Technologiefonds kan doorbraak betekenen in onderhandelingen Kopenhage
Wetenschappelijke analyse levert nieuwe inzichten op die de kans op overeenstemming tijdens de klimaattop juist vergroot èn die beter is voor het klimaat
DEN HAAG, 20091201 -- Uit onderzoek blijkt dat er een zeer zwak akkoord tijdens de klimaattop in Kopenhagen mogelijk is. Oorzaak is dat de posities en belangen van de VN-landen op een aantal belangrijke onderhandelingspunten te ver uiteenlopen. Dit betekent niet dat de klimaattop nu al mislukt is. Wel is er een nieuwe strategie nodig om de VN-landen nader tot elkaar te brengen om de noodzakelijke reductie van CO2 te kunnen realiseren. Door een nieuw fonds voor duurzame technologie in ontwikkelingslanden op te richten, kunnen zowel de belangen van alle landen worden gesynchroniseerd als de bijdragen in de reductie van CO2 sterker worden verankerd.
Het onderzoek hierover is opgesteld door professor Stokman, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van adviesbureau Decide (onderdeel van de dutch group bv), in samenwerking met experts van het Stockholm Environment Institute. Gisteravond tijdens een bijeenkomst over groene innovatie op de Hanzehogeschool Groningen is het onderzoeksrapport door Stokman overhandigd aan Minister Cramer die de `pre-cop consultatie' in Kopenhagen bijwoont. Dit is de voorbereidende bijeenkomst met klimaatministers voor de internationale klimaattop.
Op zeven belangrijke onderhandelingspunten zijn, met een aan de Rijksuniversiteit Groningen door Decide ontwikkelde methodologie, de posities en de belangen van de landen gespecificeerd. Met de methodologie kan al in een vroeg stadium inzicht verkregen worden in de verwachte dynamiek van het krachtenveld van complexe onderhandelingsprocessen zoals bij fusies, overnamen en politieke besluitvorming. Daaruit blijkt dat met name twee onderhandelingspunten in Kopenhagen zeer controversieel zijn. Het eerste punt is of het verdrag van Kyoto dat in 2012 afloopt, moet worden voortgezet. Op dit punt is alleen overeenstemming mogelijk als de bijdrage van de Verenigde Staten, die nooit het Kyoto verdrag hebben geratificeerd, aan de wereldwijde CO2 reductie vrijwillig wordt. Ook het tweede punt: hoeveel China en India moeten bijdragen, is alleen op te lossen als zij vrij worden gesteld van bindende afspraken. Hoewel de landen hiermee tot een algeheel akkoord kunnen komen, is de CO2 reductie beperkt en dus zwak.
Met het opgedane inzicht ontvouwt zich echter een nieuwe strategie die het akkoord aanzienlijk kan versterken en de CO2 reductie kan versnellen. Basis van de strategie is het oprichten van een duurzaam technologiefonds voor ontwikkelingslanden. De constructie van het fonds maakt dat ieder land er belang bij heeft om zoveel mogelijk bij te dragen aan de CO2 reductie. De rijke landen betalen meer als zij hun jaarlijkse en uiteindelijke doelen in eigen land niet bereiken èn meer als China en India zelf meer bijdragen aan de reductie van CO2 uitstoot. De ontwikkelingslanden kunnen uit het fonds naar eigen keuze duurzame technologieën importeren en toepassen zonder daarvoor te hoeven betalen, doordat het fonds geen geld uitkeert maar direct investeert in de realisatie. Op deze manier wordt niet alleen een wereldwijde markt voor duurzame technologie gecreëerd, maar ook een ander belangrijk knelpunt opgelost. Want enerzijds kan het voldoen aan de behoefte van rijke landen om hun nieuw ontwikkelde technologieën te beschermen tegen snelle surrogaten, anderzijds aan de behoefte van de ontwikkelingslanden om te voorkomen dat deze technologieën jarenlang duur blijven door de bescherming met patenten en octrooien.
Met de uitkomsten van het onderzoek gaan de klimaatorganisaties C8 Foundation en Tällberg Foundation invloed uitoefenen om het oprichten van het technologiefonds in te brengen als onderhandelingspunt tijdens de klimaattop. Zij beschikken over een wereldwijd netwerk van invloedrijke individuen uit politiek en bedrijfsleven. Daarbij nemen zij het advies uit het rapport mee om de hoogte van de bijdragen van de landen te koppelen aan de door de Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) vastgestelde noodzakelijke reductie van CO2 in 2020. Op die manier kan de door alle landen uitgesproken wens om de temperatuurstijging op aarde in deze eeuw te beperken tot 2 graden, alsnog in Kopenhagen worden gerealiseerd.
- Einde persbericht -
Frans Stokman is sinds 1977 hoogleraar methoden en technieken van het sociaalwetenschappelijk onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoeksgebied ligt vooral op de terreinen van collectieve besluitvorming en sociale netwerken. Van zijn hand zijn vele publicaties verschenen in internationale tijdschriften en bij de University Presses van Cambridge, Yale, and Oxford. Zie voor meer informatie: www.stokman.org.
De onder zijn leiding ontwikkelde methodologie inzake collectieve besluitvorming wordt door adviesbureau Decide, waar Frans Stokman medeoprichter en wetenschappelijk directeur van is, gebruikt in zijn advisering. Met de methodologie kan al in een vroeg stadium inzicht verkregen worden in de verwachte dynamiek van het krachtenveld in complexe onderhandelings- en besluitvormingssituaties. Door per onderwerp zowel de positie als het belang dat de partijen hechten aan het onderwerp en de invloed van de partijen in het onderhandelingsproces vast te stellen, kunnen alle compromissen doorberekend (gesimuleerd) worden om het meest logische eindresultaat vast te stellen. Uitgangspunt in de methodiek is dat partijen in onderhandeling eerder geneigd zijn aan elkaar toe te geven, naarmate de onderwerpen relatief minder belangrijk voor hen zijn.
Al eerder bewees de ontwikkelde methodologie haar trefzekerheid onder meer met de voorspellingen van de formatie van de kabinetten Balkenende IV en II. Zie voor meer informatie over Decide: www.decide.nl. Decide maakt deel uit van de dutch group bv die ondernemerschap en vernieuwing inbrengt in organisaties en bij overheden, voor meer informatie zie www.dutch.com.
Ingezonden persbericht