biomassa voor energieopwekking. Een andere
aanbeveling is om verwerkingsmogelijkheden voor afvalstromen als gft
en afvalhout te ontwikkelen, net als voor primaire bijproducten zoals
resten van akkers en bossen.